In de ontwikkeling van zuiver instrumentale muziek, op de grens tussen renaissance en barok duikt de naam van de Venetiaanse componist Giovanni Gabrieli onvermijdelijk op. Hij was een van de eersten die muziek schreef waarbij instrumenten onafhankelijke partijen te spelen kregen, in een wereld waarin instrumenten doorgaans vocale partijen dubbelden en versierden. In zijn canzoni, sonata's, ricercari, toccata's en gran motetti kon Gabrieli dan ook beroep doen op de muzikanten van zijn thuisstad Venetië, die tot de meest gerenommeerde ter wereld behoorden.

De basiliek van San Marco is onlosmakelijk met deze evolutie verbonden want het gebouw bezat een ongeëvenaarde akoestiek en twee prachtige (maar sindsdien helaas afgebroken) orgels. Een rijke handelsstad als Venetië had bovendien een rijk muziekleven met instrumentale virtuosi, waaronder trombonisten uit Beieren en Centraal Europa en eigen, Venetiaanse cornettisten. De stad was verder een vroeg centrum van boekdrukkunst en dat werkte de verspreiding van instrumentale muziek net zo sterk in de hand.

Organist Liuwe Tamminga maakte een dwarsdoorsnede door Gabrieli's oeuvre met deze verzameling van instrumentale (en instrumentaal uitgevoerde maar oorspronkelijk vocale) werken. De huidige opname kon echter niet in de San Marco basiliek zelf gemaakt worden. In plaats daarvan werd voor de San Petroniobasiliek van Bologna gekozen, een gebouw met een vergelijkbare akoestiek en twee orgels die qua klankconcept sterk aansluiten bij de instrumenten die Gabrieli gekend moet hebben.

De twee orgels van de basiliek verschillen, met een zachtaardige karakter, grondig van de meer krachtige kerkorgels die men in Noord-Europese kerken terugvindt. Zelfs de stukken waar voor een luide dynamiek en een relatief scherp register gekozen werd, behouden een aangenaam gevoel voor lyriek en melodie. Wanneer, zoals in de ‘Canzon Francese del Duodecimo Tono’ voor een zachter register gekozen werd, komt deze opname pas echt tot zijn recht, met een zoete klank die deze muziek zangerig en soepel tot leven brengt. Liuwe Tamminga voert Gabrieli's zelfzekere thema's en slim opgezette contrapunt dan ook met verve uit. De enorme nagalm van de basiliek, die eindnoten seconden lang laat doorklinken, werkt uitstekend en verleent grandeur aan deze muziek, zonder de fijnere details ervan op te slorpen.

De cornetto (of cornetti) die zo synoniem zijn met Gabrieli's muziek, spelen een betrekkelijk kleine rol op deze opname. Bij slechts vijf  van de drieëntwintig stukken van deze verzameling wordt de bovenste stem of de bovenste twee stemmen door cornetti verdubbeld. Het is echter steeds een plezier om Bruce Dickey en Doron Sherwin deze prachtige instrumenten te horen bespelen. Wat zeker het vermelden waard is, zijn de vlugge, onregelmatige en hoogst virtuoze versieringen waarvan stukken als de 'Canzon II a 4 in duodecima tono' voorzien worden.

Wat meer cornetto, of een groter ensemble van instrumenten om deze muziek begeleiden zouden welkom zijn geweest. Maar ook wanneer de nadruk zonder meer op het orgel ligt, blijft dit een boeiende cd, waar de rijkdom van Gabrieli's polyfonie en de schoonheid van Liuwe Tamminga's orgelspel voor voldoende variatie zorgen.

Meer over Giovanni Gabrieli


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.