Het is wat ongewoon om een strijkkwartet te noemen naar een componist als Verdi, die slechts een, binnen diens oeuvre dan ook nog eens niet zo belangrijk werk voor kwartet geschreven heeft. Het Duitse Verdi kwartet richt zijn pijlen met deze cd dan ook op de kamermuziek van Johannes Brahms, tijdgenoot en vriend van Giuseppe Verdi. Dit is ondertussen al de vierde cd met kamermuziek van Brahms. Voor Brahms' strijksextet opus 18 en het strijkkwintet opus 111 riepen ze de medewerking in van altist Hermann Voss en cellist Peter Buck.

Het sextet opus 18 (voor dubbel strijktrio) is een van Brahms' eerste grote werken in het kamermuziekgenre. Het is zowel een poging om zich binnen de klassieke traditie te plaatsen (daar getuigt de klassieke, vierdelige vorm van) als een poging om, via de weinig gebruikelijke zeskoppige bezetting, de directe confrontatie met de strijkkwartetten Schubert, Haydn of Beethoven te vermijden. Het kwintet opus 111 moest Brahms' laatste compositie worden want de bijna zestigjarige componist vond het een mooie manier om een succesvolle carrière mee af te sluiten. Een ontmoeting met klarinettist Richard Mühlfeld besliste daar echter anders over en leidde tot enkele van Brahms' mooiste late werken. Het kwintet opus 111 zou echter ook een mooie afsluiter van Brahms' oeuvre zijn geweest want het is een rijk werk, een klassiek vierdelig werk dat gemakkelijk een symfonie voor vijf muzikanten genoemd mag worden.

Het Verdi kwartet is een Duits ensemble en speelt beide werken met een typisch romantische, Duitse klank en intonatie. Die zorgt voor een samenklank die lichtjes mat maar diepdonker klinkt en van veel vibrato gebruik maakt. Sololijnen, vooral bij de eerste viool, zetten zich bewust af van de andere instrumenten en zo schittert eerste violiste Susanne Rabenschlag vaak briljant en solistisch boven het ensemble uit. De cello kan dat ook, zoals in de openingsfrase van het eerste deel van het kwintet, een zangerige volksmelodie boven een energieke begeleiding van zestiende noten die zo uit de pen van Brahms' collega Dvorak had kunnen vloeien. De eerste twee delen van het sextet leveren weinig echt muzikaal vuurwerk af maar wel een ingetogen zangerigheid die het erg goed doet deze vroege muziek van Brahms. De finales van beide werken barsten ook niet uit hun voegen: de muzikanten houden deze muziek een voorbeeld van een lyrische maar bescheiden en vaak bedachtzame Brahms. Heel mooi is een fluisterend stil uitgevoerde passage in het eerste deel van het sextet, zo intiem gespeeld dat het moeiteloos het expressieve hart van het werk wordt.

Dit zijn twee kamermuziekwerken die zowat de chronologische uitersten vormen van Brahms' kamermuzikaal oeuvre. Ze worden traditioneel maar met veel gevoel voor lyriek uitgevoerd. Het zijn dan ook de intiemere momenten van beide werken die het het beste doen op deze cd, zoals het intermezzo ('un poco allegretto', een tempoaanduiding met een voor Brahms typische ambiguïteit) dat het derde deel van het kwintet vormt en de link legt met Brahms' melancholische late pianowerken.

Meer over Johannes Brahms


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.