In het Waalse dorpje Dour, vlak bij de grens met Frankrijk, is gedurende de grootste tijd van het jaar zo goed als niets te beleven. Midden juli worden enkele weilanden in de buurt van dit gehucht echter omgetoverd tot de locatie van één van de grootste alternatieve muziekfestivals van Europa. Van 13 tot 16 juli gebeurde dat dit jaar voor de achttiende keer. Een recordaantal van 135 000 bezoekers zakte af naar het stoffige festivalterrein, aangetrokken door de uiterst gevarieerde affiche. De sterkte van het Dour festival is immers de veelzijdige programmatie die plaats biedt voor de meest uiteenlopende muziekgenres, gaande van hardcore en metal over elektronica en techno tot reggae en ska. Bovendien is er naast enkele grote namen ook ruimte voor obscure undergroundgroepjes en lokaal talent. Geen wonder dus dat Dour festivalgangers lokt van zeer diverse pluimage. De relatief goedkope kaarten (voor 80 euro vertoef je 4 dagen op het terrein en de camping) en de gunstige ligging op een uurtje van Brussel doen daar ook geen kwaad aan. Het grote percentage (35%) aan Nederlandstalige bezoekers is opmerkelijk voor een festival aan de overzijde van de taalgrens.

Donderdag 13 juli:

Disco en eclecticisme. En hitte.

Op donderdag schroeide de zon onverbiddelijk de nu nog vrij propere en uitgeslapen festivalgangers. Ook al waren er nog maar vijf van de zes podia geopend, toch bleef het even zoeken naar een goede oriëntatiemanier: de borden met de namen van de verschillende podia hadden blijkbaar een dagje vertraging. Eén van de eerste groepen die mocht aantreden was Flash Light Ninja. Dit Waalse zootje ongeregeld combineert een cartooneske groepsnaam met metal, jazz, rockabilly en opvallend idiote maar daarom niet minder fijne disco-intermezzi. Een eclecticisme dat perfect de toon zette voor het verdere festival. Meer dansbare disco-invloed tekende de Duitstalige muziek van Hallo Kosmo, een project van Girls in Hawaii-bassist Daniel Offerman. De energieke show die de groep bracht werd zeer gesmaakt door het publiek.

65daysofstatic
65daysofstatic

(Povere p.a.)

65daysofstatic was een eerste bekendere groep. Met hun cd 'One Time for All Time' had dit Britse viertal grote verwachtingen losgemaakt die ze voor een deel konden invullen. Hun instrumentale postrock is zonder twijfel indrukwekkende muziek maar kwam live wat slordig over. Dikwijls sprongen ze al te kwistig om met galm en met een eerder matige geluidsregeling kan dat af en toe nefaste gevolgen hebben. Met de povere p.a. was een tweede, heel wat negatievere trend gezet die op de grote openluchtpodia zou resulteren in een slechte balans en op de kleinere podia in tenten vaak in overdreven geluidsvolume. Gelukkig waren er ook voorbeelden genoeg waar het geluid wel helemaal goed zat.

Op The Last Arena speelde die avond Maxïmo Park. Hun eighties-rock zat bijzonder strak en het was dan ook even slikken wanneer er ook eens iets ongeplands gebeurde: toen vocalist Paul Smiths hoed werd afgepakt door een deugniet uit het publiek stond de groep even met de mond vol tanden.

The Bellrays
The Bellrays

Feesten als beesten.

Donderdag is op het Dour-festival ook traditioneel de dag waarop na het vallen van de avond vooral dance-acts en dj's geprogrammeerd staan. Zoals ook vorig jaar kregen de house- electro/techno- en drum & bass-fans elk een eigen tent toegewezen. Na een korte opwarming op de feestelijk energetische soultonen van The Bellrays spoedde menig dansfanaat zich dan ook naar de Eastpaktent waar die avond alles in het teken stond van jungle, drum & bass en aanverwante muziekstijlen. Rond 19u kwamen Dj's Migu en Antichristus het internationale netlabel Black Hoe voorstellen. Met een mix van snoeiharde breakcore, loodzware industrialhiphop, scheurende metalriffs en dito vocalen vielen zij iets té expliciet met de deur in huis, zodat het beduusd wachten was op Stubru-icoon Murdock om de zaal op de juiste temperatuur te krijgen. Zoals verwacht reeg deze met een chirurgische precisie een brede selectie 'diepe' drum & bass aaneen om een uurtje later een perfect bespeelbaar publiek aan te bieden aan de jongens van de drum & bass-hitfabriek Pendulum. Met bijna uitsluitend eigen werk bliezen deze Australiërs weinig verrassend, maar zeer efficiënt de ondertussen angstaanjagend volle festivaltent tot hysterische hoogten. En toen waren halfgoden Andy C, Roni Size en Dillinja & Lemon D en hun respectievelijke stokpaardjes (lees: technische hoogstandjes, klassiekers (in de remix) en maagomkerende baslijnen) nog niet aangetreden. Zij die na al dat Britse geweld nog niet gaar gekookt waren kregen tot sluitingstijd nog meer jump-up d&b van de Franse helden Rom1 & Bigred.

In de nabijgelegen tenten van La Petite Maison Dans La Prairie en de Dancehall trachtten ondertussen respectievelijk Miss Kitten (populaire electro) en Nathan Fake (live uitgevoerde, strakke minimal) te ontkomen aan de ronduit misselijk makende baspulsen van het drum & bass-hol door ook hun soundsystems tot het uiterste te drijven. Op de tussenliggende weien was het daardoor zulk een kakofonie, dat rustig nagenieten er haast onmogelijk was.

Vrijdag 14 juli:

Veel aangename verrassingen en een beetje teleurstelling. En hitte.

De volgende dag zag het programma er veelbelovend uit, vooral in de Club Circuit Marquee. The Hickey Underworld, dit jaar winnaar van Humo's Rock Rally en White Circle Crime Club gaven de aftrap voor een luide vrijdag. Hun stevige rock bevatte soms zeer fijne noise-elementen maar was vaak wat te eentonig, zowel harmonisch als wat de dynamiek betreft. Daarna kwam op hetzelfde podium The Sedan Vault het goede weer maken. Heel wat verfijnder dan de vorige groepen, voerden ze hun complexe nummers perfect uit. De combinatie van ingewikkelde ritmes en welluidende zangpartijen en de afwisseling tussen broeierige rust en knetterende noise blijft een knap staaltje van compositie. Vooral drummer Johan Buyle en toetsenist Marius Meeuwis verdienen een pluim: de eerste mept niet alleen strak in de maat maar voorziet alles nog eens van indrukwekkende fill-ins. De tweede gaat zo hard op in zijn eigen noise dat het een plezier is om te aanschouwen.

Flogging Molly kwam rond 18u ambiance brengen op The Last Arena. De folk-punkers hadden niet veel moeite om het publiek mee te krijgen met hun aanstekelijke volkswijsjes maar de op zich leuke formule was niet gevarieerd genoeg om een uur lang interessant te blijven.

Battles
Battles

En toen was er... Battles. Hun muziek is een mix van postrock, hardcore, elektronica en noise die werkelijk alles in zich draagt: intelligente structuren, een overdonderende drive, een onweerstaanbare dansbaarheid en een haast angstwekkende mathematische perfectie wat betreft ritmes. Drummer John Stanier schudde vreemde maatsoorten uit zijn mouw die toch heel vanzelfsprekend klonken. Hoewel af en toe wat te repetitief, de indrukwekkende set die ze speelden was één van de beste die dit jaar op het Dour festival te zien waren.

Daarna was het vooral uitkijken naar Peeping Tom, het nieuwe project van Mike Patton, die vorig jaar met Fantômas al een verpletterende performance gaf. Met Peeping Tom had Dour een primeur want het was het eerste live-optreden van deze groep, die tevens Dan the Automator en beatboxer Rahzel in zijn rangen sluit. Op papier een veelbelovende formatie die live echter zwaar teleurstelde. Geplaagd door de slechte p.a.-kwaal verdronken de weinige zaken die de muziek interessant konden maken in de platte massa van ongeïnspireerde hiphop. Funky zonder de blazers en de vette baslijn die funk zo prettig maken en poppy zonder de fijne melodieën. Dan the Automators dj-intermezzo was uiteindelijk nog één van de beste momenten.

Nog later die avond speelde de celloformatie Apocalyptica. Voor deze grotere show kregen ze hulp van een drummer die uitstekend zijn steentje bijdroeg maar wel wat afbraak deed aan het concept. De vier uiterst bekwame cellisten brachten op spectaculaire wijze de drive van het betere metalwerk te berde. Hoewel ze de laatste tijd proberen af te stappen van hun coverband-imago oogstten ze toch het meeste succes met hun interpretaties van Metallica- en Slayersongs.

Bauchklang
Bauchklang

Knikken, zweven, springen en wiegen.

De liefhebbers van volbloed baslijnen en vette beats kregen vrijdag opnieuw een groot aanbod aan bekende en minder bekende acts. Om het vermakelijke, maar redelijk ééntonige ska-optreden van The Internationals door te spoelen stond er (rond dezelfde tijd als Peeping Tom) de Oostenrijkse beatbox-formatie Bauchklang geprogrammeerd. Met enkel hun mond en stembanden als instrument toverden zij de Dance Hall in geen tijd om tot een betoverend atmosferische breakbeatdroom.

Heel wat minder indrukwekkend was het optreden van rijzende rootsreggaester I Wayne, al lag dat eerder aan de wat tamme backingband dan wel de vocale kwaliteiten van de Jamaicaan. Het Belgische Dread Pressure Soul Remedy Soundsystem kon op hetzelfde podium van La Petite Maison Dans La Prairie dan weer wel overtuigen, al werkte het - tijdens andere roots- en dancehall-optredens nog meer terugkerende - typische fenomeen van de 'rewinds' nu en dan duidelijk op de zenuwen van de niet 'getrainde' luisteraars.

In de Eastpak-tent koos de Londonse sensatie Roll Deep gelukkig voor een tegenovergestelde aanpak. Terwijl dj/laptopmuzikant Wiley Kat de ene dubstep/grime-bom aan de andere smolt, voorzagen zijn mc's de beats onophoudelijk van tekst en uitleg. Met hun minimale en toch funky gebroken beats, brommende dubbassen en hun ritmisch onnavolgbare manier van rappen lieten Roll Deep-jongens het publiek meer dan een uur lang alle hoeken van de tent zien en bewezen ze eens te meer dat ze zelfs na het vertrek van grootmeester Dizzee Rascal niets van hun pluimen verloren zijn.

Voor het strakke 4/4-pompwerk moest men daarna in de Dancehall zijn, waar Chris Liebing en Speedy J zij aan zij vier uur lang hun bekende beuktechno bovenhaalden tot groot jolijt van de uitzinnige massa. Zij die voor het slapengaan het liever ietsjes kalmer aan deden, zagen The Iration Steppas en vocalist Kenny Knots (perfect op elkaar ingespeeld) diepe, donkere en ijle dancedub bovenhalen en zagen dat door het gordijn van marihuanarook en loom zweet dat het 'all irie' was.

Zaterdag 15 juli:

Dosh
Dosh

Noise en sfeer. En hitte.

Dagen drie en vier brachten vooral veel interessants in de tent van La Petite Maison, waar de programmatie verzorgd werd door het Waalse webmagazine Nameless. Na de eenvoudige postrock van V.O. was het de beurt aan de bij anticon ingekwartierde Dosh. Deze jonge drummer maakt sfeervolle jazzhop met slagwerk, keyboards en samplers. Zijn originele manier van muziek maken was heel aangenaam om te zien. Hij samplede bijvoorbeeld vallende voorwerpen en stapelde drumloops boven elkaar op, die hij dan aanvulde met dromerige pianoklanken.

Op The Red Frequency Stage mocht zanger Pipi van Ska-P laten zien wat hij zoal met zijn nieuwe groep The Locos deed. Dat bleek zowat exact hetzelfde te zijn als met Ska-P: energieke ska-punk die garant staat voor een zomerse ambiance. Ook de verkleedpartijen is hij blijkbaar nog niet verleerd: nu eens kwam hij op het podium als baseballspeler, dan weer als priester of als charmezanger. Toffe sfeer op een bedje van politiek correcte maatschappijkritiek maar muzikaal niet veel meer dan dat.

Dan maar terug naar La Petite Maison waar op dat vlak wel wat te beleven viel. 31Knots is live heel wat steviger dan op cd maar daardoor ook veel interessanter. Hun sterke songs scheuren ze op de gepaste momenten aan flarden met contrasterende noise en korte stiltes. Een eervolle vermelding voor de bassist die veel meer doet dan enkel in een stevige basis voorzien.

De op-een-kangoeroebal-piano-spelende An Pierlé kwam samen met White Velvet haar nieuwe nummers voorstellen op The Red Frequency Stage. Het optreden kwam bijzonder traag op gang en bleef vervelend zolang mevrouw Pierlé bijgestaan werd door haar groep. Na een halfuurtje aanmodderen nam ze echter de accordeon ter hand, legde enkele groepsleden het zwijgen op en speelde een aantal veel sterkere oudere nummers waarin haar krachtige stemgeluid veel beter tot zijn recht kwam. Conclusie: hoe minder, hoe beter.

De avond in La Petite Maison Dans La Prairie was een aangename belevenis. Giant Drag is een ondeugend meisje met een gitaar en een drummer die tegelijk op keyboard de baslijn verzorgt. Hun stevige rockmuziek was fijn maar wat eentonig; in feite was het vooral te doen om Annie Hardy's mooie verschijning en haar humoristische bindteksten. Enkele voorbeelden: "The next song has lyrics... and a chorus... and some instruments..." of "Here's another song, but a different one." Muzikaal gezien was Fennesz een ander paar mouwen. De overweldigende elektronica-noise die Christian Fennesz uit zijn gitaar en laptop haalt was betoverend mooi en bedwelmend. Met eindeloze drones, zo weinig mogelijk ritme en een sfeervolle lichtshow creëerde hij een atmosfeer die veel meer is dan louter muziek, ondanks de geluidsoverlast van de aangrenzende podia.

Het Schotse Arab Strap maakt al jaren postrock van de bovenste plank. Hun donkere muziek met welgeplaatste lichtpuntjes zorgt steevast voor een warme sfeer en op Dour was dat niet anders. Vooral in de dromerige instrumentale momenten toonden ze zich heel sterk. Wat jammer dat de twee laatste nummers iets te veel kerstgezelligheid / -kitsch uitstraalden waardoor ze eerder een einde in mineur betekenden.

Back to the roots ...

Festivalgangers die het na drie dagen zomerhitte niet meer zagen zitten om rond te hangen in quasi zuurstofloze zweettenten konden zaterdag gelukkig ook terecht op één van de twee openluchtpodia om hun muzikale dorst te lessen. Op de scène van The Last Arena katapulteerden de (netjes gehemde) grungepioneers van Mudhoney in de late namiddag een ontspannen wei naar het begin van de jaren '90 met de ene cultklassieker na de andere. Ronkende gitaarrock met een vleugje punk, noise en jankende gitaarsolo's was datgene waarvoor de (oudere) fans gekomen waren en met volle teugen van genoten.

Tiken Jah Fakoly
Tiken Jah Fakoly

Op datzelfde podium was het wat later de beurt aan de rootsreggae van The Congos. Met oud én nieuw materiaal bewezen deze legendarische oude rasta's (na 15 jaar voor het eerst opnieuw in hun originele bezetting) dat liefde voor muziek geen leeftijd kent. Jong en oud, blank en zwart, punkers en clubbers samen met de handen in de lucht, een festival kan soms schitterend zijn. Later op de avond zorgde de Ivoriaan Tiken Jah Fakoly opnieuw voor een rood-geel-groen getint kippenvelmoment door op het podium zichtbaar te genieten van de massale respons van het publiek, ook al vroeg hij nu en dan aandacht voor serieuzere (politieke en sociale) onderwerpen. Reggae en Dour, het gaat blijkbaar wonderwel samen. Even energetisch, maar soms iets minder 'universeel' waren de dancehalloptredens van achtereenvolgens Capleton en Elephant Man. Pompende bassen, opzwepend 'getoast' en herkenbare feestmelodieën zetten de wei (letterlijk!) in vuur en vlam, ondanks de regelmatig homofobe en seksistische inhoud van teksten van beide heren.

In de Dancehall deden de Ninja Tune-protégés van Hexstatic op dat moment hun geestesverruimende audiovisuele ding, tot groot genoegen van de aanwezige liefhebbers van 'intelligente' en toch dansbare elektronica. In de overliggende tent werden dan weer de breakbeatfreaks op hun wenken bediend. De waanzinnig kolkende dj-set van neurofunkmeesters Ed Rush & Optical, de clowneske trash-drum & bass van The Panacea en de bij onze zuiderburen enorm populaire breakcore van Hellfish lieten geen spaander heel van de Eastpaktent.

Zondag 16 juli:

Buitenbeentjes en experiment bij Nameless. En hitte.

Ook op 16 juli, de vierde en laatste dag van het festival was het Nameless dat met de sterkste groepen naar buiten kwam. Een eerste revelatie was het Antwerpse duo I Love Sarah. Ze namen veruit de meest gezellige podiumopstelling die te noteren viel op het festival: tegenover elkaar gezeten en omringd door drumstel, gitaar en synthesizers deden ze vrolijk hun ding. Samples en live ingespeelde gitaarriffs wisselden elkaar af en gingen hand in hand met een indrukwekkende mimiek en gevarieerde drums. Bovendien waren de bindteksten in een heerlijk gebrekkig Frans. Sympathieke muziek van twee getalenteerde jongeren die zeker de moeite waard is om in het oog te houden.

Nog meer fantastische artiesten waren tegen de avond te zien in La Petite Maison Dans La Prairie. Final Fantasy bestaat uit violist Owen Pallett die zijn instrument loopt en daarboven steeds nieuwe laagjes aanbrengt. Op die manier bouwt hij subtiele harmonieën op die hij versiert met zijn prachtige stemgeluid. De meeste nummers waren op een gelijkaardige manier opgebouwd en dus was de assistentie van een drummer op enkele nummers een welkome afwisseling.

Final Fantasy
Final Fantasy

Bell Orchestre heeft, net als Final Fantasy, banden met Arcade Fire. Hun muziek heeft het verhalende van filmmuziek en de kracht van pop- en volksmuziek. Met hun eigenwijze bezetting (drum, contrabas, hoorn, trompet, gitaar en viool) brengen ze een mix van verschillende Zuiderse en Oosterse volksmuziek, klassiek, rock en jazz. Hun optreden baadde in een mysterieuze sfeer en de muzikanten musiceerden steeds met veel enthousiasme. De volgende groep, Animal Collective, maakt muziek waarbij nog het best de adjectieven bizar, bevreemdend, primitief en modern passen. Aanstekelijke melodieën worden geschraagd door oerkreten, opzwepende ritmes en rare elektronica. Het kwartet bracht een enorm levendige show die het publiek meevoerde naar vreemde werelden in een verbazingwekkende werveling van elektronische effecten, oerwoudgeluiden, catchy melodieën en tamtamgeroffel. Ook al stond het geluid te hard, toch een imposante belevenis.

Ook bij ...And You Will Know Us By The Trail Of Dead swingden de decibels de pan uit. In tegenstelling tot bij Animal Collective deed dit wel veel kwaad aan de muziek. De stevige emo-rock veranderde in een ondoorzichtige massa die als een muzikale Hezbollah de trommelvliezen met aanslagen bestookte.

Stramme spieren, vermoeide oren en een schorre keel ... te veel van het goede?

Het Dour-festival zou zichzelf niet zijn, moest er ook niet ruimschoots aandacht besteed worden aan hiphop. Op zaterdag lag het accent vooral op de internationale scène met bekende namen als Puppetmastaz, Slum Village, Pharoahe Monch en Cash Money, maar op zondag was het de beurt aan de Franstaligen. Terwijl op het Red Frequency-podium jongelingen als General Degree en Ce'cile met voorgekauwde pop-danchehall de Jamaicaanse eer tevergeefs trachtten hoog te houden, stonden in de Dance Hall Franse rijzende sterren als L'Skadrille, Sinik, Rohff en Booba op de bühne. Aan de massa op en neerspringende (Brusselse) hiphopheads te oordelen werden hun shows felgesmaakt, maar voor (door de overvolle tent: letterlijke) buitenstaanders klonken kreten als "Fait du bruit!", "Throw your hands in the air!" en "Jump!Jump!Jump!" toch net iets te vaak als 'meer van hetzelfde' om er een hele avond de aandacht bij te houden. Dat ook bij de sfeervolle reggae/dancehalloptredens van Luciano & Andrew Tosh, Buju Banton en Eek-A-Mouse het déjà-vu gevoel hier en daar opstak was waarschijnlijk eerder te wijten aan de vermoeidheid en verzadiging van het publiek dan wel de vorm van de artiesten. Vele feestvierders keerden dan ook voor het afsluiten van het festival doodop maar voldaan huiswaarts.

Het verdict:

Geslaagd met onderscheiding.

De achttiende editie van het Dour Festival was weer eens een uitgelezen kans om nieuwe ontdekkingen te doen. De – op het eerste gezicht gewaagde – formule met een massa onbekende groepen en zonder feitelijke hoofdacts werkt steeds beter, aan het aantal bezoekers te zien. Heel wat dingen kunnen echter nog verbeterd worden, met als belangrijkste de geluidsregeling aan de meeste podia. Hoewel het terrein misschien niet helemaal geschikt is om een festival op te organiseren (hellingen, betonnen en metalen obstakels die uit de grond steken) heeft het toch een heel eigen karakter. Het grote nadeel is dat het bij droog weer één grote stofwolk is en bij nat weer vrijwel onbegaanbaar. De bonnetjesverkoop (in setjes van 8 bonnen) is ook een punt waar nog verbetering mogelijk is. Als men de soms hallucinante, nachtelijke volkstoeloop in rekening neemt zou men eveneens kunnen pleiten voor iets grotere of beter verluchte tenten. Qua muziek echter kent dit festival in België zijn gelijke niet en voor wie het kaf van het koren weet te scheiden staat het steeds weer garant voor de crème de la crème van de alternatieve muziekscène, zowel van het binnen- als van het buitenland.

Meer over Dour Festival 2006


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.