Qua lachbekkerij spant dit Canadese duo wel de kroon. Niet enkel de titel van deze plaat, maar ook de kinderstripachtige layout ervan verraden een gezonde dosis humor en verhinderen al té serieuze opvattingen over deze muziek. Op een eigenzinnige en soms chaotische manier fladderen The Unicorns door verschillende muzikale stijlen en overgieten ze een vaak eenvoudige songbasis met steeds wisselende effecten, klankvervormingen en elektronische foefjes. Creativiteit en inventiviteit vieren hoogtij en worden er op een kleine drie kwartier in een soms razende vaart doorgezwierd. Dat dit de herkenbaarheid niet direct in de kaarten speelt, nemen deze twee jongens er graag bij. Hoewel dit plaatje één grote grap lijkt, heeft het hen al heel wat krediet opgeleverd en dat is toch mooi meegenomen.
Heerlijk platte humor die zich muzikaal vertolkt in vrolijke britpop annex geschifte carnavalrock en vreemdsoortige klankexperimenten siert deze eclectische cd. De muzikaal soms leuke partijen krijgen echter nooit de tijd om te rijpen, vermits deze twee heren duidelijk houden van een snelle zapmentaliteit. Het nadeel hiervan is dat 'Who Will Cut Our Hair When We're Gone?' moet inboeten aan identiteit. Dat maakt dat de plaat een nauwkeurige beluistering opeist, waarbij pas na enkele luisterbeurten duidelijk wordt hoe geniaal en eenvoudig The Unicorns te werk gaan. Eenvoudige liedjes met veel Britse invloeden en elementen worden als een overdadig versierde kerstboom verhuld. Door rustige en kalme muziek soms te overladen met overtollige klankeffecten, komt deze plaat vaak nogal ongemakkelijk over. Toch blijft de essentie simpel. Lachbekken is het kernwoord en wordt weergegeven via zinsneden als "It's time to decide / to make it or to die". Zo galmt doorheen het fijn grappende 'Ghost Mountain' de echo van Damon Albarn (Blur, Gorillaz) en refereert 'Jelly Bones' naar de vreemdsoortige grollen van Beck. Een korter rockend stuk als 'The Clap' komt in deze muzikale veelvuldigheid als een verademing over. Naarmate dit schijfje verder vordert, komt er ook meer en meer ruimte en rust in de muziek van The Unicorns. Zo maakt in het langzaam opbouwende 'Child Star' even plaats voor muzikale ernst, die echter snel weer omslaat in een kinderlijk welles-nietes spelletje. Toppunt is de anthem 'I Was Born a Unicorn' waardoor een heuse meezingbare punkspirit dwaalt en dat met door mekaar dwarrelende zangpartijen en een speels gitaarlijntje een eerbetoon aan Adam & The Ants lijkt te zijn.
Mensen vragen om herkenbaarheid en dat verschaffen The Unicorns niet. Daardoor is dit schijfje aanvankelijk geen eenvoudig verteerbare brok. Als sfeermuziek maken de jongens het iets te bont, maar vervelen doet deze plaat in elk geval geen seconde. Niet verwonderlijk dat 'Who Will Cut Our Hair When We're Gone?' zo vreemd abrupt eindigt. The Unicorns spelen graag met

Meer over The Unicorns


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.