Met de 'Out Trio'-serie nodigt het Atavistic-label telkens drie muzikanten uit om een dagje naar hartelust te improviseren. De vorige twee volumes werden volgespeeld door respectievelijk Lee Ranaldo/William Hooker/Roger Miller en Jeff Parker/Michael Zerang/Kevin Drumm.
Uitgesproken melodieën of ritmische jams moet van dit gelegenheidstrio niet worden verwacht, integendeel. Het trio besteedt veel meer aandacht aan de sfeer, klankkleur en onconventionele (be)speeltechniek van de instrumenten. Door de ongewone klanken die Nels Cline en Andrea Parkins gebruiken krijgen de geproduceerde brokken improvisatie iets bevreemdends, soms wat bedwelmend maar even goed iets desolaats en zelfs onbehaaglijks. Gitarist Nels Cline maakt daarbij gretig gebruik van een arsenaal effectenpedalen. Andrea Parkins, vooral bekend van het Ellery Eskelin Trio, vult haar accordeon- en orgelspel ook nog aan met abstracte laptopklanken. Tom Rainey (oa. van Brad Shepik Trio en verschillende freejazz-ensembles van saxofonist Tim Berne) doet nauwelijks moeite om de twee andere muzikanten tot enig gestructureerd ritmewerk aan te zetten. Zijn drumwerk, vaak toch nog enigszins ritmisch (zij het slechts enkele tellen aangehouden) is steeds functioneel en passend bij het freakerige spel van zijn medespelers: de ene keer terughoudend (wanneer de improvisaties ijler gaan klinken), de andere keer hortend en wringend wanneer Cline en Parkins zichzelf lijken te verliezen in nerveuze haast enerverende passages. Iedere slag of tik klinkt daarbij doordacht en perfect uitgevoerd. Hetzelfde kan evengoed gezegd worden van de andere muzikanten: de klanken die worden gebruikt passen telkens in het geheel. Daardoor klinkt het trio, ondanks het losse karakter van de muziek, wel degelijk hecht en op mekaar afgestemd.
'Ruination' opent de cd met donkere, schurende, abstracte laptopklanken, druk drumgeroffel en nerveus zwaar vervormd gitaargepingel. Gaandeweg ebben deze klanken weg en eindigt het nummer in een desolate, minimale drone-achtige sfeer. 'Raptor' kent een omgekeerd verloop en de improvisatie mondt uit in een indrukwekkende en dreigende geluidsmuur van accordeon, drumgeroffel en verschroeiend delay- en distortiongitaarspel. Soms hebben de improvisaties werkelijk iets spastisch dat met momenten haast de irritatiegrens benadert. Vooral Andrea Parkins weet de uithouding en het geduld van de welwillende luisteraar danig op de proef te stellen. Haar lange dissonant klinkende orgelklanken die ze afwisselt of combineert met drukke, nerveuze, moeilijk klinkende keyboardsequenties gaan al eens vervelen en zelfs wat irriteren. Dat is met momenten het geval op 'Lower Story' en 'Poem in an Ashtray'. Een andere keer wijkt het gefriemel en gefreak voor een moment van bezinning. Op ' Alleys of North America' creëert Cline met volumepedaal filmische aanzwellende gitaareffecten die mooi afsteken tegen een raadselachtig minimaal pianomotief. Het vormt dan ook een welgekomen rustpunt in de plaat.
De muziek vraagt een zekere inspanning en een bereidwilligheid van de luisteraar om te kunnen worden geapprecieerd. In de juiste gemoedstoestand wordt de inspanning van de luisteraar echter beloond en wordt men meegezogen door deze bizarre maar fascinerende muziek.
Meer over Nels Cline, Andrea Parkins, Tom Rainey
Verder bij Kwadratuur
Interessante links