De Belgen van Dry Speed maken het zichzelf niet gemakkelijk. Wie in een akoestische triobezetting vrij improviseert, staat een hele cd in z'n blootje: geen elektronische effecten om achter te verschuilen, maar alleen opkomende ideeën en de uitvoering ervan. In een dergelijke setting komen de verschillen tussen de muzikanten vaak snel naar boven en Dry Speed blijkt niet meteen een homogeen trio te zijn. Aan de ene kant staat trompettist Joachim Devillé die vaak kiest voor lange noten en veelal in het middenregister vertoeft. Dat de trompet zich van nature minder gemakkelijk leent tot opvallende effecten en in het oor springende virtuositeit, wordt duidelijk wanneer Devillé tegenover saxofonist Thomas Olbrechts komt te staan. Deze laatste klinkt veel beweeglijker en zijn vocabularium is meer geschakeerd door diverse speltechnieken: van klepgeluiden tot stotteren en overblazen. Toch gebruikt Olbrechts deze klanken niet als vluchtweg. Ze maken effectief deel uit van zijn muzikaal discours. Percussionist Dirk Wauters sluit qua sound het meest aan bij Olbrechts. Door zijn energieke spel (dat hij lang kan volhouden zonder wild om zich heen te moeten meppen) en het inzetten van een zelfgebouwde snare timpani (een pauk bespannen met bassnaren) geeft hij de muziek van Dry Speed extra nuance en kracht.

Ondanks het onderscheid tussen Devillé en zijn twee kompanen slagen de drie er bij momenten wonderwel in als een (h)echt trio te klinken. Bovendien nemen ze hun muziek serieus: geen ironische citaten of knipoogjes naar populaire muziek, maar eerlijke improvisatie zonder compromissen, geen loze vrijheid, maar muziek die een duidelijke opbouw laat horen. Ook de keuze voor lange tracks (variërend van negen minuten tot bijna een half uur) getuigt van de nodige ambitie, al reikt deze ambitie soms verder dan de muzikale mogelijkheden. Vooral in 'Dry Lake' blijft Dry Speed in hun materiaal steken en krijgt de luisteraar veel herhalingen van wat al geweest is.

Dat het ook anders kan bewijst 'Noon', waarvan vooral de eerste helft een buitengewoon knap staaltje improvisatie is. De lange trompettonen leggen een vlakte voor de andere twee. Vanuit deze verlaten prairie ondergaat de muziek een constante ontwikkeling, waarbij Dry Speed echt als een trio klinkt en Wauters de kleuren van de percussie mooi aanpast aan de bochten van de blazers. In de tweede helft van deze bijna dertig minuten durende trip verdwijnt het triogevoel, hoofdzakelijk omdat Devillé geremd klinkt en niet meegaat met de anderen. Dat hij dit op andere momenten wel kan, is te horen op de laatste twee tracks, vooral in de powertrip 'Afternoon', waarin het trio recht vooruit vliegt zonder meteen uit te freaken. Nuances blijven hier de muziek boeiend houden, waarbij vooral Olbrechts voor het nodige reliëf qua kleur en speltechniek zorgt. Hoe goed de onderlinge communicatie tussen de groepsleden kan zijn, mag blijken wanneer Devillé en Olbrechts in een gelijkaardig motiefje terechtkomen, waarna ze geleidelijk aan weer uit elkaar drijven. Een componist met alle tijd van de wereld had dit hier haast niet beter kunnen uitwerken.

Om de vergelijking met een collectief als Chicago Underground te kunnen doorstaan is het voor Dry Speed (uiteraard) nog te vroeg. Toch laat 'Under a Stream of Nitrogen' een trio horen dat zowel ambitie als mogelijkheden heeft. Hopelijk krijgen ze het nodige krediet en vooral voldoende speelkansen om zich verder te ontwikkelen.

Meer over Dry Speed


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.