De titel van deze cd ziet er wat cryptisch uit maar slaat op het catalogusnummer van Bohuslav Martinus eerste strijktrio, een werkje dat pas onlangs (her)ontdekt werd en hier voor het eerst opgenomen werd. Het was het eerste grote werk dat de Tsjechische componist schreef nadat hij in Parijs kwam wonen en is tevens het eerste werk waarin Martinus volwassen stijl, met zijn mengeling van centraal-Europese volksmuziek en helder, op Franse leest geschoeid neoclassicisme tot uiting kwam. Naast dit trio staan nog enkele andere van de tientallen kamermuziekwerken van Martinu op het programma: het pianokwartet, een sextet voor viool, altviool, cello, piano, harp en klarinet dat de lange titel 'Musique de Chambre n°1 – Fêtes Nocturnes' meekreeg en het strijkkwintet met twee altviolen. De twee cd's worden bovendien aangevuld met een korte documentaire op DVD waarin regisseur Olivier Ségard het ontdekken, instuderen, uitvoeren en opname van Martinus strijktrio in kaart brengt.

De drie muzikanten van het strijktrio vallen dit werk met opvallend enthousiasme aan. Het trio mag dan al een breuk hebben betekend binnen het oeuvre van Martinu (van vaag impressionisme naar een helder afgelijnd, elegant neoklassiek idioom) maar het trio klinkt behoorlijk agressief, met scherpe ritmes en quasi-atonale melodieën. De Boheemse volksmuziek, die in late werken zo duidelijk naar voren komt, blijft hier handig gecamoufleerd. De finale is gebouwd rond een ruwe boerendans vol met pizzicati en grillige accenten die klinkt alsof het melodieuze Bartok was.

Flexibele tempi kenmerken alle werken op deze dubbel-cd, de voor Martinu zo kenmerkende dansritmes die elkaar razendsnel kunnen afwisselen. En het is in de versnellingen en vertragingen en de manier waarop ogenschijnlijk niet verwante tempi vlotjes op elkaar ingrijpen dat men merkt hoe stevig het Ensemble Calliopée deze muziek beheerst. De strijkers van het ensemble bezitten een lichtjes hese toon die het goed doet in zulke delen als het langzame middendeel van Martinus 'Amerikaanse' pianokwartet uit 1942. Zoals ook voor Bartok of Rachmaninov het geval was, vond Martinu tijdens zijn ballingschap in de VS een meer melodieus, tonaal idioom terug en daarvan is het pianokwartet, met zijn engelachtig lichte pianopartij een goed voorbeeld.

De combinatie van strijktrio, piano, klarinet en harp is ongebruikelijk genoeg maar wat een mooie klankkleuren haalde een al oudere Martinu uit dit zeskoppig ensemble in zijn 'Musique de Chambre n°1'! Het ensemble speelt met de sonore klankkleuren van de open snaren van de cello en de rijke galm van piano en harp om weelderig klanktapijt voor de andere instrumenten neer te leggen. Het strijkkwintet, tot slot, bezit door toevoeging van een tweede altviool een scherper klankidioom dan strijkkwintetten met een tweede cello of met contrabas. Martinus kwintet is assertief van ritmiek en camoufleert wat eigenlijk rococo frasewendingen en melodieën zijn onder een bedekking van polytonale en vaak erg scherpe, dissonante harmonieën en kleuren.

Martinus muziek blijft slecht gekend, minder vaak gespeeld zelfs dan de muziek van tijdgenoten als Janacek. Als Tsjechische componist die het grootste deel van zijn carrière in Frankrijk doorbracht, schreef hij echter in een unieke eigen stijl, die hij misschien wel het best tot uiting liet komen in zijn kamermuziek, het genre waarin hij veruit het actiefst was. Het is dan ook altijd een aangename verrassing om zijn vindingrijke muziek in een mooie uitvoering als deze te mogen ontdekken.

Meer over Bohuslav Martinu


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.