In 2001 werd de rockgroep Lift To Experience keihard getroffen door het noodlot. Nochtans hadden ze net hun debuut ‘The Texas-Jerusalem Crossroads’ uit, dat bovendien positief onthaald werd. Dit kwam evenwel in de schaduw te staan van het overlijden van de echtgenote van de bassist. Gedesillusioneerd door het leven gooide deze vervolgens de handdoek in de ring en even later volgde de drummer hetzelfde voorbeeld. Josh T. Pearson, de Texaanse voorman van de groep, bleef alleen achter. Jaren lang liet hij zich slechts sporadisch op een podium zien. Verder dan een B-kant – de veelzeggende cover ‘I’m So Lonesome I Could Cry’ van Hank Williams – op een plaat (2006) van The Dirty Three kwam hij niet. Het mag dan ook eerder een verrassing zijn dat hij in 2010 plots de studio indook, zowaar met hulp van Warren Ellis (onder meer de muzikale toeverlaat van Nick Cave). Enige tijd later stond hij met zeven ingeblikte songs (uitgesmeerd over nagenoeg een uur) op de stoep en kon – met een vertraging van om en bij de tien jaar – zijn muzikale carrière écht van start gaan.

Die zeven songs werden vervolgens ‘Last Of The Country Gentlemen’, een album dat de autosnelwegen van de diepdonkere country afstrompelt en dat bij wijlen van tranen doordrenkt is. Zo hangen kernwoorden als melancholie, treurnis en hartverscheurend naadloos vast aan dit solodebuut. Josh T. Pearson zelf verklaarde dit midden april 2011 in een Gentse huiskamer met de woorden: “It’s been a long life”.

Dat laatste wordt uitstekend gestaafd in de pakkende ballade ‘Women When I’ve Raised Hell’ die wordt gestoffeerd met wat strijkers (mét dank aan Warren Ellis). Daardoor krijgt dit onheilspellende nummer een extra dimensie: het flirt namelijk met de oeroude Amerikaanse muziektraditie en weet – omdat alle puzzelstukken hier nog meer dan elders pérfect op hun plaats vallen – koude rillingen te veroorzaken tot op het bot. Daarnaast is van meet af aan ook een onmiskenbare liturgische component hoorbaar. Zo start opener ‘Thou Art Loosed’ haast geruisloos, maar zwelt het zachtjes aan tot een ingetogen meesterstuk, waarbij Pearson de rol van predikant op zich neemt. Haast onhoorbaar gitaargetokkel zit hier aanvankelijk verscholen onder zijn bijna schuivende stem, maar komt almaar nadrukkelijker op het voortouw.

Op dezelfde leest is ‘Sweetheart I Ain’t Your Christ’ gestoeld. Dit nummer is iets meer ingetogen, maar heeft tevens iets bezwerends. Uitgesmeerd over bijna twaalf minuten ondergaat de luisteraar de pijnlijke vertellingen van Pearson. Met passages als “I ain’t your saviour or your Christ or your Goddamn sacrifice / and when I said I’d give my life / I weren’t talkin’ suicide / and i’m so tired of trying to make it right / for a girl who won’t come to the light / night after night, after night, after cry” is het nagenoeg onmogelijk om niet meegesleurd te worden in dergelijk lijden, zeker als dit op het juiste moment nog versterkt wordt door afwisselend eerder krachtige met sterk fluisterende zang.

Tijdens ‘Sorry With A Song’ kan even in de richting van David Eugene Edwards van 16 Horsepower en Wovenhand worden gekeken, alleen doet Josh T. het enkel met zijn gitaar en op een haast pijnlijk mijmerende wijze. Toch is de op de planken gegooide begeestering van beide heren vrij goed vergelijkbaar.

‘Last Of The Country Gentlemen’ is eigenlijk één grote ode aan de mijmerende droefenis. Op een ingetogen en een énorm pakkende wijze brengt Josh T. Pearson zijn weltschmerz in de vorm van gitzwarte country over aan de buitenwereld. Op die manier kan via dit album op een pijnlijke wijze genoten worden van het relaas van een gebroken man.

Meer over Josh T. Pearson


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.