Met al die nieuwe geluiden en hybride vormen binnen de jazz zou men haast vergeten dat er nog heel wat ambitieuze musici zijn die hun carrière grotendeels enten op de jazztraditie. Een perfect voorbeeld is tenorsaxofonist JD Allen (1972), stilaan een grote naam in het Amerikaanse circuit en een stevige persoonlijkheid op zijn instrument. De voorbije jaren stak de man zijn bewondering voor Sonny Rollins niet onder stoelen of banken, maar op 'Grace' weerklinken ook echo’s van die andere saxofoongigant: John Coltrane.

Na vier platen met een trio van sax, bas en drums kiest Allen op ‘Grace’ door het toevoegen van een piano voor een klassieke kwartetformule en dat met compleet nieuw personeel. Terwijl de vier trioalbums werden opgenomen met bassist Gregg August en drummer Rudy Royston, gaat de saxofonist deze keer in zee met Dezron Douglas (bas), Jonathan Barber (drums) en de piepjonge pianist Eldar Djangirov. Door het toevoegen van die laatste wordt de harmonische ruimte wat compacter, maar de composities winnen daarbij wel aan inhoud.

Allens respect voor de jazztraditie is duidelijk groot, maar toch kan men 'Grace' niet zonder problemen indelen bij de mainstreamjazz. Dat is grotendeels het gevolg van de ritmische en metrische spelletjes tussen Djangirov, Douglas en Barber die in de meeste tracks veel bewegingsruimte krijgen. Het is de bas- en drumtandem die daar het meest van profiteert in tracks als 'Papillon 1973' en  'Mass', waar ze - bij afwezigheid van de tenorsax - voor een bruisende begeleiding zorgen. De nog maar 26-jarige Djangirov houdt het op zijn beurt bij coherente bijdragen, waarin (bewust?) een strakke lijn wordt aangehouden. Te veel vrijheid en potentiële chaos worden vermeden door telkens een of twee musici verantwoordelijk te stellen voor het afbakenen van de ruimte, bijvoorbeeld door minimale tempo- of maataanduidingen te voorzien wanneer sax en drums vrij rondzweven.

De tracks kennen telkens een duidelijke opbouw en structuur. Allen kiest (net zoals op zijn vorige platen overigens) ook voor korte uitwerkingen van slechts enkele minuten, wat hem verplicht om snel en economisch te werk te gaan. Deze methode loont niet altijd want de luisteraar blijft wel eens met een onvoldaan gevoel achter. Het meditatieve 'Detroit' klokt al af na amper drie minuten, terwijl het stuk meer dan voldoende in zich heeft om minstens dubbel zo lang door te gaan. Coltrane komt in deze compositie heel nadrukkelijk op de voorgrond dankzij de enorme spirituele en emotionele geladenheid die vervat zit in de twee basisakkoorden waarop wordt gebouwd. 'Detroit' lijkt dan ook in de eerste plaats een lamentatie voor een failliete stad en de bluesy lijnen van Allen mogen bijgevolg in die sfeer worden geïnterpreteerd.

Een vleugje spiritualiteit lijkt inherent aan Allens muziek en daarom komt de Coltrane van begin jaren zestig ook in andere tracks in beeld. Dat effect wordt nog versterkt door het kwartetgeluid en de daaruit voortvloeiende overeenkomsten met het klassieke John Coltrane Quartet. Bij Allen gaat het echter nooit verder dan een esthetische expressie, een elegante beheersing van pijn en verlangen die nergens leidt tot uitbundigheid of ontlading. Een meer geschikte titel dan 'Grace' is bijgevolg moeilijk denkbaar.

Meer over JD Allen


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.