Voor wie er nog aan zou twijfelen: een uitstekende dirigent maakt niet altijd een uitstekende opname. Zo zal allicht niemand twijfelen aan de kwaliteiten van Kurt Masur, lange tijd chef van het Gewandhausorchester Leipzig geweest en nu geregeld aantredend als gast bij diverse orkesten. Tot een Wiener of Berliner Philharmoniker heeft Masur het eigenlijk nooit gebracht, maar dat doet niet af aan zijn verdienste. Toen eerder dit jaar het bericht de wereld werd ingestuurd dat de dirigent tijdens een concert in Parijs van het podium was gevallen, vreesden vakmensen een van de grote visionairs van onze tijd definitief kwijt te zijn. Masur klauterde echter terug overeind, en met het verschijnen van een opname als deze komt de man eens te meer in de kijker. Nochtans betreft het geen nieuwe interpretaties: de Bruckneropname is al meer dan vijftien jaar oud, de Schönberg een decennium jonger. Een eerste euvel is dat zich dat helaas laat horen in de opnamekwaliteit: vooral de Brucknersymfonie wordt zeer ernstig verstoord door irritante bijgeluiden, zoals hoesten of het kraken van stoelen. Niet dat men snobistisch moet worden in het percipiëren van live-opnames vandaag de dag, maar het staat wel als een paal boven water dat meer ergernissen dan in de concertzaal zelf niet gepast zijn op een cd waar men keer op keer naar zou moeten luisteren.

Met de zevende symfonie van Bruckner loopt het hier overigens aardig mank. Het anders zo organische werk bruist totaal niet: in het derde deel klinken de met veel bombarie aangekondigde lofzangen niet bepaald buitenissig en in de finale kan Masur het werk eigenlijk niet laten culmineren. Waar is al het leven uit dit werk naartoe? Daarbij komen nog weinig beklijvende twee eerste delen, die omwille van de rijkdom van de partituur beluisterbaar zijn, maar de muziek niet de grandeur geven die ze eigenlijk verdienen. Of dat aan Masur zelf ligt, lijkt een gewaagde bewering. Meer plausibel is dat The Israel Philharmonic Orchestra nu eenmaal een orkest is dat zich moeilijk op sleeptouw laat nemen. De wat oudere Masur, die vaker musici onder zijn hoede krijgt die vertrouwd zijn met het niet onbelangrijke aspect van de "Bruckner-traditie", is daarom misschien wat te los geweest in het aanwakkeren van zijn orkest. Het resultaat is hoe dan ook een interpretatie die niet bevredigt: het hout snijdt te weinig diep en de uitstraling in zijn geheel lijkt inert.

Met het erg korte 'A Survivor from Warshaw' neemt Masur nog een weinig gespeeld werk van Arnold Schönberg onder handen, waarin wijlen de joodse componist de lotgevallen in de getto's van de Poolse hoofdstad muzikaal en tekstueel becommentarieert. Het is bijlange niet Schönbergs beste werk: eerder een curiosum van nog geen zeven minuten, dat de componist in een aantal dagen op papier zette. Ideologisch was Schönberg een bepleiter van de soevereine joodse staat, maar intussen is dat een grotendeels irrelevant geworden biografisch detail. Anderzijds zou een minder geëngageerd kunstenaar een onooglijk werk als dit waarschijnlijk geen opus-nummer gegeven hebben. Slecht is het zeker niet, maar er zit nu eenmaal veel minder in dan in ander werk van de man. Bovendien zijn orkest en dirigent niet helemaal opgewassen tegen de strakke ritmische en instrumentale eisen die dit werk aan uitvoerders stelt. Tot slot is de vertelstem van Friedhelm Eberle niet echt gepast: hij reciteert Engels met een zwaar Duits accent, wat stoort. Een professioneel geschoolde stem moet toch even keurig Slavische, Germaanse als Romaanse talen spreken?

Geen van beide stukken op deze cd kan de hoop op een superieure uitvoering dus waarmaken. Jammer, want zeker de Bruckner verdient beter. Gelukkig zijn er meer dan genoeg keuzes om op goed geluk iets beters uit de cd-rekken te vissen.

Meer over Arnold Schoenberg, Anton Bruckner


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.