Roberto Szidon maakte dertig jaar geleden voor Deutsche Grammophon een opname van de volledige verzameling Scriabin-sonates, inclusief de Fantaisie op. 28 en twee jeugdsonates. In de reeks 'Trio' wordt deze opname nu voor een prijsje opnieuw uitgebracht.
Alexander Scriabin stierf toen hij amper tweeënveertig was, maar in die korte tijd maakte hij, nooit twijfelend aan zichzelf, een enorme evolutie door. Deze evolutie, van laat-romantiek tot expressionisme, is goed te volgen aan de hand van de pianosonates die hij gedurende zijn leven regelmatig produceerde. Als concertpianist (ondanks zijn kleine handjes toch de evenknie van studiegenoot Rachmaninoff) schreef hij zo een stuk van z'n eigen repertoire bijeen.
In de Sonata-fantaisie die de veertienjarige Alexander voor zijn eerste vriendinnetje schreef, valt de typische eind-negentiende-eeuwse russische pianostijl te herkennen. Overdachte, sterk gekleurde 'Tsjaïkowsky-akkoorden' vermengen zich met Chopins elegante pianistieke schrijfwijze. In de Derde Sonate toont de volwassen Scriabin zich voor de eerste keer. Al het beste van de Romantiek is hier aanwezig: strijdvaardige akkoorden naast zachte, lyrische passages in het eerst deel, fanatieke accenten naast het meest bevallige 'Con Grazioso' in het tweede deel. Het derde deel met z'n klagende middenstem omgeven door bijtenden akkoorden en de lieflijke momenten tegenover het catchy tango-achtige ritme in de finale... Scriabin brengt het allemaal net iets inventiever en soms ook frisser dan zijn voorgangers. Vanaf 1905 gaat het de bizarre kant uit met zijn muziek. Onder invloed van een zekere Madame Blavatsky gaat hij zichzelf beschouwen als profeet van de Ware muziek, begenadigd met een goddelijke inspiratie. Een steeds terugkerend mystiek akkoord en een theorie rond kleurenleer vormen nu het uitgangspunt van zijn nieuwe composities, in de pianomuziek merkbaar vanaf de vijfde sonate. Scriabins houding ten aanzien van de zesde sonate is een frappant voorbeeld van die achterliggende filosofie. Uit angst voor de duistere krachten die ze zou bevatten, speelde hij haar nooit voor publiek. De ongeveer gelijktijdig gecomponeerde 'Witte Mis'-sonate, plechtig en groots, diende als tegengif. Ook heel bekend is de negende sonate, de 'Zwarte Mis'. Een ragfijn, bezwerend motiefje doet zich aanvankelijk aardig voor, maar zwelt haast ongemerkt aan. De koortsige ondertoon geeft de indruk dat er ergens diep in de piano een duivelsoproeping aan de gang is. De ware, verderfelijke aard van het 'oproepmotief' wordt later duidelijk, als de componist het boven enkele gemene dissonanten plaatst.
Roberto Szidons spel staat ver boven de technische moeilijkheden die deze werken in overvloed opwerpen. In de romantische stukken kiest hij er af en toe voor om speciale momenten extra in de verf te zetten ten koste van de 'drive', maar het blijft steeds bij verantwoord 'tijdverlies'. Als alternatief zijn er oa. de recentere (1996) integrale opname door Marc-André Hamelin bij Hyperion, of de historische opnames (niet integraal) door Scriabins eigen schoonzoon Wladimir Sofronitsky.

Meer over Alexander Scriabin


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.