Kwadratuur interview

Het Canadese Annihilator is het geesteskind van Jeff Waters, gitarist extraordinaire en gedreven geest. Zijn baby houdt het ondertussen al meer dan twintig jaar vol en de man is nog steeds niet uitgeblust, wel integendeel. Het laatste nieuwe album van Annihilator draagt de veelzeggende titel 'Metal' en het spreekt voor zich dat de brave man zich eindelijk eens moest komen voorstellen bij Kwadratuur. Dat Waters een wel erg sympathieke mens is die honderduit praat over zijn muziek, is de leuke kers op de taart.

(foto: Steamhammer/SPV)
(foto: Steamhammer/SPV)

Twaalf jaar en blijven gaan

Jeff, we zijn hier om het eens te hebben over je nieuwe album...

Nummer twaalf alweer (lacht) Ja, je amuseert je te pletter of niet, natuurlijk. Zolang ik en de jongens er nog zoveel lol aan beleven, zou ik niet weten waarom we ineens er de brui aan zouden geven.

Waar blijf je de energie vandaan halen om dit te blijven doen?

Welke energie? (lacht) Ik kan je alvast vertellen dat gebrek aan geld en een overdosis stress niet bepaald redenen zijn om bezig te blijven. Er is veel gezeik in de muziekwereld, een belachelijk aantal oneerlijke mensen, ... Dat is ook niet verwonderlijk: het is en blijft tenslotte een industrie die volledig gericht is om geld te verdienen. Dat niet alleen trouwens. Er hangt ook veel af van politiek, al bedoel ik dat niet in de zin van regeringen. Eerder als, tja, beleid, zou je kunnen zeggen. Het is een rotvervelende wereld, maar het is ook zo enorm fantastisch om neer te zitten met een gitaar in je handen en daar waardering voor te krijgen. Je zet je neer aan een tafel, draait je stereo open, wringt er riffs uit et voilà! Geen drumcomputers of geen honderd miljoen dollar in een studio pompen, da's mijn devies! (lacht) Ik zat gewoon deze keer de hele tijd in een koude stookkamer in m'n kelder met een stereo en een kleine oefenversterker. De stoel was trouwens ook bijzonder ongemakkelijk. (lacht) Ik zat daar gewoon de ene riff na de andere eruit te persen. Ik wou mezelf gewoon dwingen, eens zien wat er zou gebeuren wanneer ik terugging naar hoe het was in de tijd dat ik net begon. Het was heel erg leuk! Ik bedacht op die manier dit nieuwe album. Het is in wezen nog steeds hetzelfde: we maken nog steeds metal.

Daar is de mensheid je overigens nog steeds zeer dankbaar voor.

(lacht) Wel ja, er zijn nogal wat obstakels op onze weg gekomen in de loop der jaren, maar de mensen houden nog steeds van wat ik doe en ikzelf trouwens ook. (lacht) Zolang ik de mogelijkheid heb om platen op te nemen en steeds beter te worden... Ik heb m'n slechte periode gehad tussen 2002 en 2005. Toen had ik een overeenkomst gesloten met een manager in Duitsland. Ik heb al m'n vertrouwen bij die kerel gelegd en alles geloofd wat hij me wijsmaakte. Zelfs na al die jaren dat ik al in het vak zit, heb ik zo'n stomme fout gemaakt. Nooit iemand te veel vertrouwen, dat loopt nooit goed af! (lacht) Die kerel bezorgde me een ronduit slechte platendeal, slechte merchandise-deal, slechte deal punt. Alles liep er mis: afspraken werden niet nagekomen, ik zag nauwelijks geld, ik moest mezelf steeds lopen afvragen: wat zou er gebeuren? Wat zou er niet gebeuren? Noem maar op. Na al die shit besloot ik om toch maar het heft in eigen handen te nemen. Zo konden ze toch zeker m'n volgende plaat niet afnemen. Dat voelt alsof ze je baby wegnemen, weet je wel? Ik kan niets doen aan de slechte dingen en de slechte propaganda die deze mensen over me gaan vertellen en ondertussen al vertellen. Ze hebben echt geprobeerd om m'n carrière te beschadigen. En nu ben ik eindelijk verlost van die rotslechte deals. En daarna werd alles weer beter: ik kreeg een publicatieovereenkomst met Sony, een nieuw boekingskantoor in Londen, een nieuwe platendeal bij SPV, ... Die laatsten weten gelukkig wel wat ze doen. Dat is geen bende clowns bij elkaar. (lacht) Ik zit eindelijk terug op het goede spoor, maar het duurde wel even. Daarbij scheelde het maar weinig of de band had niet meer bestaan.

Pardon?

Yep. Ik had het aan niemand verteld. Nou ja, aan sommige héél goeie vrienden wel. Al de rest heb ik netjes in het ongewisse gelaten: de pers, de muziekindustrie, de jongens die de website runnen... Maar je moet begrijpen dat als je aan zo'n slechte overeenkomst vastzit, je er alleen maar uit kan geraken met een enorm goede advocaat. Ik moest dus flink wat investeren om dat allemaal geregeld te krijgen. Als alles in deze industrie tegenzit omdat je de kleine lettertjes niet goed hebt gelezen, dan kan je niet zomaar beslissen: "Hey! Ik wil een nieuwe deal! Ik ben er vandoor!" (lacht) Dus toen heb ik de nodige stappen genomen. Sinds die tijd krijg ik van een bende muzikanten trouwens veel vragen daarover. Vooral vragen ze of ik hen kan helpen om van hun slechte deals af te raken. Ik denk dat ik mijn roeping gevonden heb: een manager worden met de artiesten als het belangrijkste, niet het geld of de firma.

Een band in de penarie kan jou dus gewoon opbellen?

Mjaaa... Ik kan zelf natuurlijk nogal weinig doen, ik ben immers geen advocaat of zo. (lacht) Ik heb dan ook geen barst verstand in sommige van die technische zaken. Wat ik wel weet, is hoe ze bij een goede advocaat kunnen geraken en ze wat advies geven. Er zijn trouwens nogal wat bekende bands die al met die vraag naar mij zijn gekomen. Iedereen kent ze en ze hebben al belachelijk veel platen verkocht, maar hun manager zit ze nog steeds leeg te zuigen en ze raken er niet vanaf.

Namen, Jeff. Namen.

(lacht) Nee, dat kan ik niet maken, helaas. Ik zit heus niet te zeuren over heel die situatie, dat is nu eenmaal hoe de muziekindustrie in elkaar zit. Als ik nou drugs wou hebben of enorm veel alcohol wou drinken, dan zou de hele industrie me geen barst kunnen schelen en dan maakt het niet uit wie er instaat voor m'n carrière. In ieder geval, ik heb wat fouten gemaakt en ik ben er gelukkig uit geraakt en heb ze opgelost. Dat heeft me grappig genoeg nog de beste munitie en de beste creativiteit gegeven. Ik kon makkelijk nummers over dit soort mensen schrijven en ze zo een schop voor hun kont bezorgen.

(foto: Steamhammer/SPV)
(foto: Steamhammer/SPV)

Logica en cd-titels

Kort en krachtig: 'Metal'. Hoezo?

Wel, Annihilatormetal is de naam van m'n webstek sinds de jaren negentig. Daarbij komt ook nog dat wanneer mensen me vragen wat voor muziek we spelen, dan antwoord ik altijd: metal. En dan stellen ze van die lullige vragen: welke soort? Thrash? Ja, oké, er zit thrash in, maar ook moeilijke stukken. Dan beginnen ze: ow, is het technische metal? Ja, maar wij hebben meer melodie. Speedmetal, death metal, noem-het-zoals-je-wil-metal... Zelfs jazz en blues, er zit gewoon zoveel verschillends in. Het hangt gewoon vaak af van het album dat we toen uitbrachten. Ik noem het gewoon metal. Mensen vragen me vaak om het in een hokje te droppen. Vaak zeggen ze thrash en soms klopt dat, maar vaak ook niet. (noemt een hele resem nummers op) Dat zijn allemaal geen thrashnummers, het zijn metalsongs. Dus ja, de titel van de nieuwe plaat kwam daar ook voor een groot stuk uit voort. Dat komt ook wel door de huidige muzikale evolutie in Noord-Amerika. In Groot-Britannië ook trouwens: er zijn zo een pak bands die beweren dat ze metal spelen. Da's wel grappig, want twee jaar geleden beweerden diezelfde mensen nog dat ze nooit metal gingen spelen en konden ze over het genre ook niets positief zeggen. 't Is alweer een trend geworden. Ik lach me gewoon een breuk als ik die artikels lees in Amerikaanse blaadjes over bands die beweren dat ze metal spelen. Mijn plaat is gewoon het twaalfde metalalbum dat we gemaakt hebben. We zijn niet omgeschakeld naar rapmetal in de jaren negentig, niet naar hardcore of eender welke -core. Bands die zomaar van de ene dag op de andere van stijl wisselen of van mening vind ik behoorlijk grappig. Ik ben daar al twaalf albums lang mee bezig.

Elk album van jouw hand was ook lichtjes verschillend van de andere, ook al klonk het steeds als Annihilator.

Inderdaad! Alles gaande van de thrashmetal op 'Criteria for A Black Widow' tot het meer commercieel melodische 'Set the World On Fire', de Britse oerstijl op 'King of the Kill', noem maar op. Bij 'Alice in Hell' ging iedereen lullen over thrash, terwijl de titeltrack begint met een twee minuten durend stuk voor klassieke gitaar. Op 'Never Neverland' stond 'Craf Dinner', wat in wezen gewoon een leuk punkdeuntje was. Het nummer 'Stonewall' was gewoon te melodieus om thrash te zijn. We zijn gewoon altijd een metalband geweest, wars van labels.

Nu ben ikzelf met je muziek opgegroeid, en het leukste was altijd dat elk album simpelweg metal klonk, zonder dat je er per se een etiket op moest hangen.

Volgens mij is dat ook de reden dat we al zo lang bestaan. Als je één Annihilatoralbum leuk vindt, dan kan het zijn dat de volgende je niet overtuigt, of juist wel. Je houdt misschien niet van de nieuwe zanger of de lichtjes gewijzigde aanpak. De plaat daarna vind je dan misschien wel weer leuk, door weer iets anders. En ga zo maar door. Sommige fans houden van die veranderingen, anderen niet en die wachten gewoon een volgende plaat af. Vrienden in plaats van bekende namen

Het valt op dat je een pak gasten hebt laten meedoen op dit album. Waar haalde je dat idee vandaan?

Ik had gewoon de hele plaat al opgenomen met zanger Dave Padden en drummer Mike Mangini. Zo heb ik trouwens quasi elk album gemaakt: gewoon ikzelf en twee andere mensen, te weten de zanger en de drummer. Daarbij komt nog dat voor drie albums van m'n loopbaan het maar twee mensen waren, ik en de drummer. De plaat was dus bijna af en ik begon te praten met Corey Beaulieu van Trivium en Michael Amott van Arch Enemy. We vroegen onder elkaar wie er met wat bezig was. Corey flapte er gewoon uit dat als het kon, hij met veel plezier een solo wou spelen op m'n album. Ik schoot in de lach en vroeg hem of hij het meende. Hij riep volmondig ja en ik antwoordde dat ik dat wel bijzonder tof zou vinden. Hij moest gewoon maar een nummer kiezen. Daarna dacht ik: als Corey wil, waarom Michael Amott niet? (lacht) Die zei ook direct ja, dus dan ging ik niet af. (lacht) Daarna maakte ik gewoon een lijstje met allerlei namen van mensen die ik wou vragen. Wel enkel mensen die ik kende en waarvan ik wist dat ze mijn muziek goed vinden, anders is't nogal lullig. Ik koos niet voor de grote namen en de supergroepen, maar gewoon voor vrienden en kennissen. Ik heb er wel aan gedacht, natuurlijk, maar dat zou te veel op een stomme zet lijken achteraf. Nu moest ik ook nergens toestemming vragen, behalve aan de mensen zelf. Leuk was ook dat ik geen grote sommen geld moest neertellen. Ik kon evengoed KK Downing van Judas Priest opbellen, en toen werd ik wakker. (lacht) Nu is't gewoon een bende zeer getalenteerde metalmensen die toevallig vrienden van me zijn.

Danko Jones lijkt dan wel een wat vreemde keuze, niet? Hij staat niet echt bekend als een metalmens?

Nee, maar hij is echt een heel goeie vriend. Niet iedereen weet het, maar Danko is een grote fan van metal. Da's zowat het enige waar hij naar luistert. En hij is Canadees! (lacht) In zijn muziek zit wel meer een punk/rock 'n' roll-attitude, maar hij is een van de grootste metalfans die ik ken.

Het nummer waar Danko zingt is trouwens ook het enige waar je Dave niet direct hoort. Is dat een bewuste keuze?

Dave zit ergens in de achtergrond verscholen. (lacht) Hij liet gewoon Danko en Angela Gossow (Arch Enemy) hun ding doen. Danko schreef trouwens ook de tekst voor het nummer. Het was trouwens echt leuk om een meer melodisch nummer te hebben met die superrauwe strot van Angela.

Dave is trouwens al een tijdje bij je. Dat is in 't verleden wel al anders geweest, niet?

Tja, geld zit er wel voor iets tussen. Ik heb het immers nodig om te kunnen blijven doen wat ik doe. Het probleem zit hem ook vaak in de manier waarop ik platen maak. Ik probeer de gasten zo lang mogelijk te houden, maar als je een muzikant bent die de helft van het jaar niets te doen heeft omdat Waters in de studio zit, dan moet je op een bepaald moment ook wel keuzes maken. Anderzijds is het ook moeilijk als je een vaste job hebt en je moet die opgeven om op toer te gaan. Sommige jongens zijn zelf iets gestart. Het komt maar zelden voor dat ik echt een probleem ga hebben met iemand. Het liefst heb ik dus mensen die ervan houden om dit te doen, mee op tournee gaan en die zich ook volledig kunnen engageren. Ik eis dat niet, maar da's gewoon het makkelijkste.

Dave is ook een zeer veelzijdig zanger. Had je dat precies voor ogen?

Ik zocht gewoon iemand die de oude nummers goed kon zingen en die hopelijk met nieuw materiaal overweg kon. Ik kreeg gelukkig veel meer. Hij had wel even een aanloop nodig, maar nu weet hij perfect wat hij wil en kan. Met 'All For You' hebben we wat uitgeprobeerd. Dat kon verkeerd uitpakken, met een andere zangstijl op elk nummer, maar het pakte daarentegen geweldig uit. Randy Rampage van vroeger klonk op elk nummer hetzelfde. Dat is geen verwijt want je herkent de zanger dan meteen. Met Dave is het meer een keuze van: welke aanpak gaan we dit keer hanteren? Welk stijl gaan we kiezen? (lacht)

Een tijd terug heb je overigens meegewerkt aan Roadrunner United. Hoe was dat?

Dat was heel erg leuk. Ik mocht naar San Francisco vliegen, met Robb Flynn (Machine Head) optrekken en wat liggen pielen. (lacht) Het was erg makkelijk en rustig: ik moest immers niets voor m'n rekening nemen behalve spelen. Ik kreeg gewoon een cheque, een vliegtuigticket en een kamer in een goed hotel. (lacht) Dat waren trouwens soms grappige situaties: ik vroeg dan aan Robb: wat wil je dat ik speel? En die antwoordde: hoe moet ik dat weten? Probeer eens iets! (lacht)

Er is trouwens een video van die Roadrunnersessies te vinden op het net waarin je een razend snelle solo speelt.

Ik oefende veel toen ik jong was, maar toen raakte ik op een bepaald niveau en ben gewoon gestopt met oefenen. Als ik nu een gitaar vastneem, is het enkel om nummers te schrijven of om op te nemen. Soms speel ik zes maanden niet. Sinds december 2006 heb ik nog geen gitaar vast gehad. Dat mag je trouwens heel letterlijk nemen. (lacht) Heel wat mensen gaan kwaad op me zijn als ze dit te horen krijgen. (lacht) Ik speel zo lang niet en wanneer ik dan wel oefen, ben ik na twee weken weer op mijn niveau. Veel gitaristen van mijn leeftijd hebben trouwens last van hun handen of hun vingers. Die hebben te veel geoefend. Toen ik jong was, speelde ik ook tien uur per dag, makkelijk. Maar als je op een bepaald punt komt, heb je dat niet meer nodig. Nu moet ik gewoon voor we op tournee gaan m'n solo's opnieuw van buiten leren. De oude zijn geen enkel probleem, maar al dat nieuwe spul is nogal lastig! (lacht)

Meer over Annihilator


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.