Bij sommige hedendaagse klassieke muziek is het moeilijk uit te maken of het wel de bedoeling is ook de leek aan te spreken. Uiteraard heeft iedere componist recht op zijn persoonlijkheid, maar de angst voor toegankelijkheid leidt al te vaak tot muziek uit de ivoren toren. Ook de muziek van de jonge Litouwse componist Rytis Mazulis (°1961) lijdt daar af en toe onder.
De Latvian Radio Chamber Singers, gedirigeerd door Kaspars Putnins, brengen op deze cd vier van Mazulis' koorwerken. Pas na meerdere beluisteringen wordt min of meer duidelijk wat zijn stijl is. Behalve in het eerste nummer, 'Canon Solus', werkt hij constant met micro-intervallen. In mensentaal betekent dit een interval in zodanig kleine waarden indelen dat het verschil nog amper hoorbaar is. Dit drijft Mazulis het verst in het bijna oneindig lange 'Ajapajapam', waar de zangers versterkt worden door een strijkkwartet. Gedurende meer dan een half uur weerklinkt één klank die via die micro-intervallen en met behulp van elektronica zéér licht gevarieerd wordt. In theorie lijkt het misschien interessant maar in de praktijk werkt het jammer genoeg niet, ondanks de dappere inspanningen van koor, strijkers en dirigent. In een concertzaal kan het eventueel nog voor een bezwerende of hypnotiserende ervaring zorgen, maar op cd blijft het écht niet boeien. 'Canon Solus', het eerste werk op de cd, lijkt in zijn toegankelijkheid een beetje uit de toon te vallen. Hier zijn de linken met het verleden overduidelijk: middeleeuwse melismatische melodieën en structurele spelletjes zoals verkleining, vergroting of omkering van het hoofdmotief. De constante canon tussen twee stemmenparen geeft het werk toch een eigen, interessante touch: Mazulis plaatst de stemmen zo boven elkaar dat het effect van een oneindige echo ontstaat. Ook de twee andere composities zijn canons, al valt dat niet onmiddellijk op. 'Sybilla' is een canon met een microtonaal thema: één centrale noot wordt met micro-intervallen omspeeld. Samen met het aantal stemmen ontwikkelt ook het ritme zich langzaam maar zeker. Uiteindelijk eindigt het stuk zoals het startte: met één stem die het microtonaal thema zingt. 'Cum Essem Parvulus' is van de canons misschien wel de meest berekende. Na een start in unisono zingt elke stem de verschillende lettergrepen in een ander tempo. Mazulis speelt hier niet alleen met uitbreiding van tempo, maar ook met ontwikkeling van de toon. Langzaamaan breidende stemmen zich via micro-intervallen uit, waardoor een cluster ontstaat. Samen met het tempo bouwt ook die cluster zich terug af.
Alle bewondering voor het koor en voor dirigent Putnins, die vol overtuiging deze moeilijke muziek uitvoeren. Ze weten een ideale sfeer te scheppen en zingen met een erg mooie en heldere klank. De vraag blijft echter of deze grotendeels intellectualistische muziek een ander publiek zal aanspreken dan de "specialisten"...

Meer over Rytis Mazulis


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.