Wat veel minder bekende orkesten doen, in plaats van een zoveelste opname van Brahms of Mahler op een reeds verzadigde cd-markt te dumpen, is zich werpen op verwaarloosde hoekjes van het repertoire. Zo neem je werken op die zelden op cd zijn gezet en bereik je mogelijk een groter publiek dan wanneer je een zoveelste Bruckner-symfonie op cd zet. Op die manier bracht het Nationaal Orkest van België vorig jaar een cd uit met daarop symfonieën en concerti van Alexander Glazunov (Fuga Libera FUG521) en dat was een cd die verraste, zowel in de kwaliteit van de – nagenoeg onbekende – muziek als in de kwaliteit van de uitvoering. Datzelfde idee hebben ze blijkbaar ook bij deFilharmonie gehad, dat hier een cd met twee concertos, voor hoorn en cello, van Reinhold Glière uitgeeft.

Glière was een van de laatste Russische romantici, een componist die zich, net als zijn tijdgenoten Richard Strauss of Jean Sibelius afkeerde tegen al te verregaand modernisme. Dit muzikaal conservatisme hielp hem natuurlijk ook tijdens het communisme toen verschillende van zijn jongere collega's veroordelingen opliepen werden wegens al te modernistische strekkingen. Uit zijn vrij omvangrijke oeuvre worden tegenwoordig nog slechts enkele werken gespeeld en voornamelijk dan zijn concerti omdat hij er enkele voor minder gebruikelijke instrumenten als harp, hoorn of coloratuursopraan (!) schreef.

Quirine Viersen speelt haar celloconcerto erg romantisch met een lyriek die uitnodigt om er steeds opnieuw naar te luisteren en een bij momenten beladen, Russische vibrato. Dat is zeker het geval in het trage deel waar ze haar zangerige melodielijnen met veel grandeur uitspeelt. Met haar geëngageerde manier van spelen sleept zij trouwens ook de rest van het orkest mee, dat merkelijk beter speelt als Viersen meedoet. De finale van het celloconcerto klinkt bij haar dan weer bijzonder scherp en speels met veel afwisseling in manier van noten aanstrijken en klankkleur. Virtuoze of hoge passages worden erg licht en helder gespeeld, terwijl haar laagte heerlijk zwaar en donker klinkt. Eliz Erkalp, die eerste solist bij deFilharmonie is, speelt haar concerto ongewoon soepel en gepolijst, met een mooie, lichte vibrato op haar klank. Ze beheerst ook het lage register probleemloos, dat hier dan ook erg solide en zelfzeker klinkt. Alleen jammer dat het laatste deel uit het hoornconcerto niet wat meer door Russische volksmuziek geïnspireerd raakte en niet wat meer kracht tentoon spreidde. Maar toch, afgaande op deze opname mag men zich bij deFilharmonie gelukkig prijzen dat ze een soliste van haar niveau konden strikken.

De Filharmonie zelf speelt niet slecht, al hadden verscheidene passages ook net wat meer engagement kunnen gebruiken. Zo openen de houtblazers het trage deel uit het cello concerto nogal statisch met een warme koraalmelodie die wat aan zangerigheid mist, ondanks de prominente althobosolo. Ook de strijkers klinken wat wazig en niet echt geraffineerd en dat verschil is des te groter wanneer ze de dialoog met de blazers aangaan. Want de houtblazers, in korte solofrases en al dan niet in dialoog met de solisten, klinken wel erg scherpzinnig en energiek en bewijzen dat dit orkest goede soloblazers in huis heeft. De snelle delen komen echter nooit zo lichtvoetig over als de solisten ze op cello of hoorn uitvoeren en gaan soms zelfs wat moe klinken.

Dit is een cd die voornamelijk interessant gehouden wordt door twee solisten die bijzonder goed en boeiend spelen, wat beide concerti een plezier maakt om naar te luisteren. Maar als orkest doorstaat deFilharmonie, hoewel deze uitvoering ook zijn mooie kantjes heeft, niet de vergelijking met het Nationaal Orkest, dat op haar Glazunov-cd een veel meer geraffineerde klank en interpretatie brengt.

Meer over Reinhold Glière


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.