Glazunovs symfonische œuvre is na zijn dood wat in de vergetelheid geraakt: op zijn saxofoonconcerto na worden zijn werken zelden gespeeld. Een mogelijke reden hiervoor zou kunnen zijn dat hij, als 'laatste van de Russische romantici', te weinig innovatief was en voorbijgestoken werd voor de nieuwe generatie van componisten als Rachmaninov, Stravinski (aan wie hij trouwens een hartsgrondige hekel had) en Glazunovs leerling Prokofiev. Hoe dan ook, de negen symfonieën die hij schreef, zijn nagenoeg allemaal (op de vijfde na misschien) uit het collectieve muziekgeheugen geraakt. Het Royal Scottisch National Symphony Orchestra voert twee van die minder bekende werken uit, de vierde en zevende symfonie.

Het wordt van bij een eerste beluistering duidelijk dat Glazunov een romanticus in hart en nieren is. Hoewel hij experimenteert in de structuur van zijn symfonieën (de vierde bijvoorbeeld, heeft geen traag deel, maar zowel het eerste als het laatste deel zijn van een volledig uitgewerkte trage inleiding voorzien), blijft zijn muziek toch steeds heel klassiek negentiende-eeuws klinken, met een lange, uitgesponnen lyriek, een harmonie die al te grote spanning uit de weg gaat en een kleurrijke maar weinig verrassende instrumentatie die wat van die andere grote Russische orkestrator, Rimsky-Korsakov, weg heeft. De scherzi van zowel de vierde als de zevende symfonie doen dan weer onmiskenbaar als Russische volksmuziek aan, net als Moussorsky's 'Schilderijententoonstelling' of Rimsky-Korsakovs opera's, met hun dansbare karakter, trompetfanfares en fantasierijke figuraties in de houtblazers. Keerzijde van de medaille is dat de muziek, hoewel het ook zeer vaak iets onbestemds heeft, aangenaam en zelfs boeiend is om naar te luisteren, geen thema's of melodieën heeft die echt blijven hangen.

Het orkest blijft steeds vlot klinken en speelt beide symfonieën met veel kunde, quasi moeiteloos. De houtblazers spelen muzikaal, met die afgeronde, vloeiende manier van spelen die eigen is aan Britse orkesten, met poëtische soli in fluiten, klarinetten en hobo's. Het koper mag zich aan het eind van beide werken uitleven, met een krachtige, bij momenten net niet scheurende trombonesectie, wat de climaxen van Glazunovs muziek een welkome kracht meegeeft. Wat extra finesse bij de strijkers, waar verder niets op aan te merken is, had deze plaat extra charme kunnen meegeven. De interpretatie van dirigent José Serebrier zorgt voor weinig verrassingen. Weinig opvallend, maar het vermelden waard zijn bijvoorbeeld het vlotte tempo in het tweede deel van de zevende symfonie en de wat hoekige manier waarop de koraalmelodie erin bij de koperblazers gespeeld wordt. De snelle delen worden dan weer met de nodige 'schwung' gebracht, maar steeds met een milde klank, zonder het doorgaans galante karakter van de muziek te doorbreken.

Het Royal Scottish National Orchestra verzorgt hier een heel evenwichtige en rijpe uitvoering van twee van Glazunovs symfonieën. Veel verrassingen heeft dirigent José Serebrier niet in petto maar het geheel oogt knap afgewerkt en muzikaal, en dat compenseert toch wel een beetje voor het gebrek aan inventiviteit in Glazunovs muziek.

Meer over Alexander Glazunov


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.