Oude strijkinstrumenten, al bijna driehonderd jaar lang vergeten, beginnen stilaan terug in gebruik te raken. Bij ons speelde Sigiswald Kuijken onlangs Bachs zes cellosuites in op violoncello da spalla, een variant van de gewone cello die in plaats van tussen de benen op de schouder bespeeld werd. En de Franse cellist Bruno Cocset doet nu zijn duit in het zakje met een uitvoering van kamermuziekwerken van Johann Sebastian Bach op een hele reeks instrumenten die in de vroege achttiende eeuw nog verspreiding kenden maar die in de tijd van Haydn en Mozart en bijna volledig vervangen werden door de cello. Hij liet op deze plaat telkens drie van Bachs triosonates voorafgaan door eigen bewerkingen van koraalvoorspelen voor orgel, waarbij telkens twee stemmen van het origineel door strijkinstrumenten gedubbeld werden.

Cocset gebruikt hier drie instrumenten en van hoog naar laag zijn dat de Alto de Violon, Ténor de Violon en een Grande Basse de Violon "alla bastarda". Het zijn vijf- of zessnarige instrumenten die hij zorgvuldig liet nabouwen aan de hand van overgeleverde afbeeldingen en prenten. Waarin verschillende ze van hun moderne verwanten? Op het gebied van klank, uiteraard en in de verschillende invalshoek die ze bieden wat frasering en speelwijze betreft. Vooral bij de laagste twee instrumenten is de toon groots en machtig en daarbij helpt het ook dat Cocset goed doorspeelt en gebruik van vibrato zeker niet schuwt. Hij domineert zelfs in zekere mate de twee andere instrumenten (contrabas en orgel of klavecimbel). De grande basse de violon (een instrument dat gelijkaardig is aan de violoncello piccolo waarvoor Bach enkele soli schreef in een handjevol cantates) komt in zijn speelwijze een klein beetje log over maar noch intonatief, noch op gebied van speeltechniek wordt op dit instrument moeizaam gespeeld: dit is een opname die opvalt door de zuiverheid waarmee de drie muzikanten deze muziek uitvoeren.

De "Bettera" alto de violon, waarop Cocset de vier koralen uitvoert, is wendbaarder, met spitse, scherpe fraseringen en een geconcentreerde, frappante klank die net genoeg substantie bezit om geen timide maar een stevig, enthousiast uitgevoerde Bach ten gehore te brengen. In de koraalvoorspelen nam Cocset beide strijkerstemmen zelf. Hij begon met de baslijn, die hij op ténor de violon inspeelde samen met organist Bertrand Cuiller en plakte daarna er de hoogste stem, die van de alto de violon boven. Wat een enigszins artificiële werkwijze is, levert hier echter een mooi natuurlijk aandoend resultaat op.

De mechaniek van het orgel is echter op vele momenten goed hoorbaar en dat kan bijzonder storend werken, terwijl in vergelijking met de exotische strijkinstrumenten waarop hier gespeeld wordt, een goed barokorgel toch niet zo moeilijk te vinden hoeft te zijn! Bovendien ontbreekt het hier af en toe wat aan hetzelfde soort van muzikaliteit die de strijkers laten horen. In het middendeel van de sonate in G, BWV 1027 komt de ténor de violon bijvoorbeeld prachtig zangerig over maar het orgel droogjes, strikt in tempo en met weinig variatie in articulatie en speelwijze. Dat doet wat afbreuk aan de gevoeligheid van Bachs trage delen maar in de snelle finales komt het orgel beter tot zijn recht.

De contrabas, tot slot, verdubbelt de linkerhand van het orgel of klavecimbel maar is nauwelijks hoorbaar op de opname. Dat is jammer want hoewel men de oren tot het uiterste moet spitsen om de bas te horen, speelt bassist Richard Myron slank en verzorgd, met elegante fraseringen op Bachs inventieve basmelodieën. En hoewel Cocset de instrumenten die hij bespeelt, uiterst sterk weet voor te stellen en probleemloos beheerst, zijn het zulke balans- en (orgel)klank problemen die deze opname toch niet echt zuiver genietbaar maken. Jammer dus, dat een uitvoering op zulke nieuwe instrumenten, niet kan openbloeien wanneer de problemen zich net situeren bij zaken die elk barokensemble moeiteloos onder de kniezou moeten hebben.

Meer over Johann Sebastian Bach


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.