De Amerikaan Tom Johnson is één van de weinige componisten die het etiket “minimalist” zonder tegenzin aanvaardt en daar zelfs trots op is: in zijn typische en toegankelijke stijl bouwt hij bewust verder op de Amerikaanse minimalistische traditie en ook op de release van het Nederlandse Ensemble Klang wordt dat niet onder stoelen of banken gestoken. Acht onmiddellijk te vatten composities, met een overwegend diatonische harmonie, stabiele ritmische pulls, doorzichtige texturen en duidelijke herhalingsprocessen zijn de norm. Naast deze erfenis van Steve Reich en consoorten adapteerde Johnson ook gretig elementen uit andere muziektradities: snelle en gepunteerde ritmes herinneren aan jazz terwijl quasi oosterse toonomspelingen en modale “exotische” toonaarden blijk geven van Johnsons interesse in wereldmuziek. De kracht en vitaliteit die vele van zijn werken uitstralen, doen dan weer denken aan poprock. Typisch voor Johnson in het bijzonder is de eigenaardige homofone schrijfwijze (d.i. alle stemmen bewegen in gelijke ritmes en parallel ten opzichte van mekaar) en de grote aandacht voor melodie in het algemeen. Deze onverbloemde en krachtige stijl is natuurlijk gesneden koeken voor Ensemble Klang, dat georiënteerd is op de stevige sound van het Haagse minimalisme.

Het album opent met vijf korte karakterstukken die Klang selecteerde uit Johnsons ‘Rational Melodies’. In deze reeks uit 1982 zoekt de componist naar logische en toegankelijke structuren en dito melodieën die fungeren als een soort tegenhanger voor de fragmentarische en onvoorspelbare stijl die zo typisch is aan de kunstmuziek van de voorbije eeuw. Johnson stelt in ieder stukje een duidelijk omlijnd melodisch patroon voor: dat kan een heel ingetogen en subtiel idee zijn, zoals in ‘Rational Melodies’ X en XII, maar tegelijk heel vitaal en rechttoe rechtaan (XV en VI) of zelfs bijna agressief (XIII). Die patronen werkt hij vervolgens uit door middel van uiterst “minimalistische” processen (bijvoorbeeld door steeds één ritmisch figuur te veranderen) waarvan de hoorbaarheid nog versterkt wordt door de korte duur van de stukken.

In de drie langere en zelfstandige werken op de opname van Klang, volgt Johnson diezelfde procesmatige denkwijze en transparantie, maar dan op grotere schaal. Het ultieme voorbeeld daarvan is ‘Narrayana’s Cows’ (1988), één van Johnsons meest eigenaardige, maar tegelijk meest populaire werken. Het werk is in feite een wiskundig vraagstuk (over de exponentiële groei van een kudde koeien) dat aan het begin van het werk wordt geponeerd door een spreker en vervolgens opgelost wordt aan de hand van muziek. Naarmate de populatie van de koeien groter wordt – de verschillende wiskundige tussenstappen worden trouwens steeds duidelijk uitgelegd door de spreker – neemt ook de lengte van de muziek toe. Logischer kan de formele opbouw van een compositie toch niet zijn? Ook in het meer recente ‘844 Chords’ (what’s in a name?) uit 2005 maakt Johnson gebruik van een uiterst doorzichtige structuur: naar analogie met zijn ‘Rational Melodies’ draagt dit werk de ondertitel ‘Rational Harmonies’, wat de facto resulteert in een oneindige herhaling van eenzelfde harmonische progressie. Het laatste werk op de release, ‘Vermont Rhythms’ uit 2009, heeft daarentegen wel een meer complexe en onvoorspelbare structuur, maar is dan weer heel opvallend aan de “oppervlakte”, met name in de jazzy ritmes en de kleurrijke instrumentatie.

Meer over Ensemble Klang


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.