In 2009 was het vijftig jaar geleden dat Bohuslav Martinu (1890-1959) stierf en een hele reeks opnames werd uitgegeven om het onderbelichte oeuvre van deze Tsjechische componist te herwaarderen. Martinu componeerde zowat in elk genre muziek maar het is vooral als componist van kamermuziek dat hij bekend staat.

Dit zijn vier late werken: het vroegste, het pianokwartet H 287 dateert uit 1942, twee jaar nadat Martinu Europa en de Tweede Wereldoorlog ontvluchtte en onderkomen vond in de VS. Het combineert de gewelddadige, modernistische 'Franse' stijl van Martinu met een meer toegankelijke, melodische steek die het kenmerk van Martinu's Amerikaanse en latere werken zou worden. Het kwartet H 315 voor hobo, viool, cello en piano bleef een basiswerk uit het hoborepertoire. Het is een aantrekkelijk, melodieus werkje vol referenties naar de muziek van Mozart en de volksmuziek uit Martinus Boheemse thuisland. Het tweede duo voor twee violen is een van Martinus laatste werken, een vrij korte maar gevarieerde en in het langzame deel diepzinnige sonate in drie delen. Het derde pianotrio tot slot is een groots opgezet werk, kamermuziek qua bezetting maar symfonisch wat concept betreft.

Een zekere onderkoeling kenmerkt sommige van deze opnames. Hoogromantiek met breed uitgesmeerde frases blijft alleszins achterwege en vooral trage passages (het langzame deel van het pianokwartet is een goed voorbeeld al komt het hele einde broos en intimistisch over) worden objectief en afstandelijk uitgevoerd. Zelfs een gretig gebruik van vibrato brengt weinig warmte in deze muziek en kan in delen zonder toegankelijke melodieën een vervreemdend effect niet voorkomen. Dat is misschien het resultaat van de transparante, slanke manier van spelen van de muzikanten van het Schubert Ensemble. Een zelfde aanpak vindt men ook in de snellere delen terug. Zelfs de meest woeste, ritmische passages bezitten een zekere rationaliteit en barsten nooit uit hun voegen, ondanks Martinu's vaak hamerende ritmiek. Dat zorgt voor een ritmische mechaniek die de invloed van Stravinski verraadt en met de precisie van een Zwitsers uurwerk uitgevoerd wordt. De lichtvoetige kant van Martinu, vertegenwoordigd door werken als het hobokwartet, komt dan weer uitstekend over, mede dankzij de lichte, precieze touché van pianist William Howard en de slanke, nasale klank van hoboïst George Caird.

Martinus kamermuziek mag best een wijder publiek kennen. Deze verzorgde uitvoering zet alvast een stap in de goede richting. Het Engelse Schubert Ensemble speelt met overtuiging maar het blijft de vraag hoeveel meer diepgang muzikanten uit Centraal-Europa, die nauwer met deze muziek vertrouwd zijn, in deze werken hadden kunnen steken.

Meer over Buhoslav Martinu


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.