Het Engelse Maggini strijkkwartet speelt Schubert op deze cd: het bekende kwartet D810 in d klein ("Der Tod und das Mädchen"), dat live werd opgenomen, wordt aangevuld met Schuberts "Vijf Menuetten en Trio's", en een eerste deel van een verder onvoltooid strijkkwartet in c klein. Beide aanvullende werken zijn jeugdwerken, terwijl het kwartet in d zelf een van Schuberts latere, rijpere composities is. Het dankt zijn bijnaam aan het gelijknamige lied, waaruit Schubert het kernmateriaal haalde voor de variatiereeks die het tweede deel is.
De Londense Wigmore Hall zorgt voor een volle, krachtige klank. In plaats van een drogere, wat steriele studioklank krijgt Schuberts strijkkwartet in d precies de juiste hoeveelheid galm mee van de zaal. De muziek gaat hierdoor robuust en zelfzeker klinken. De twee andere werken, die het resultaat zijn van een studio-opname, komen echter niet minder goed over, hoewel net dat magische 'live-gevoel' dat "Der Tod und das Mädchen" zo mooi maakt, hier misschien wat ontbreekt. Akkoorden in de vier strijkers samen worden dus zo stevig neergezet dat je de noten als het ware kunt vastnemen. De "Vijf menuetten en trio's", alle vijf meer Oostenrijkse Ländler dan galante hofdansen in karakter, winnen hier het meest aan, want ze klinken hier als onvervalste volksmuziek. Het trio uit het vijfde menuet laat horen hoe gemakkelijk deze vier muzikanten met elkaar samenspelen; de snelle melodie, unisono in octaven in de middenstemmen van het kwartet, wordt gelijk en quasi moeiteloos uitgevoerd.
"Der Tod und das Mädchen" wordt een beetje aan de snelle kant gebracht, maar hierdoor wordt er een hechte samenhang in en tussen de delen gecreëerd. Het tweede deel, bijvoorbeeld, komt niet echt traag over, eerder lichtjes gaande, maar krijgt van het Maggini kwartet dus een vaste ritmische cadans mee, die ervoor zorgt dat de muziek nergens kan stilvallen. Het laatste deel wordt echter tegen een ietsje tragen, veiliger tempo genomen. Dit 'presto' wordt gewoonlijk sneller en met meer hoorbare virtuositeit gespeeld. Misschien wilden de vier kwartetleden geen onnodige risico's nemen op een live-opname? De muziek bljift echter zijn energie behouden, vooral dankzij de manier waarop altviool en cello knap blijven inpikken op de motieven van de twee violen. De vier muzikanten voelen elkaar goed aan en dat vertaalt zich in crescendo's die voor honderd procent gelijk lopen en goed getimede vertragingen en cesuren. Eerste violist David Juritz mengt verder erg goed met de drie andere strijkers, en klinkt nergens helderder of prominenter dan zijn medespelers. Dit werkt goed in deze muziek waar de vier stemmen zo volledig gelijkgeschakeld zijn, en bovendien wordt er zo een homogene klank gebouwd waarin de lagere strijkers een donkere kleur toevoegen.
Dit is dus een erg aangename cd om te beluisteren, ontspannen en vlot gebracht. Grootste minpuntjes zijn niet muzikaal, maar zijn de lengte van de plaat (er staat net minder dan een uurtje muziek op, dus dat valt een beetje mager uit), en het karige cd-boekje, waarin de tekst absoluut tot een minimum wordt gehouden. Maar puur muzikaal zeker een meevaller!
Meer over Franz Schubert
Verder bij Kwadratuur
Interessante links