Waarom zijn Bachs ‘Engelse suites’ Engels? Omdat de componist erin aan de slag gaat met de overzeese oriëntatie van Barok, zoals ook terug te vinden in de latere muziek van Händel? Nee, dat lijkt onwaarschijnlijk, want bepaalde suites hebben een meer uitgesproken Frans dan Engels karakter. Werden ze misschien besteld door een Engels edelman? Dat wordt geopperd, maar bewijzen zijn er niet. Of is het werk zo de geschiedenis ingegaan omdat Johann Christian, zoon van, zei dat ze voor “de Engelsen” geschreven waren? Uiteindelijk is een titel ook maar een titel: dat deze zes suites met de term “Engels” worden aangeduid, maakt verwarring onmogelijk en dat is al heel wat. Merkwaardig genoeg geniet deze cyclus overigens niet de enorme bekendheid van Bachs latere klaviermuziek, zoals de ‘Kunst der Fuge’ of de Goldbergvariaties. De Britse klavecinist en dirigent Richard Egarr zegt echter veel meer gebiologeerd te zijn door de vroege klavierwerken van de componist. Die leunen nog meer aan bij de virtuoze Barokke traditie: er is meer ornament en minder dat transcenderend streven naar een zo helder mogelijke structuur. Bij de Engelse suites gaat het volgens de uitvoerder om het fysieke plezier van aan de toetsen zitten en die ruim twee uur lang te strelen. Een dergelijke ingesteldheid blijkt ook uit de manier waarom Egarr zijn interpretatie begint: hij lijkt haast een luitist die zich aan een improvisatoir discours overgeeft in de eerste suite, zo naturel klinkt het begin van wat een lange, maar met Egarr als vertolker toch uitstekend verteerbare excursie is.

Met zeer uiteenlopende uitdagingen ziet een interpreet zich geconfronteerd wanneer het om een vertolking van deze zes suites gaat. Zeker wanneer een solist naar een authentiek instrument grijpt, waarop de mogelijkheden nu eenmaal veel meer beperkt zijn in vergelijking met een moderne vleugel, moet de uitvoerder een verhaal te vertellen hebben om een publiek geboeid te houden. Twee pistes zijn legitiem om luisteraars bij de les te houden: ofwel gaat men deze partituren grondig bestuderen om er de eigenaardigheden in te ontdekken om die vervolgens als curiositeiten uit te spelen, ofwel dient een studie van de partituren louter om zo dicht mogelijk de bedoelingen van de componist zelf te benaderen. Wijlen Gustav Leonhardt was iemand die tot in de maanden voor zijn overleden altijd het tweede deed: nieuwlichterij interesseerde hem niet, want is het ware woord niet dat van de schepper, dus de componist, zelf? Egarr, een leerling van Leonhardt, blijkt goed geluisterd te hebben naar zijn meester: ook hij benadert het materiaal met academische precisie. Fantasie is er ook, maar dan wel fantasie die volledig binnen het tijdskader van Bach past. Als Egarr in de tweede suite een bijna orkestrale grandeur opzoekt, dan is het zeker niet om Bachs gebeente pirouettes te laten maken in het graf.

Naturel is echt het kernwoord van deze opname. Het is dan ook niet zo dat Egarr ver op reis ging om een instrument te vinden: hij wilde absoluut een klavecimbel dat hij door en door kent. Wat Egarr “mijn trouwe Katzman” noemt, een twintig jaar oud instrument dat de solist liet bouwen naar 17e-eeuws model, stelt de uitvoerder in staat om zonder kunstgrepen zeer intuïtief, inderdaad soms bijna improvisatoir te gaan vertolken. De man kent immers de kleuren, de balans, de responsiviteit van het instrument perfect. In menig virtuoze passage, waarin het noten regent, kan Egarr zijn rechterhand bijna speels aanwenden terwijl de linker quasi uitzinnig over de toetsen raast. Licht en donker, dat welbekende contrast dat in de Barok zo graag wordt opgezocht, zijn in deze uitvoeringen geen temperamenten die elkaar uitsluiten, integendeel: Egarr plaatst ze gretig boven en onder elkaar. Op die manier is een tweestemmigheid niet alleen meer van technische aard, maar ook van gevoelsmatige. Een dergelijke complexiteit als luisteraar kunnen ervaren in een context die aanvoelt alsof geen enkele noot er een teveel is, zonder dat de interpretatie zichzelf in ernst of belangrijkheid verdrinkt, is simpelweg uitzonderlijk. Sedert Leonhardts fantastische registratie voor Virgin, werden de suites allicht nooit beter gespeeld, althans niet op klavecimbel – Angela Hewitt speelde een aantal jaar geleden immers een zeer diepgaande en overzichtelijke versie in op een moderne piano. Dat Harmonia Mundi ook nu weer een fabuleuze opnamekwaliteit garandeert – een die de luisteraar niet het gevoel heeft naast het instrument te staan, maar comfortabel in de klankkast zelf te liggen! – betekent echter dat Egarrs dubbel-cd voorlopig de nieuwe referentie wordt wanneer het om Bachs vooralsnog te weinig gekende Engelse suites gaat.

Meer over Johann Sebastian Bach


Verder bij Kwadratuur

Verder bij Spotify
Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.