Voor zijn tweede album bij het Belgische label Fuga Libera koos pianist Severin von Eckardstein ervoor om twee piano-sonates van Franz Schubert op te nemen. Sedert hij de Koningin Elisabethwedstrijd won in 2003 en zich in 2007 definitief in Brussel vestigde, sluit het Belgische publiek hem in de armen als een onzer pupillen. Na een ongewoon debuut bij Fuga Libera, namelijk met het piano-concerto van Alexander Glazunov, kiest hij deze keer voor vertrouwd repertoire. Naast de gekende 22e (de middelste van drie afscheidssonates) speelt Severin von Eckardstein ook Schuberts 17e sonate, beter bekend als de ‘Reliquie’, die de componist nooit heeft afgewerkt.

Het bijzondere van de 17e sonate (met een prachtig tweede deel) zit hem in het vooruitstrevende karakter ervan. Het monumentale thema dat de basis vormt van het volledige eerste deel verwijst niet zozeer naar de traditie van Beethoven, waar Schubert zich ontzettend in thuis voelde, maar kijkt vooruit naar de vernieuwingen die onder meer Anton Bruckner zou brengen, zo leest het korte bijgevoegde boekje. Met die bewering gaat men echter voorbij aan de bijzonder transparante (haast klassieke) opbouw van het moderato, dat eigenlijk een grote cirkelbeweging lijkt te verklanken waarin het monumentale thema steeds weer aan de oppervlakte komt. Het tweede deel, het andante, ademt nog steeds eenzelfde onheilspellende sfeer van dreiging, maar hierin komt Schubert meer los van zijn rigide architectuur. Von Eckardstein voert het werk heel gevoelig uit, maar de sonate is in zijn geheel iets te pompeus (en dan vooral het percussieve eerste deel) om werkelijk te ontroeren.

De 22e sonate (D959) is met recht en reden meer gekend onder melomanen. Schubert schreef het werk in zijn laatste levensjaar, twee maanden voor zijn dood in de wetenschap dat hij leed aan het toen ongeneeslijke syfilis. De avontuurlijke melodieën van Schubert ontspruiten hierin bij de vleet, hoewel een zoete melancholie het hoogste woord voert. De sonate kadert in wat achteraf een “afscheidstrilogie” is gaan heten, om voor de hand liggende redenen. Von Eckardstein vindt het ideale compromis tussen discrete eenvoud en vranke brutaliteit, en voert het werk op formidabele wijze uit. Zijn technische perfectie en zijn diepe emotionele inleving staan elkaar niet in de weg, integendeel, ze drijven elkaar ten spits. De souplesse in von Eckardsteins spel in combinatie met de gevoelige melodieën resulteert doodgewoon in een meesterlijke opname.

Hoewel de sonate in C (D840) niet Schuberts meest interessante werk is, bewijst von Eckardstein ook in die ‘Reliquie’ zijn muzikaal meesterschap. Het is moeilijk om met een Schubert-programma uit te blinken op internationaal niveau, gezien de immense hoeveelheden opnames die reeds op de markt zijn, maar vooral met de sonate in A (D959) bewijst von Eckardstein zijn status als toppianist. De keerzijde van de medaille is de matige opnamekwaliteit: von Eckardsteins piano klinkt bijwijlen te hard en te metaalachtig om een fragiele Schubert eer aan te doen. Fuga Libera doet kortom af aan deze magnifieke interpretatie. Doodzonde.

Meer over Franz Schubert


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.