Waarom zou er muziek zijn als het niet was om de staat van melancholie, misschien wel de menselijke basisgesteldheid, te overbruggen? Als grote kunst een troostend potentieel heeft, dan moet het zijn dat de kunstenaar in kwestie een vorm van melancholie heeft gevoeld én kunnen transformeren in een tijdloze gedaante, hetzij van een muzikale of een visuele orde. Het uiten van een melancholische stemming heeft, zeker in de kunsten, echter ook altijd iets ijdel, zelfs bijna exhibitionistisch. Wanneer een componist of schilder immers zijn droefenis laat stollen en dat ene moment in de eeuwigheid wil verankeren, dan moet het wel zo zijn dat die persoon deze tristesse van een verheven orde acht, dat wil zeggen van een belang die de situatie van het individu zelf overstijgt. Elke kunstuiting is er in die optiek een van “vanitas”. Die waarnemen, bij een ander of bij zichzelf, strekt op zijn beurt echter weer tot melancholie, en op die manier kan de cirkel worden rondgemaakt. Een interessant essay bij Andreas Staiers laatste opname verdiept zich kort in deze concepten en overstijgt op die manier het zuiver anekdotische karakter van enkele toelichtingen bij de gespeelde werken. Die verdienen anderzijds ook wel enige duiding, want Staier diept een heel aantal obscure componisten op, echter allemaal te vatten onder het temperament “melancholie” – althans wanneer men zich van de eeuwenoude terminologie van Aristoteles bedient.

Een treurend hart is van alle tijden. Een aantal symbolen is men in de kunsten door de eeuwen heen steeds meer gaan vereenzelvigen met de kwellingen van de ziel. De herfst of de schemering zijn bijvoorbeeld twee geliefkoosde visuele entiteiten: ze markeren als het ware de overgang richting de doodse nacht – ontstaat melancholie immers niet vaak vanuit het idee van de menselijke sterfelijkheid, het memento mori? In de Westerse cultuurbeleving hangt extreme smart echter vaak samen met genialiteit: denk bijvoorbeeld aan de exuberante symfonieën van Mahler, waarbij men zich automatisch de vraag stelt hoezeer die man moet hebben afgezien om zoveel verdriet op papier te krijgen, en tegelijk afvraagt hoe hij het hoofd koel kon houden om zulke symfonieën te verwezenlijken. Echter waren kwellingen ook in de Barok de orde van de dag, zelfs in de muziek. De pianoliteratuur wordt, zeker wanneer het om concerti gaat, misschien sneller gelinkt aan de vreugde en de levenslust die met snellere tempi gepaard gaan, maar ten onrechte. De selectie van een uur en een kwartier die Andreas Staier maakte, laat immers onweerlegbaar zien dat doorwrochte lamento’s in de Barok al even hartverscheurend waren als ze dat ruim tweehonderd jaar later waren aan het eind van de romantiek.

In trage delen kan een solist zich niet verschuilen achter virtuositeit. Elke noot moet met precies genoeg zwaarte gespeeld worden en het spreekt voor zich dat zoiets op een klavecimbel veel minder evident is dan op een modern instrument. Het anonieme en met zorg gereconstrueerde model waarop Staier speelt, heeft hem al haar geheimen prijs gegeven. Hij zalft in de quasi improvisatorische trage delen, zoals Louis Couperins ‘Tombeau de M. de Blancrocher’ of in Johann Jacob Frobergers ‘Plaincte fait à Londres pour passer la Mélancholie la quelle se joüe lentement et à discretion’. Ook qua dynamiek weet de solist perfect hoe hij zich uit de slag moet trekken: in Louis-Nicolas Clérambaults ‘Suite in c’ weet hij het klavecimbel zodanig aan te wenden dat het van een gelijkmoedig, meanderend register, zoals in de prelude, slechts een kleine stap lijkt naar de bijna extatische bezwering van alle morbiditeit in de courante. Daarnaast krijgen geen twee componisten van Staier dezelfde behandeling. Op beperkte tijd weet de man figuren als Johann Caspar Ferdinand Fischer en Louis-Nicolas Clérambault een eigen stijl aan te meten: weliswaar niet uitgesproken en idiomatisch niet herkenbaar, maar door Staier duidelijk opgevat als een overkoepelend geheel waarbinnen hij eenheid schept. Wil dat alles samen genomen zeggen dat ‘…pour passer la mélancholie’ een formidabel album is? Jazeker. En toch: waarom blijven de echte parels uit de klavierliteratuur in de kast? Staier heeft mooi materiaal geselecteerd, maar amper stukken die aanzetten tot tranen. Daarom zullen het alleen de Barokfanaten zijn die deze opname echt zullen vertroetelen, terwijl een aantal van Staiers vorige cd’s een veel breder bereik hadden.

Meer over V/C


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.