Kwadratuur interview

Yann Tambour noemt zichzelf een moeilijke mens en helemaal ongelijk heeft hij daar niet in. De eigenzinnigheid waarmee hij de vragen in dit e-mailinterview las, interpreteerde en beantwoordde, tonen een man met een duidelijke visie op zichzelf en zijn muziek. Zo duidelijk zelfs dat een slecht gesteld vraag, zeker wanneer zijn muziek al te gemakkelijk met die van anderen vergeleken wordt, zonder probleem op een geïrriteerd reactie kan rekenen. Dat dit niets te maken heeft met weerbarstigheid of sterallures wordt al snel duidelijk uit zijn antwoorden en de eerlijkheid waarmee ze gegeven worden. Of het nu gaat om 'muzikale cohesie', de problematische situatie in zijn liveband of pornografie, Tambour wil gerust zeggen wat hij te zeggen heeft.

Het vertrekpunt van dit interview bleef de uitzonderlijke muziek die Yann Tambour onder de naam Encre op de wereld loslaat, of beter gezegd: over de wereld. Zijn fijne weefsels van korte, maar herkenbare klanken van pizzicato en gestreken strijkers, klokkenspel, buisklokken, marimba, piano, klarinet, trombone of een hese trompet zweven en drijven door de lucht. Drumpartijen en een occasionele elektronische gitaar en dito kleine geluidjes als sobere ruis of hoge sinustonen veranderen daar niets aan en de gefluisterde Franse teksten maken de muziek bovendien extra sexy. Zijn tweede cd 'Flux' is – op een sporadische gastbijdrage na – een solorealisatie. Wanneer hij Encre naar het podium vertaalt, weet Tambour zich als zanger/gitarist geruggensteund door Bertradn Groussard (drum), Sonia Cordier (cello, sampler) Damien Mingus (bas, sampler) en Raphaël S. (gitaar): het blijkt een zegen en een kruis.

Waarom zijn de samples die je gebruikt, zo kort? Zijn ze zelf gespeeld, van bevriende muzikanten of komen ze uit bestaande opnames?

Soms zijn het stukjes uit opnames, soms gespeeld door anderen, maar dat heeft totaal geen invloed op de manier waarop ik er mee werk. Ik selecteer eerst de samples zonder ze meteen een vaste rol te geven. Wanneer ik met speciaal voor mij gemaakte opnames werk, dan vraag ik wel dat de muzikanten noot na noot spelen, opdat ik later alles afzonderlijk zou kunnen gebruiken. De samples voor 'Flux' duren allemaal minder dan één seconde en bestaan slechts uit één noot of een constante klank. Hoe korter de samples, hoe meer melodische mogelijkheden er zijn. De stukken die er mee gemaakt worden, worden dus alleen bepaald door de manier waarop ik ze samenstel: laag na laag, muisklik na muisklik.

Voor Flux was het je bedoeling om een 'onvoorstelbaar' orkest te creëren door gebruik van een computer. Toch valt het op dat de klanken die je gebruikt (o.a. strijkers en blazers) nog heel herkenbaar zijn. Hoe spring je dan om met de basisgeluiden?

Om een orkestklank te krijgen, moest ik de timbres van de echte instrumenten wel bewaren. Alleen de wijze om er mee om te springen kon variëren. Ik heb dit op verschillende manieren gedaan: door de organisatie van de samples, door de manier waarop de melodieën zich verstrengelen en bovenal door de klank van de instrumenten los te maken van de natuurlijke aanzet. Ik wilde dat het begin van een klank niet het gewone begin zou zijn, maar de vrucht van een coupure in de sample. Zo beginnen de strijkersklanken die ik gebruik soms enkele seconden na de inzet op de originele opname, bijvoorbeeld omdat een bepaald deel van de opname (zoals een kleine schuiver) me interesseerde. Ik heb dus geprobeerd om details uit de originelen te snijden. Het is immers zo dat wanneer men zich baseert op een langere opname, men vast zit aan bepaalde onveranderlijke kenmerken van de instrumenten. Ik heb daarna al deze kleine stukjes geluid terug willen samenbrengen in een geheel met dezelfde kwaliteiten alsof alle instrumenten echt live gespeeld werden. Ik heb dus eigenlijk proberen te realiseren wat ik niet kon verwachten van een orkest, meer dan er één te imiteren.

Je gebruikt geen structuren of speciale vormen: het instinctief werken blijft voor jou belangrijk. Is dit niet in tegenspraak met het 'bovenmenselijke' aspect van je muziek?

In het begin fixeer ik mij op een muzikale 'beweging' en ik probeer er zoveel mogelijk door geobsedeerd te geraken. Dan probeer ik te vinden met welke middelen dit muzikale idee gerealiseerd kan worden. Wanneer dit bepaald en onder de knie gekregen is, dan laat ik het proces heel instinctief lopen, afhankelijk van mijn omgeving op dat moment. Alles wat ik doe, wordt zo 'noodzakelijk', van essentieel belang. Dat is alles wat me op zo'n moment leidt. Wat er zo 'bovenmenselijk' is, is dat ik nu totale controle heb over wat er uiteindelijk gebeurt: hoewel ik de originele muziek niet gespeeld of gecomponeerd heb om ze zo te hebben als ik het wilde. Ik ben de enige 'alomtegenwoordige' in het proces. Dit is niet pretentieus, want ik ben niet 'bovenmenselijk', wel de mogelijkheden die me geboden worden. Die kunnen niet alleen concurreren met het echte spel op instrumenten, maar drijven het een beetje verder en het is naar dit 'beetje verder' dat ik wilde opzoeken.

Waar komt je voor voorkeur voor klassieke instrumenten vandaan? Is dit het resultaat van het zoeken naar een globalere muzikale samenhang?

Er staan niet alleen klassieke instrumenten op 'Flux', ik zou zeggen eerder zeggen akoestische, die soms wel in minder gebruikelijke combinaties aangewend worden. Het zoeken naar cohesie is heel logisch wanneer men een eigen muzikale wereld wil opbouwen. Ik denk dat men zich alleen van zo'n samenhang kan losmaken door zoveel mogelijk dingen aan het toeval over te laten (wat mooie resultaten kan opleveren, dit is dus geen waardeoordeel). Cohesie en controle zijn voor mij onlosmakelijk met elkaar verbonden. Toch is het ook zo dat iemand die een beeld van chaos wil oproepen er alle baat bij heeft om meester te blijven van de muzikale uitwerking van het stuk. Als hij zeker wil zijn dat het stuk chaotisch overkomt, moet daar ook een zekere samenhang in de opbouw zitten. Het toeval is hiervoor te gevaarlijk, want dat zou wel eens iets heel gestructureerd kunnen opleveren. Dat is nu eenmaal eigen aan het toeval: men weet niet waar zich aan te verwachten.

Naar eigen zeggen was je werkwijze voor 'Flux' complexer dan voorheen. Nochtans klinkt het album heel helder en transparant, misschien zelfs speelbaar voor een klassiek kamerorkest.

Als 'Flux' gespeeld zou worden door een kamerorkest, dan zou dat absoluut anders klinken. Het uitschrijven om echt gespeeld te worden zou nochtans wel interessant zijn. Ik zou wel nieuwsgierig zijn om het resultaat te horen. Wie weet, ooit … Klaar en transparant? Voor mij klinkt het in elk geval heel compact en dicht.

Beschouw je 'Flux' als een eindpunt?

Het is in elk geval wel de bekroning van een idee waarop ik me gefixeerd had, nog voor de eerste noot ervan klonk. Ik ben van punt A naar punt B gegaan zonder van het spoor af te dwalen. Dit album is uitgedraaid zoals ik het gedroomd heb. Dat is de eerste keer en naar ik hoop niet de laatste.

Een groot verschil tussen 'Flux' en je vorige cd is dat de teksten nu bij de cd zitten en dat er duidelijke sporen van louter elektronische klanken in zitten. Waarom?

De teksten hebben iets vaag dat, wanneer men de tijd neemt om ze te begrijpen, verdwijnt. Dat geldt uiteraard niet voor de Franstalige luisteraars. Ik wilde de woorden dus nu wel bij de plaat voegen om de luisteraar alle sleutels te geven om de vaagheid uit te klaren. De teksten hebben echter ook een muzikale waarde. Hun structuur is essentieel voor bepaalde nummers en belangrijker dan de betekenis van de woorden. Naar 'Flux' luisteren zonder de teksten te begrijpen is geen enkel probleem. Wat de zuiver elektronische klanken betreft, denk ik dat op veel platen de grens tussen wat elektronisch is en wat niet, niet meer bestaat. Meer dan 75% van de platen worden met de nodige informatica gemaakt. Zelfs als de eigenlijke opnames niet elektronisch zijn, komt dit aspect er wel bij de mixing bij. En dan nog: er is geen verschil in de manier waarop men een 'elektronische' of een 'akoestische' klank zal behandelen, of toch zeker niet bij mij. Wanneer 'Flux' bekeken wordt vanuit het standpunt van het proces, dan is het een album dat 100% elektronisch is. Gelet op het de gebruikte geluiden is het een hoofdzakelijk akoestische plaat. Ik heb geprobeerd om die grens tussen deze twee uitersten weg te vegen door een 'realistische' behandeling van het materiaal te vermijden.

De inhoud van 'Flux' is pornografisch, zonder op het onderwerp te reflecteren, zonder er een mening over te uiten. Vanwaar komt deze fascinatie en de wil om muziek zonder persoonlijke stellingen te maken? Was dit vroeger anders of zal dit in de toekomst veranderen?

Ik ben een heel erotisch gericht persoon. Seks staat voor mij bij veel dingen centraal. Op een bepaald moment heb ik zelfs beslist om deze obsessie volledig uit te leven en alle andere zaken aan de kant te schuiven. De pornografische dimensie van 'Flux' probeert de grenzen te behandelen van dit soort overgaven. Niet door er een oordeel over te vellen, maar eerder door het bewerken van de verschillende confrontaties en sterke belevenissen die ik heb kunnen meemaken in die periode. Ik ben wel niet steeds het echte 'onderwerp' van de nummers. Soms gaat het om een fictief iemand. Wat de toekomst betreft: ik hou niet van morele stellingen, zeker niet in de muziek en ik denk niet dat dat zal veranderen.

Je werkt naar eigen zeggen obsessioneel. Is dat de reden waarom Encre in wezen een soloproject is? Hangt dit samen met de moeilijkheden en de spanningen die er rond de liveversie van Encre opduiken?

Ik ben geen gemakkelijk persoon. Het ergste is echter wanneer ik met iets ingewikkelds in mijn hoofd zit, iets wat bijna steeds het geval is. De manier waarop de live band Encre tot stand gekomen is, is inderdaad niet vanzelfsprekend. We hebben tijd nodig gehad om elk onze rol in het geheel te zoeken, iets wat nog steeds niet helemaal afgewerkt is. We werken nu wel harmonieus samen en beleven momenten die ik als echt extatisch zou durven omschrijven.

Over de liveversie van Encre zeg je dat de muziek het product van de groep wordt en niet alleen van jou. Zijn het dan niet alleen jouw stukken die gespeeld worden en hoe verloopt het ontstaan van een nummer van de groep Encre dan?

We proberen er iets meer mee te doen dan gewoon de stukken zelf te spelen. Het ligt ergens tussen een interpretatie en een nieuw werk in, soms wat dichter bij het ene, soms wat dichter bij het andere. Op onze waardeschaal heeft dat trouwens geen belang. Wat telt, is of we tevreden zijn met het resultaat.

Je hebt ooit gezegd dat de zuiver elektronische geluiden die (af en toe) in je nummers opduiken niet in de smaak vallen bij de puristen. Wie zijn deze puristen? Wie beschouw jij dan als 'jouw' publiek: elektronicaliefhebbers, chansonniers, rockers, popfans, het klassieke publiek, fans van filmmuziek?

Ik heb in het begin wat probleempjes gehad met dogmatische elektronicaliefhebbers, maar hun begrip voor mijn muziek is er zeker op vooruit gegaan. Het is moeilijk om te zeggen wie ik als mijn publiek zie. Mijn cd's staan onder verschillende categorieën in verschillende winkels, magazines plaatsen mij ook nooit onder dezelfde noemer en de mensen die me aanspreken en opzoeken, verschillen onderling enorm. Ik zou daarom zeggen dat de meeste mensen die Encre kunnen smaken indiefans zijn, maar de in de vraag genoemde categorieën zijn ook niet uitzonderlijk.

Je wordt in de Franse pers meer dan eens vergeleken met Dominique A, iets wat je absoluut niet bevalt. Zie je je dan wel in een andere traditie? Zijn er artiesten waarmee je wel vergeleken kan worden?

Dominque A was een van de eersten om in een indiecontext te zingen in het Frans. Hij deed dat op een heel natuurlijke manier. Vandaag is het echter zo dat, vanaf er Franse teksten gebruikt worden, er meteen de vergelijking gemaakt wordt. Dat is idioot, want het is toch vanzelfsprekend dat een Franssprekende zijn eigen taal gebruikt om te zingen? Er zouden eigenlijk zoveel mogelijk mensen zich die vraag moeten stellen, zeker gelet op het algemeen niveau van de vreemde talen bij Fransen. Het is omdat ze niets van deze talen begrijpen dat ze er het hoofd voor buigen. Veel Franse bands die in het Engels zingen begrijpen niet welke stommiteiten ze soms vertellen. Het Engels is zeker een brutere, directere taal, maar dat wil niet zeggen dat die eenvoudig is of dat het gemakkelijk is om eenvoudige dingen in een vreemde taal te zeggen. Los van het gebruik van het Frans zijn er echter weinig overeenkomsten tussen Dominique A en mezelf. Het maken van vergelijkingen met andere artiesten is dan weer niet mijn taak. Ik hoop trouwens ondertussen redelijk uniek te zijn.

Meer over Yann Tambour (Encre)


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.