Of het nu aan de olijke ritmen ligt of aan het vaak grappige vraag- en antwoordspel tussen de koperblazers, is niet helemaal duidelijk. Hoe het ook zij, brassbandmuziek wordt vaak geassocieerd met leuke, kinderlijke dingen als Walt Disneyfilms of circussen (enkel al opener 'Bourbon Street Parade' lijkt zo weggelopen uit het Junglebook). Een en ander heeft te maken met de feestelijke uitstraling van zo'n bigbandformatie. Toch biedt ook deze muziekstroming onderdak van een heuse subcultuur waarvan het centrum ligt in het zwaar getroffen New Orleans. Putumayo introduceert de luisteraar met overtuiging in het wereldje van de jazzfanfares, brassbands en dixielandstraatbands.

Wanneer twee jaar geleden de grootstad New Orleans verdronk, hield de muziekwereld even zijn adem in. Met ondermeer een lang vermiste Fats Domino die op het nippertje aan de dood ontsnapte, dreigde een heel hoofdstuk culturele geschiedenis ten onder te gaan. Deze Putumayo plaat helpt niet enkel mee aan de muzikale heropbouw na Katherina door rechtstreekse ondersteuning van het ROM-fonds ('Renew Our Music'), maar brengt ook het culturele erfgoed van de stad terug onder de aandacht (ondermeer door een bonus promotievideo 'Do they Play Jazzin Heaven').

Reeds vanaf de jaren '60 is New Orleans immers de bakermat van de feestparades, zwarte straatfanfares, gestreepte maatpakken en strooien hoeden. Dit aantrekkelijke muziekwereldje blijkt echter nog steeds weinig gekend bij buitenstaanders. Toch klinkt de muziek op dit schijfje erg vertrouwd. De uptempo jazzdrums, het frivole en afwisselende trompetspel, de volle en warme negerstemmen, ze komen telkens weer terug. In elk van de elf nummers hier opgenomen vindt de luisteraar wel een stukje 'When the Saints Go Marching in' terug, hoewel deze monsterhit aanvankelijk lijkt te ontbreken. Een ander herkenningspunt is een feitelijke bewerking van de oude Stones single '(I Used to Love Her) but it's All over Now' waarin de Dirty Dozen Brass Band de befaamde Dr. John ontmoet. Uitzonderlijk voor deze muziek duikt er hier ook even een vlot spel op de piano op. Verder lijkt deze muziek nogal uniform, hoewel instrumentale virtuositeit een grote troef blijkt. Vooral heerlijk uit de pan swingende trompetintermezzo's van Leroy Jones in zijn 'Whoopin' Blues' of Troy 'Trombone Shorty' Andrews in 'Dreamboat' zijn hier prima voorbeelden van. Dit is muziek met een hart, met passie. Om de luisteraar verder van begin tot eind in zijn greep te houden verruimt 'New Orleans Brass' – zeker naar het einde toe - zijn grenzen. 'St. James Infirmary Blues' blijkt een mooi stukje ballroom souljazz met vette bluesaccenten en het daarop volgende 'Dinah' is dankzij het Preservation Hall Hot 4-project weergegeven in een ingetogen, zwoel laatavond kader met jazzpiano en akoestische gitaar. De strakke definitie van brassband wordt hiermee misschien wat doorbroken, maar dat kan zeker geen kwaad. Virtuoos trompetspel blijft immers ook in deze twee nummers een constante. Verder maakt deze kalme verpozing het mogelijk om in vol ornaat te eindigen: eindelijk is het tijd voor de 'Saints (Street Beat)'. De gekruide versie van Dukes of Dixieland blijkt zeker zo efficiënt als het alom gekend origineel.

De conclusie kan kort zijn: Putumayo schiet met 'New Orleans Brass' los in de roos. Dit is een prima verzamelaar die cultureel en sociaal stevig onderbouwd is en vooral op een leuke en zeer overtuigende manier aan het grote publiek een niet evidente muzikale richting openbaart.

Meer over V/A


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.