Eind jaren '80 richtten Bruce Russel (gitaar), Michael Morley (gitaar) en Robbie Yeats (drums) The Dead C op en met de jaren bouwden deze eigenzinnige noisedronerockers een wereldwijde cultstatus op. Enkel in hun thuisbasis Nieuw-Zeeland, dat blijkbaar nog niet gereed was voor dit soort muziek, had de band jarenlang te kampen met onbegrip en onverschilligheid. De leden van Sonic Youth behoren tot de fans van het eerste uur. Getuige zeer recent nog de zeldzame performance van The Dead C op het door Thurston Moore gecureerde ATP-festival van 2006. Muzikaal is er ook een duidelijke verwantschap met het Sonic Youth-geluid, vooral met het vroegere werk zoals Bad Moon Rising en Evol. Deze dubbelaar bevat een chronologische, representatieve selectie uit hun oeuvre. De tracks, geplukt van zowel cassettes, onvindbare singles, compilaties als van albums, zijn gepuurd uit sessies van half geïmproviseerde dronerock met een zwaar experimentele inslag. Opnames gebeurden bewust in low-fidelitystijl en het The Dead C-geluid is behoorlijk grimmig: luizige, slordige riffs van nauwelijks gestemde gitaren en percussieritmes worden bedolven onder feedbackende en piepende gitaardrones en voorzien van vaak halfgemompelde vocals.

De eerste cd is de meest 'toegankelijke' van de twee. De tracks zijn voornamelijk ritmisch, ze zijn het resultaat van repetities en bijna allen zijn ze voorzien van vocals. Openen doet de cd met 'Max Harris', de eerste track van The Dead C's allereerste cassetterelease en die een maand na de eerste repetitie opgenomen is. Markant hoe de groep toen al dat geluid vasthad die hen zo zou kenmerken. Een absoluut hoogtepunt is 'Maggot' met zijn agressieve sound van roffelende drums, gemene basklank en overstuurde zang. De tweede cd overspant de periode van 1994 tot 2003 en illustreert de (nog) meer experimentele weg die de groep insloeg. Meer en meer wordt er geïmproviseerd en zang wordt vaak achterwege gelaten. De groep blijft zweren bij hun lofi-opnametechniek zodat er van een echte stijlbreuk met het vroegere werk geen sprake is. 'Repent IV' is een elf minuten durende sonische aanval op de trommelvliezen met een muur van uitfreakende gitaren, feedback en ronkende versterkers. Het bedwelmende 'Head', live opgenomen, valt op doordat het een typische Dead C-riffsong is dat aan vroeger werk refereert, hoewel de track volledig geïmproviseerd is. 'Tuba is Funny (Slight Return)' is geniaal door zijn hortend ritme van drums en tapemanipulaties met in de achtergrond die kenmerkende, snerpende, huilende gitaarsound. Verrassend is het naar ambient neigende 'Repulsion' dat steunt op een mysterieuze dronesample waar zwaar behandelde gitaarklanken, cimbalen en tapes worden rondgeweven.

Een eerste confrontatie met het grofkorrelige, rommelige lofigeluid van The Dead C zal bij velen de wenkbrauwen doen fronsen. Bij herbeluistering begint het al snel te dagen dat het trio verdomd goed weet waar het mee bezig is en telkens een intrigerend klanklandschap weet op te trekken. Als een dergelijke (laaggeprijsde) uitgave dan ook nog is interessante info over de band en Bruce Russel's persoonlijke track-per-track toelichting bevat dan zijn superlatieven over deze compilatie niet meer dan op zijn plaats. Hier is er eentje: Essentieel spul!

Meer over The Dead C.


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.