Richard Strauss (1864-1949) en Erich Wolfgang Korngold (1897-1957) waren componisten die chronologisch zowat een generatie uit elkaar liggen maar die beiden uitlopers vertegenwoordigen van dezelfde romantische, Duits/Oostenrijkse muziekcultuur. Het waren ook alle twee vroegrijpe componisten, die elk op hun eigen manier snel toegang verkregen tot de hoogste muzikale kringen en voor ze achttien waren al een hele reeks composities op hun naam hadden staan. Beide componisten schreven ook een enkel vioolconcerto maar terwijl het vioolconcerto in D mineur, opus 8 van Richard Strauss een jeugdwerk is, dat hij in 1882 op zestienjarige leeftijd schreef, komt het vioolconcerto van Korngold eerder laat in zijn carrière. Korngold was in 1934 naar de VS getrokken en had zich sindsdien quasi uitsluitend aan filmmuziek gewijd. Het vioolconcerto uit 1945 was zijn eerste nieuwe 'serieuze' compositie. Korngold leent echter graag en veelvuldig uit zijn filmmuziek en elk van de drie delen uit het vioolconcerto bezitten thema's die uit films komen waarvoor Korngold muziek schreef tijdens de jaren '30 en '40. Het idioom van het concerto is, ondanks de gemakkelijk beluisterbare melodieën dat van de Weense fin-de-siècle, met een pointillistische orkestratie en dissonante, geladen harmonieën.

Violist Pavel Sporcl is stilistisch van vele markten thuis en zijn vorige opnameprojecten waren aan barokmuziek (Vivaldis 'Vier Seizoenen') en aan zigeunermuziek gewijd maar met deze cd keert hij terug naar klassieker repertoire. In Strauss concerto bewijst hij dat hij dat klassieke repertoire ook grondig onder de knie heeft, met een hoogst virtuoze maar schijnbare moeiteloos uitgevoerde solopartij en een slanke, beheerste toon die de zangerige kantjes van Richard Strauss' muziek heel comfortabel brengt.

Het blijft opvallend echter hoe sensueel hij Korngolds vioolconcerto kan uitvoeren. Korngold orkestreert net als Richard Strauss ook rijkelijk, maar het klassiek romantische idioom van Strauss wijkt bij Korngold voor een orkestratie die exotischer klinkt en graag gebruik maakt van de mogelijkheden van een groot symfonisch orkest, inclusief harp en een hele batterij slagwerk. En in dit concerto bereiken solist en orkest net het hechtste samenspel. Ook erg mooi is de grote hoeveelheid portamento die Sporcl in zijn interpretatie steekt en die Korngolds concerto (vooral dan de twee eerste delen) heel verleidelijk en typisch 'Weens' doet klinken. Het langzame middendeel is een weelderige serenade – heel mooi en muzikaal uitgevoerd trouwens – terwijl in de aanstekelijke finale de invloed van Korngolds Amerikaanse filmmuziekstijl het duidelijkst hoorbaar is.

In Strauss' concerto ligt de solistische partij diep ingebed in een dikke orkestbegeleiding. Het eerste deel is dan ook, ondanks de afschrikwekkend moeilijke solopartij, een symbiose tussen orkest en viool, met een grootse en briljante georkestreerde inleiding en tussenspelen.

Pavel Sporcl houdt zo een warm pleidooi voor twee minder gespeelde werken uit het twintigste-eeuwse vioolrepertoire, twee werken die stilistisch aanzienlijk van elkaar verschillen maar beiden een indrukwekkende en boeiende uitvoering meekrijgen.

Meer over Richard Strauss, Erich Wolfgang Korngold


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.