Wolfgang Amadeus Mozart kon berucht kieskeurig zijn in zijn voorkeur voor bepaalde instrumenten: van dwarsfluit hield hij niet zo, hij verkoos vaak het bespelen van altviool boven viool maar van klarinet, een betrekkelijk nieuw instrument in zijn tijd, hield hij des te meer. Drie late, grote werken voor klarinet van Mozart zijn tevens erg persoonlijke werken. Mozart schreef zijn 'Kegelstatt' trio voor klarinet, altviool en piano, het klarinetkwintet voor klarinet en strijkkwartet en het klarinetconcerto in A majeur voor een collega, vriend en logebroeder die Anton Stadler heette, een klarinetvirtuoos die op een bassetklarinet, een ietsje lager gestemde versie van het moderne instrument speelde. Het is een nagebouwde versie van dit instrument dat de Australische klarinettiste Nicola Boud het klarinetkwintet hier opnam.

De bassetklarinet waarop Nicola Boud speelt is een opvallend mooi instrument! De precieze specificaties van het instrument waarvoor Mozart zijn klarinetmuziek schreef waren lang een grote onbekende maar een afbeelding van een zulke bassetklarinet op een achttiende-eeuwse concertaankondiging van Anton Stadler liet instrumentenmakers toe om Stadlers instrument accuraat te reproduceren. Bouds instrument ziet er op zijn minst gezegd behoorlijk vreemd uit, met een sfeervormige beker aan het uiteinde dat wat een de beker van een Engelse hoorn doet denken. Het is echter niet moeilijk om zich voor te stellen wat Mozart zo aantrekkelijk aan dit instrument vond: de 'clarinet d'amour' zoals het instrument in de achttiende eeuw wel eens bekend stond bezit een zachtaardige, lyrische kwaliteit die uitermate geschikt blijkt voor kamermuziek. Boud mengt prachtig met het strijkkwartet dat haar begeleidt, klinkt egaal over het hele register en kan een prachtige 'piano' dynamiek produceren die mooi tot zijn recht kan komen in langzame passages. De strakke, vlakke toon die Boud aanhoudt is bovendien ook verschillend genoeg van het meer briljante, meer grandioze timbre van een moderne klarinet om een opname als deze op authentieke instrumenten interessant te houden.

Het strijkkwartet in d mineur, KV421 is een werk dat Mozart schreef in de eerste jaren waarin hij in Wenen leefde en werkte. Het maakt deel uit van een reeks van zes kwartetten die Mozart aan Haydn opdroeg. Haydn had het strijkkwartet tot een heel eigen, geraffineerd genre ontwikkeld maar Mozart toonde zich met zijn zes 'Haydn-kwartetten' een bekwame leerling. De weinig optimistische toonaard van d mineur is opmerkelijk bij Mozart, een resultaat misschien van het feit dat die zes kwartetten, aldus Mozart zelf "de vruchten [waren] van een lange en moeilijke periode werk". Een echt opgewonden 'Sturm und Drang' dynamiek wordt in het eerste deel wat vermeden: de nadruk ligt, ondanks de dramatische mineurtoonaard eerder op soepel samenspel en elegantie in frasering en articulatie. Het langzame deel is een prachtig intermezzo, net als het trio uit het derde deel, een soort van onbezorgde pastorale volksdans. Het Edding kwartet speelt op authentieke instrumenten en dat wil zeggen darmsnaren, klassieke bogen en zo meer. Het resultaat is een meer robuuste kwartetklank die het goed doet in de hoekdelen maar die niet zo helder en delicaat klinkt en zelfs wat matter klinkt als men op moderne instrumenten gewoon is. Laat dat echter het luisterplezier van twee van Mozarts knapste kamermuziekcomposities niet in de weg staan en daarenboven is het zeldzaam om het mooie klarinetkwintet in een dergelijk zachtaardige versie op authentieke bassetklarinet te beluisteren.

Meer over Wolfgang Amadeus Mozart


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.