Saxofonist François Corneloup houdt van het trioformat. De Fransman nam in het verleden al heel wat albums op met driekoppige bezettingen van uiteenlopende aard en ook zijn laatste plaat ‘Noir Lumière’, uitgebracht in 2010, hoort in dat rijtje thuis. Samen met contrabassiste Hélène Labarrière en drummer Simon Goubert presenteert hij daarop een divers menu gaande van funky jazz tot filmische improvisatie, gekruid met heel wat soleerwerk.

De 48-jarige Corneloup speelt al geruime tijd mee in de hogere afdelingen van de Franse jazz en werkte samen met musici als Marc Ducret, Bruno Chevillon en Louis Sclavis. Door zijn engagement in enkele ensembles van Henri Texier geniet hij ook enige internationale bekendheid. Zo speelde hij niet alleen een rol in diens Sonjal Septet (samen met o.a. Julien Lourau, Bojan Z en Noël Akchoté), maar ook in Texiers Strada Sextet, dat enkele jaren geleden nog het prachtige ‘Alerte à l’eau’ afleverde. Als saxofonist concentreert Corneloup zich vooral op de bariton en in minder mate op de sopraan. Voor de opnames van ‘Noir Lumière’ koos hij exclusief voor het grotere broertje van de twee.

Een volledig album vol baritonsax kan in veel gevallen voor verzadiging zorgen. Hier is dat echter niet het geval omdat Corneloup en zijn ritmesectie zich niet profileren als het zoveelste jazzy saxtrio, maar deze standaard enkel als uitgangspunt gebruiken. Bovendien perst de saxofonist ook heel gevarieerde geluiden uit zijn instrument. Niet alleen het stevige scheurwerk dus, maar ook lyrische uitweidingen, speels ritmisch werk en heel dynamische figuren, wat allemaal gepast wordt ondersteund door het werk van Labarrière en Goubert.  Slechts in enkele stukken is er sprake van krachtpatserij. In het hyperkinetische ‘Cyrillique’ bijvoorbeeld, dat wordt gedragen door een strak pompend ritme. Na een rustig middendeel werkt de groep in deze track toe naar een zinderende finale met een spetterende Corneloup in de hoofdrol. Dat hij op zulke momenten af en toe een schuiver maakt (te horen aan de schelle, fluitende toon van zijn riet) stoort allesbehalve, het komt de intensiteit namelijk alleen maar ten goede.

In ‘Roses Bleu’ laat de groep een heel apart gezicht zien, te beginnen bij de oosterse toon van Corneloup die wordt gecreëerd met enkele kort afgebogen klanken. Het rustige roffelwerk en de aangestreken contrabas maken het sferische, half geïmproviseerde plaatje hier compleet. Ook mooi is het zweverige ‘La Nuit est un Son’ waarin de saxofonist zijn instrument heerlijk laat fladderen op de ritmische puls van zijn twee collega’s. De mindere momenten zijn gelukkig eerder schaars. Het trage ‘Peine’ zorgt af en toe voor enige verveling maar in verhouding tot de reeks geslaagde, mooie en prachtige tracks heeft dat uiteindelijk weinig invloed op eindafrekening.

Meer over François Corneloup


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.