Bohemer Anton (of Antonin) Reicha schreef het grootste deel van zijn oeuvre in Parijs waar hij zich aan het begin van de negentiende eeuw vestigde. Reicha was een goede vriend van Beethoven die vandaag de dag echter voornamelijk herinnerd wordt omwille van zijn rol als leraar (van Berlioz en Lizst onder meer) en omwille van de vele werken die hij voor blazers schreef. Uit deze werken speelt het Tsjechisch nonet een octet voor hobo, klarinet, hoorn, fagot en strijkkwartet en twee solowerken voor fagot en hoorn met begeleiding van strijkkwartet.

Ondanks het feit dat deze werken in de eerste dertig jaar van de negentiende eeuw gecomponeerd werden, zijn ze in essentie nog erg classicistisch. Vele melodielijnen, bij strijkers en bij blazers getuigen op deze opname dan ook eerder van een Mozartiaanse gratie dan van een romantische impulsiviteit. De trage delen krijgen een vlot tempo mee, als een rustige serenade, wat het ontspannen karakter van de muziek nog benadrukt. Het zijn vooral de statige introducties, tot het openingsdeel van het octet of tot de variaties voor fagot, die een zekere theatraliteit met zich meekrijgen want een actieve begeleiding zorgt voor veel leven in de muziek, ook op langzame passages. Verder is de interpretatie van deze werken eerder klassiek: veel vibrato vooral bij de strijkers doet het octet erg warm en vol klinken. Het eerste deel van dit werk moet het hebben van een vrolijk, snel en onbezorgd tempo en de vlekkeloze manier waarop snelle nootjes van instrument naar instrument worden doorgegeven.

Snelle trillers en een vloeiende virtuositeit verlenen het vierdelige kwintet voor hoorn en strijkkwartet een heel levendig en geanimeerd karakter. Hoorniste Vladimira Klanska speelt met een snelle, kleine vibrato die haar erg warm en comfortabel doet klinken, iets wat in het trage deel van het kwintet uitstekend tot zijn recht kan komen. Het scherzo uit dit kwintet is een typische evocatie van de jacht en wordt dan ook met gepaste zwaarte gespeeld, niet echt ruw maar waar nodig wat onbehouwen. Fagottist Pavel Langpaul speelt zijn (toegegeven, niet steeds bijster originele) variatiereeks op een robuuste manier, die degelijk klinkt en in de snelle secties een aanstekelijke ritmiek bezit maar weinig ruimte laat voor fijnere kantjes van zijn fagotspel. Elke virtuositeit waarmee Riecha de solist belast, wordt echter vlekkeloos en quasi zonder moeite uitgevoerd.

Reicha behoort tot een hele traditie negentiende-eeuwse componisten als Louis Spohr of Ferdinand Ries, die een groot maar onbekend oeuvre voor grote en gemengde kamermuziekensembles hebben geschreven. Deze cd is, met zijn geëngageerde en levendige uitvoering, dan ook een aanrader voor wie wat minder voor de hand liggend romantisch repertoire wil beluisteren.

Meer over Antonin Reicha


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.