Na twee optredens met enkele Indische gastmuzikanten, midden januari, werkt het Ragini Trio in februari een JazzLab Series tour van twaalf concerten af in haar driekoppige basisbezetting.

Dat het Ragini Trio van saxofonist Nathan Daems, drummer Lander Gyselinck en bassist Marco Bardoscia uitgerekend met Indische muzikanten samenspeelde, zal niemand verbazen die vertrouwd is met de vorig jaar verschenen cd van het drietal. Vol met Indische invloeden klinkt de cd, die verscheen op het W.E.R.F.-label, als een nieuwe loot aan de wijdvertakte muzikale boom van Ragini-aanstichter Nathan Daems. Die gaf met eigen bands als Black Flower en Bazaar d’Orient al aan een zwak te hebben voor muziek uit Ethiopië en de Balkan en was ook al te horen bij andere genre- en grensoverstijgende groepen als het Orchestre International du Vetex , het Antwerp Gipsy Ska Orkestra en Va Fan Fahre.

Articulatie

Hoe zijn fascinatie voor niet-Westerse muziek tot stand kwam, herinnert de jonge saxofonist zich nog maar al te goed. Die had toen en ook vandaag niet zozeer te maken met de cultuur, het exotische of alles wat daar rond hangt, maar wel met de sonore kwaliteit van de muziek. “Als kind nam ik uit de bibliotheek eens per toeval een cd met Arabische muziek mee en van bij de eerste tonen werd mijn wereld op z’n kop gezet. Ik kende geen bal van de Arabische cultuur, de mensen of de landen, maar vond die muziek wel heel meeslepend, op een manier die ik nog nooit ervaren had bij de muziek die ik al langer kende. Het was deze onbevooroordeelde appreciatie die aan de basis kwam te liggen van mijn fascinatie voor niet-Westerse muziek.”

Ragini Trio
Ragini Trio
Jaren later gaat het dus om meer dan “onbevooroordeelde” appreciatie en is Daems’ muziek doortrokken van verschillende niet-Westerse invloeden en elementen, waarbij hij niet tevreden is met oppervlakkige gelijkenissen als het werken met vage verwijzingen naar exotische toonladders. “Wat me onder andere in oriëntaalse muziek zo sterk aanspreekt, is de manier waarop melodieën gearticuleerd worden. Die articulatie, verschillend van regio tot regio, met specifieke versieringen is in de meeste Oriëntaalse muziek zelfs belangrijker dan de melodie op zich. Het is mogelijk om de meest eenvoudige toonladder, vb. do groot, onwaarschijnlijk oosters te doen klinken, enkel en alleen door die articulatie. Hierin probeer ik mij de laatste jaren te verdiepen. Veel Westerse muzikanten die gefascineerd worden door Oriëntaalse muziek negeren dit basisconcept, waardoor ze altijd Westers zullen klinken. Ze concentreren zich vooral op de exotische toonladders, terwijl het gevoel zich net in de eerste plaats afspeelt in de articulatie van de noten.” 

Traditionele shit

Met zijn fascinatie voor Indische muziek staat Daems uiteraard niet alleen. Ook John Coltrane, om nog maar eens die saxofonist te noemen, was geïntrigeerd door muziek uit India, al ziet Daems toch maar weinig gelijkenissen tussen zijn muziek en die van zijn befaamde voorganger. “John Coltrane heeft wel Indische muziek onderzocht maar heeft zich nooit met die oriëntaalse articulatie bezig gehouden” en bijgevolg beschouwt Daems eventuele overeenkomsten tussen Coltrane’s en zijn eigen muziek als van eerder secundair belang. Ze hebben volgens hem eerder te maken met subjectieve of vage gelijkenissen of met de categorieën waarin luisteraars muziek stoppen. “In dit geval is de categorie dan gebaseerd op de vraag “waar haalt de muzikant zijn mosterd?”, maar eigenlijk houdt die parallel me niet zo bezig. Coltrane is Coltrane, Nathan is Nathan. Beiden hebben we op een bepaald punt naar hetzelfde continent gekeken en dat vertaalde zich in muziek. So what?”

Ook Belgen die zich door Oosterse muziek lieten inspireren, zoals Aka Moon of Manuel Hermia, geeft hij niet op als grote referenties. Daems ontkent niet dat ze knappe muziek gemaakt hebben op basis van de Indische traditie, maar geeft eerlijkheidshalve toe slechts zelden naar hun muziek en naar andere moderne jazz te luisteren. “Ik check ze wel eens uit, maar dan meer om te weten waar mijn collega’s mee bezig zijn. Bovendien ervaar ik muziek het liefst live, waarbij ik om de één of andere manier niet gemakkelijk op concerten geraak. Een andere reden is dat ik in mijn zoektocht naar muziek vooral naar traditionele muziek zoek: Arabisch, Indisch, Koerdisch, Iraans, Ethiopisch, Egyptisch, Oost-Europees, Turks... Ik heb wel verschillende lessen gevolgd van Indische, Tunesische, Griekse leraars, maar dan wel de traditionele shit.”

Nathan Daems
Nathan Daems
Toch is het niet Daems bedoeling om zo dicht mogelijk bij het geluid van de klassieke Indische muziek te blijven. Anders had hij alle tracks op de cd wel volgespeeld op sopraansax, het instrument dat qua register en kleur het nauwst aansluit bij Indische blaasinstrumenten. In plaats daarvan is hij op het album te horen op tenorsax en dat blijkt geen toeval. “Ik speel heel graag tenorsaxofoon omdat ik met dat instrument veel eigen kleur in kan brengen naast de oriëntaalse kleuren. Ik hoef ook niet te proberen zo Indisch mogelijk te spelen. Dat is trouwens onmogelijk op saxofoon, tenzij je het instrument ombouwt zoals sommige Zuid-Indische klassieke muzikanten doen. Wat zij spelen is ongelooflijk indrukwekkend, maar om eerlijk te zijn: hun toon is echt niets voor mij.”

Rauw

Voor het Ragini Trio (de naam verwijst naar een Indische toonladder, maar kan evengoed kleur, melodie en schoonheid betekenen) kan Daems rekenen op drummer Lander Gyselinck (LABtrio, STUFF en het trio van Kris Defoort) en de Italiaanse bassist Marco Bardoscia (winnaar van de Berklee College of Music Award 2002). De aanzet voor het trio kwam van Daems vanuit zijn ondertussen al uitvoerig toegelichte fascinatie voor Indische klassieke muziek. De eerste partner die hij voor het project wist te strikken was Gyselinck. Beide muzikanten kenden elkaar van het Gentse conservatorium en hadden voor de oprichting van het Ragini Trio al geregeld samen gespeeld, alleen nooit in een vaste formatie.

“Toen ik hem vroeg als drummer van Ragini Trio was hij onmiddellijk enthousiast aangezien hij eveneens naar Indische klassieke muziek luisterde. Lander Gyselinck stelde op zijn beurt bassist Marco Bardoscia voor die hij was tegengekomen in de Brusselse jazzonderwereld. Bardoscia is in Italië een grote naam met een indrukwekkend verleden, maar in België is hij nog relatief nieuw.”

Opvallend genoeg vindt Daems de bassist goed passen in het trio, net omdat die zoveel niet-Indische elementen aan het geheel toevoegt. “Hij heeft een rauwe speelstijl die toch zeer toegankelijk en "rock'n’roll" blijft. Hij weet smaakvolle harmonieën toe te voegen aan de Indische melodieën, kan soms gewoon simpel maar uiterst krachtige grooves neerleggen en zijn solo's zorgen steevast voor aangename ruggengraattintelingen. Dit was net wat Lander en ik nodig hadden om van een geheel te kunnen spreken.”

Daems mag dan met het oorspronkelijke idee voor Ragini afgekomen zijn, ondertussen beschouwt hij de groep als een geheel, wat het trio in zijn ogen alleen maar sterker maakt. “Ragini Trio was "mijn” band toen ik het concept ervan bedacht, maar vanaf dag twee is het de band van ons drieën geworden. Ik kom wel af met de transcripties van bestaande Indische melodieën maar de andere twee muzikanten hebben een heel bepalende stempel op de muziek. Het werkt heel motiverend dat we alle drie uit een totaal andere muzikale richting komen, maar dat de combinatie van muzikale karakters haast bij toeval zo goed marcheert.”

Meer over JazzLab Series - Ragini Trio


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.