Het kan geen toeval zijn dat het allereerste geluid van 'Das Donnerende Leben' een soort indianenkreet is. Zoals alleen peuters kunnen kirren van enthousiasme, zo kondigt drummer Günter Baby Sommer al van bij de eerste seconde aan dat plezier op zijn jongste album centraal staat. Met pianist Ulrich Gumpert aan zijn zijde zijn twee veteranen herenigd die elkaar duidelijk nog kunnen verrassen. Het jolijt kan daarenboven niet op: na de onorthodoxe introductie volgt wat in de jazz bekend staat als "scatten" (d.i. zingen in klanken, zonder woorden), maar dan bijzonder vals, doch zonder gêne. Twee mannen op leeftijd die de draak steken met het maniërisme dat de jazz vandaag teistert, dat is 'Das Donnerende Leben' eigenlijk in een notendop.

Opener 'Locker vom Hocker' zet meteen de toon. Het is een stuk vol ingehouden energie, waarin Gumpert heerlijk ver over de schreef durft te gaan en de grenzen van zijn klavier aftast. Met gevoel voor tragiek grijpt hij naar de zware akkoorden, om meteen daarna terug te vallen op het swingende thema. Het donderende klavier en de ruisende cimbalen laten met andere woorden niet lang op zich wachten, maar de titel van de cd is ironisch bedoeld. Het stramien van een humoristisch thema in contrast met een meer zwaarwichtige improvisatie herhaalt zich immers nog enkele malen. Zo begint 'Soldat, Soldat' als een militaire mars, om langzaam maar zeker uit te monden in een hels kabaal. 'Ermutigung' lijkt een plechtstatige ballade te worden, tot Sommer in Oosters geweeklaag vervalt en Gumpert een potige improvisatie neerzet.

Met veel gevoel voor zelfrelativering zoeken Gumpert en Baby Sommer naar een meer dramatisch geluid, maar de laatste noot zal kortom altijd komisch zijn. Grote vernieuwers zijn ze geen van beide, wel traditionalisten die met veel respect en humor synthetiseren waar jazz om draait. Het mag dan ook niet verbazen dat de blues een centrale rol speelt in hun avontuur. Nu eens heel expliciet ('Blues for P.K.', een haast kinderlijke exploratie van de oeroude jazz-vorm), dan weer om een improvisatie een extra puls te geven ('Free for Two', free-jazz in vereenvoudigde vorm).

Gevoel voor humor is Gumpert en Sommer overigens niet vreemd. Zo wordt 'Funk for Two' een ongegeneerde persiflage op het gelijknamige genre. Nadat de cd afgelopen lijkt, krijgt de luisteraar er nog een zoet bisnummer bovenop. Een eenvoudige compositie met de welluidende titel 'Das kann doch niet alles gewesen sein?' doet opgewekt uitgeleide. Zelfs de ballade 'Kami-Fusen' brengen Gumpert en Sommer tot een goed einde. De melancholie ligt er vingerdik op, maar beide heren pakken de luisteraar in met hun oprechte en onverbloemde aanpak.

Het prachtige aan 'Das Donnerende Leben' is dat de simpele thema's lang blijven hangen en de vreugde tot in elk segment van het album voelbaar is, maar dat heeft ook een keerzijde. Gumpert en Sommer kiezen teveel voor de meest eenvoudige weg en men heeft niet veel ervaring nodig om de beperkingen van het duo in te zien. Gumpert is geen virtuoos en laat puur technisch af en toe steken vallen. Zijn improvisaties gaan vaak dezelfde kant uit, wat zijn partijen op den duur een onaangename voorspelbaarheid meegeeft. Sommer is dan weer een drummer die niet van ophouden weet, waardoor bepaalde nummers een te beladen gevoel krijgen. 'Free of All' bouwt bijvoorbeeld gestaag op naar een kunstmatig hoogtepunt, want de zogezegd complexe structuren houden niet altijd steek.

Al bij al hebben Gumpert en Sommer wellicht niet de muzikale bagage om grote verhalen te vertellen, maar daar lijden hun opgewekte miniaturen niet onder. Wie kennis wil maken met eenvoudige jazz en niet vies is van een grote dosis voorspelbaarheid, haalt met 'Das Donnerende Leben' een evenwichtig album in huis waar een mens spontaan van gaat glimlachen.

Meer over Ulrich Gumpert, Günter Baby Sommer


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.