Ongebruikelijk kan men het tegenwoordig niet meer noemen, het gegeven dat pianisten oudere werken aan nieuwere muziek koppelen. Op deze nieuwe uitgave bij de ECM New Series speelt Alexander Lonquich de 'Kreisleriana' van Schumann naast een 'Partita' van Heinz Holliger, een werk waarmee laatstgenoemde de donkerte van de 'Kreisleriana' wilde benaderen en in een ander daglicht plaatsen. Lonquich, niet de bekendste pianist van het moment, speelde al het trippelconcerto aan de zijde van Claudio Abbado en nam voor zijn eerste opname bij ECM reeds Ravel, Messiaen en Fauré op. Affiniteit met een 19e en 20e eeuws klankidioom heeft hij dus zeker en vast, wat zijn interpretatie van beide werken hier onmiskenbaar duidelijk maakt. De gezwollen ECM-klank doet de levendige interpretatie van Lonquich overigens extra opvallen, want de accenten komen behoorlijk scherp naar voor en de opnamebalans is nogal breed opgevat, in die zin dat de geluidstechnici hebben gespeeld met contrasten. De pompeuze klank wordt echter nergens karikaturaal en komt Lonquichs transparantie in Schumann alleen maar ten goede.

Voor de 'Kreisleriana' koos Lonquich voor de minder gespeelde eerste (originele) versie uit 1838. Schumann herzag zijn partituur immers in 1849 en dat is de schriftuur die het meest als uitgangspunt genomen wordt. Onterecht, zo vindt Lonquich, die de fragiliteit en het ongekunstelde karakter van de eerdere versie aantrekkelijker inschat. Het is inderdaad zo dat Schumann het werk later van densere structuren zou voorzien en de vroege 'Kreisleriana' lijken veel gemoedelijker dan de definitieve versie. Soms hebben deze stukken zelfs iets schetsmatig, maar dat weet Lonquich prachtig te omzeilen door met een subtiel ritenuto te spelen. Het tweede deel uit de 'Kreisleriana' ('Sehr innig und nicht zu rasch') voert hij bijvoorbeeld tergend juist uit, met een discrete finale die gegarandeerd voor kippenvel zorgt. In de vrijere, melodische stukken toont Lonquich zich minder melancholicus en minder bedachtzaam, terwijl zijn lyrische kant rijkelijk te genieten valt. Zelfs in de meest puntige of complexe werken blijft de pianist zijn ideeën heel navolgbaar ontwikkelen en hoewel intelligent geconstrueerd, krijgen de 'Kreisleriana' dankzij Lonquich een interne logica die het werk naar een hoger plan tilt. Bovendien laat de pianist zich nog een hele resem andere sferen ontvallen, gaande van bijna jazzy akkoorden (denk maar aan de atmosfeer in het derde deel) tot en met pittige woede-uitbarstingen en humoreske franjes (begin vijfde deel), vergezeld van alle affecten die er tussen in zitten.

Bovengenoemde kwaliteiten kan Lonquich helaas niet tentoon spreiden in de 'Partita' van de Zwitserse componist Heinz Holliger. Dat het hier om een goede uitvoering gaat, mag men aannemen: ze kwam immers tot stand in nauwe samenwerking met de componist zelf, die overigens vriend aan huis is bij ECM en geregeld werken bij dat label in première ziet gaan. Wat het eerste deel ('Praeludium – Innere Stimme') al aankondigt, namelijk dat de 'Partita' een weinig samenhangende en bombastische klankwolk zal zijn, blijkt verderop waarheid te worden. Het oordeel voor minder voor de hand liggende moderne muziek hoeft niet per definitie hard te zijn, maar dat Holliger in zijn 'Partita' in regelrechte platitudes vervalt, mag blijken uit het brute gehamer op het klavier, waartussen meer verinnerlijkte ("Innere Stimme?") passages komen, die op hun beurt alweer graag uitmonden in stereotiep aanzwellende lijnen. Nochtans heeft de 'Partita' zijn mooie passages, die de luisteraar plots kunnen meesleuren en ontroeren, maar een volledig deel lang kan Holliger de spanning zelden hoog houden. Iets dat eventueel ook iets over de muziek kan zeggen, is dat András Schiff, aan wie deze 'Partita' werd opgedragen, het in de tien jaar van zijn bestaan niet heeft willen uitvoeren voor ECM. Of Schiff de muziek daarvoor inferieur achtte, kan echter niet met zekerheid gezegd worden en aan dergelijke speculaties mag men eigenlijk geen geloof hechten.

Wel is het zo dat deze nieuwe opname van de schitterende Alexander Lonquich een beetje zonde is van zijn talent. De minder uitgevoerde 'Kreisleriana opus 16' tilt hij vanaf de eerste noot naar een hoger plan, maar wat erna komt is op zijn zachtst gezegd "wisselvallig". Als het publiek niet nogmaals zeven jaar moet wachten op een vervolg, zij het Lonquich echter van harte vergeven.

Meer over V/C


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.