Wie op de hoogte wil blijven van de muzikale output van rietblazer Ken Vandermark, checkt best regelmatig zijn goed onderhouden website want dit werkbeest brengt aan de lopende band muziek uit. Voor deze dubbelaar liet hij dezelfde composities door een kwintet en een kwartet uitvoeren. Een origineel idee, net als het feit dat Vandermark die stukken componeerde vetrekkend vanuit de baslijn en niet - zoals gebruikelijk - vanuit de melodie of het thema. Daarnaast liet hij zich inspireren door de ritmiek van James Brown, de dub van Lee Perry en de collagetechnieken van Public Enemy. Muzikaal vertaalt zich dat in hoekige jazzfunk die doet denken aan Vandermarks' Spaceways Inc-project, dat een hommage was aan Sun Ra en Funkadelic. Naast Vandermark zelf is trouwens Spaceways Inc-bassist Nate McBride opnieuw van de partij en wel in de beide combo's. Voor de Oslo-cd deed Vandermark verder beroep op drie van zijn Noorse vrienden, terwijl hij voor de Chicago-editie gitarist Jeff Parker en drummer John Herndon rekruteerde.

Op de Oslo-cd vallen het gebruik van twee elektrische bassen en de aanwezigheid van noisemuzikant Lasse Marhaug op. Mensen met een noiseallergie mogen echter gerust zijn: Marhaug doseert zijn inbreng en het project is best oorvriendelijk. Dat is mee te danken aan drummer Nilssen-Love die zich voornamelijk tot rechtlijnige ritmes beperkt en niet voor de vrijere, experimentele aanpak kiest zoals hij vaker durft te doen. Bovendien zorgen de twee bassisten, samen of afwisselend, voor stuwende en aanstekelijke baslijnen waardoor het geheel een sterk ritmisch accent krijgt. Om de plaat daarom tot een potentiële dancefloorfiller te bombarderen is dan ook weer een brug te ver. Marhaug is wel degelijk een (welgekomen) stoorzender die de tracks voorziet van vreemde breaks met knappe blokken ruis en abstracte grofkorrelige, schurende klanken. Naast de overheersende jazz- en funkconnectie wordt er regelmatig geknipoogd naar dub en reggae, zoals in 'Coxsonne', opgedragen aan de Jamaicaanse reggaeproducer Coxsonne Dodd en 'King to Crown (for King Tubby)'. 'Acid Scratch' teert dan weer op een fusionjazzritme dat we kennen van Miles Davis. Dat Vandermark met 'New Dirt' eer wil betuigen aan The Stooges is absoluut niet vergezocht, getuige de sublieme bassolo met vettige wahwah-effecten.

Vanwege de gewonere bezetting zou men verwachten dat de versies op de Chicago-cd conventioneler klinken. Dat is slechts deels zo want hier is de stoorzender van dienst Jeff Parker. Naast zijn solowerk, maakte deze veelzijdige gitarist onder meer deel uit van de postrockers van Tortoise, Isotope 217 en het Chicago Underground Quartet en speelt hij ook aan de zijde van freejazzmusici zoals saxofonist Fred Anderson. Hier krijgt hij veel ruimte om tegen een ritmische achtergrond naar hartenlust te dollen met delay, distortion en andere effecten. Niettemin zorgt hij gedurende de rustigere passages voor subtiliteit door bijvoorbeeld met een mooi tremelo-effect een delicaat gitaarakkoordje aan te slaan.

Welke van beide cd's nu de meest geslaagde versie oplevert, is afhankelijk van de muzikale voorkeur van de luisteraar en eigenlijk ronduit irrelevant. Het zijn gewoon twee verschillende inkleuringen van een basisidee of basiscompositie. Feit is dat dit project alweer een zoveelste illustratie is van hoe Vandermark experimenteert met compositie, samenspel, improvisatie en – naar goede gewoonte – zijn muzikale invloeden.

Meer over (((Powerhouse Sound)))


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.