Heel wat werk van Johann Sebastian Bach is verloren gegaan voor het nageslacht en heel wat andere werken zijn slechts bewaard gebleven in bewerkingen, die vaak echter door Bach zelf gemaakt werden. Op die manier is het niet altijd gemakkelijk om te bepalen hoeveel instrumentale concerti Bach precies schreef. Wat de dertien klavierconcerto’s betreft die Bach voor eigen concerten in het ‘Zimmerman’ koffiehuis in Leipzig componeerde, wordt er algemeen aangenomen dat hij eerder bestaande solowerken (voor viool of hobo bijvoorbeeld) van een klavecimbelpartij voorzag. De Franse klaveciniste Béatrice Martin koos vier tamelijk gekende concerti uit om op te nemen met het barokensemble Les Folies Françoises. Het zijn twee concerti die waarschijnlijk eerst het leven zagen als hoboconcerti (dat in A, BWV 1055 en dat in E, BWV1053) en twee die oorspronkelijk als vioolconcerto geschreven werden (BWV 1052 in d en BWV 1056 in F), al zijn geen van die concerti in hun originele versie bewaard gebleven.

Interpretatief klinkt het bij les Folies Françoises wat frivoler dan bij, zeg maar, Il Gardellino of de Akademie für alte Musik Berlin. Dat vertaalt zich dan in tempi die net ietsje sneller liggen, zodat er minder diep op elke frase ingegaan wordt. De onverholen dramatiek van het eerste en het laatste deel uit het d mineur concerto, BWV 1052 zet zich hier dus niet echt door. De strijkers blijven in dit stormachtige werk even gracieus spelen als in de overige concerti. Het maakt een groot verschil met bijvoorbeeld de manier waarop de Akademie für alte Musik dit werk op het scherp van de snee kon uitvoeren en opnemen, weliswaar in  een versie voor vioolsolo (Harmonia Mundi HMC 901876).

De concertos van Bach bezitten zo een rijkdom aan ideeën dat ze zelden slecht kunnen klinken, in welke instrumentatie ze dan ook uitgevoerd worden. Met een klavecimbel als solo-instrument komt de solopartij echter niet altijd even prominent naar voren, zeker niet met de lichte klank van het instrument dat Béatrice Martin hier bespeelt. Wie bijvoorbeeld de versie voor oboe d’amore kent van het concerto in A, BWV 1055, heeft dus al sneller het gevoel dat er iets ontbreekt in het geheel.

De langzame delen, van hetzelfde concerto, BWV 1055 bijvoorbeeld, nemen de vorm aan van een fris intermezzo, niet van een vocaal gedachte, trage aria. Dat is onvermijdelijk want de mechaniek van een klavecimbel leent zich niet tot het spelen van lang uitgesponnen melodielijnen. De uitgebreide versieringen die Béatrice Martin in het trage deel van het concerto in d mineur inwerkt, laten een langzamer tempo toe en komen dan weer erg goed over want ze geven virtuoze indruk zonder dat ze de ingetogen sfeer van de muziek te doorbreken.

Les Folies Françoises is een uitstekend barokensemble en haar lezing van deze muziek is zo zuiver en stijlvol als men van barokopnames mag verwachten. Waar rivaliserende ensembles een meer bewogen interpretatie zouden neerzetten, kiest het Franse ensemble voor een lezing die de elegantie en het ontspannen karakter van deze muziek behoudt. Het is een keuze die in elk concerto individueel niet slecht werkt en de muziek delicaat doet klinken maar ook de stilistische verschillen tussen de concerti onderling wat gladstrijkt en dat is dan weer jammer…

Meer over Johann Sebastian Bach


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.