Toeval of niet, maar op het moment dat Outkast in de V.S. en Europa de ene MTV-award na de andere binnenrijft, valt plots de debuutplaat van hun zogenaamde "opvolgers" uit de kast. The Plantlife, de vierkoppige formatie rond zanger Jack Splash laat zich inderdaad opmerken door haar even aanstekelijke combinatie van hiphop, funk en soul, maar of dat op zich ook voldoende is om het felbejubelde sterduo uit Atlanta daadwerkelijk naar de kroon te steken valt voorlopig nog af te wachten.
The Plantlife's eerste langspeler blijkt namelijk iets minder origineel dan de platenfirma in de pers laat uitschijnen. Wat niet wil zeggen dat deze jongens slechte muziek maken, integendeel. De cd opent heel aangenaam met het kleinood 'Appreciate', een vlot jammend funknummer dat expliciet uitnodigt om de beenspieren los te gooien. 'Underwaterluvboogie' doet vervolgens eerder denken aan het vroege werk van Moloko. Meeslepende, repetitieve vocals over een strakke, gefilterde ritmepartij: leuk in al zijn eenvoud. Na het (iets te) liefelijke "When She Smiles She Lights The Sky" doet The Plantlife voor het eerst écht waar het het best in is: ongecompliceerde feestnummers neerzetten. "We Can Get High" refereert muzikaal voorzichtig naar The Parliament, maar doet het allemaal net iets klinischer en moderner. Een korte, maar krachtige song gedragen door een elektronische funkbeat, een pulserend zware baslijn en een catchy gesampelde gitaarhook. Daar waar hoofdman Jack Splash het in de eerste songs nog redelijk ingetogen weet te houden, krijgt hij er hier al duidelijk meer zin in, hetgeen zich uit in het piepen en kreunen van dubbelzinnige oneliners. Op zich best leuk, aanstekelijk zelfs, ware het niet dat de jongeheer van geen ophouden weet en zijn stemgeluid zo specifiek is, dat het alle aandacht naar zich toetrekt. "Bottle Of Hope (Save The World)" kan hierbij als voorbeeld dienen. Het nummer ademt langs alle kanten soul uit, maar Splash - tekstueel af en toe verbazend sterk - gunt zijn kompanen achter de draaitafels, knoppen en (elektronische) instrumenten geen moment om echt hun ding te doen. Had men, bij wijze van voorbeeld, Erikah Badu hierop zachtjes laten meezingen, dan hadden de subtiele orgel-, gitaar en drumpartijen volledig tot hun recht kunnen komen en waarschijnlijk nog een meerwaarde gekregen. Idem voor "Why'd U Call Me". De nummers waar alles wel dat ietsje meer in balans is, springen er onmiddellijk uit. Het Jimi Tenor-achtige "The Last Song" en het al even bij de puntige kraag grijpende "Got2Get2gether4Luv" grooven er zonder meer op los. Wat later wordt ook duidelijk waarom The Plantlife regelmatig vergeleken wordt met Outkast. "Two Beautiful Souls In a Crazy World" en "Beautiful Babies" moeten het hebben van een gelijkaardig, hitgevoelig geluid: een afwisselend springerige en slepende, uit de kluiten gewassen drumtrack, een speels, minimaal (vintage-)instrumentarium en half gezongen, half gesproken teksten. Fris, onderhoudend en veelal fijn gearrangeerd, dat wel, maar gewaagd of origineel? Niet echt. Naar het einde toe laat The Plantlife nog even zien dat ook 80's popsongs tot hun invloeden behoren. "Precious Heart" en "If I Wuz Ur Man" knipogen naar hoogdagen van Prince, iets waarvan Jack Splash schaamteloos gebruik maakt om zijn sexy imago nog eens in de verf te zetten.
Dit alles doet vermoeden dat het bij The Plantlife in grote mate draait rond frontman Jack Splash. Onterecht eigenlijk, want 'The Return Of Jack Splash' overstijgt de doorsnee popplaat grotendeels door de muzikale kwaliteiten van de mannen op de achtergrond. Als zij er in de toekomst in slagen om het ego van hun zelfverklaarde 'funkateer' onder controle te krijgen, dan kan de bekende BBC-deejay Gilles Peterson wel eens gelijk krijgen en gaat deze band inderdaad een succesvolle toekomst tegemoet. Voorlopig kan Outkast echter nog op beide oren slapen ...

Meer over The Plantlife


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.