Het genre waarin Schubert het overgrote deel van zijn composities schreef was het Duitse Lied met pianobegeleiding maar hij zette zijn eerste stappen in de muziekwereld met het strijkkwartet. Dat is weinig verwonderlijk want met zijn twee broers en zijn vader speelde de jonge Franz op altviool regelmatig kwartet tijdens huisconcerten waar voornamelijk bewerkingen van ouvertures en symfonieën van de Weense klassieken uitgevoerd werden. Schuberts eerste kwartetten, die geschreven werden tussen 1810 – toen hij niet meer dan negen jaar oud was – en 1816 werden voor eigen gebruik neergeschreven en pas na zijn dood uitgegeven. Het Tsjechische Zemlinski kwartet nam deze vroege werken op, op vier cd'tjes, met een knap afgewerkte uitvoering die goed Schuberts evolutie van jong wonderkind naar ervaren componist illustreert.

Zelfs in de vroegste werken wordt het gemak duidelijk waarmee Schubert voor strijkers schrijft, al blijft het allereerste kwartet natuurlijk een betrekkelijk eenvoudige compositie, met het leeuwendeel van de melodieën die aan de eerste viool toebedeeld zijn en een eenvoudige begeleiding. De interpretatie van het Zemlinski kwartet behoudt al de jeugdige onstuimigheid die deze werken met zich meedragen, met passend dramatische mineurpassages, snelle, speelse finales en krachtige accentueringen in de openingsdelen. Accenten worden stevig in de verf gezet en klinken soms zelfs net niet rauw, wat vaak een manier is om vloeiende melodielijnen in snelle 'allegro' tempi te doorbreken. Een elegante lyriek overheerst in de trage delen, zodat de vier kwartetleden bewijzen hoe ze Schuberts eenvoudige melodieën nooit banaal kunnen doen klinken. De menuetten die doorgaans het derde deel van elk kwartet vormen komen met de vrolijkheid van een volkse 'Ländler' over.

Op sommige momenten speelt eerste violist Frantisek Soucek erg solistisch, met een typisch overheersende Oost-Europese klank en een rijkelijk gebruik van vibrato. Zo wordt gauw duidelijk welke frases aan de eerste en welke aan de tweede viool gegeven zijn. Maar in het eerste deel van bijvoorbeeld het kwartet in D, D.94 uit 1812, een typisch Schubertiaanse compositie met zijn afwisseling van majeur- en mineur motieven, wordt vibrato vrij strikt onder controle gehouden. Cellist Vladimir Fortin klinkt wat droogjes, wat echter wel helpt om accenten kernachtig te doen klinken.

Op deze vier cd's vindt men een zeldzame uitvoering van Schuberts vroegste composities. Hoewel niet elk kwartet muzikaal even interessant is, blijft het verbluffend om te beseffen dat deze werken geschreven werden door iemand die hoogstens vijftien was. Een aandachtige luisteraar vindt bovendien in de typisch Schubertiaanse melodieën, in zijn gebruik van harmonieën en de schrijfstijl genoeg referenties naar de latere, grote composities, strijkkwartetten en andere.

Meer over Franz Schubert


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.