Kwadratuur interview

Vijftien jaar geleden startte de Zwitserse drummer Jojo Mayer in New York zijn eigen groep Nerve, waarmee hij sindsdien tot de pioniers van de live elektronica behoort. Tien jaar lang speelde het kwartet enkel live, waarna debuut ‘Prohibited Beats’ (2007) hoge ogen gooide. De voorbije jaren trok Nerve zijn stijl nog verder open met drie titelloze online EP’s – ondertussen gebundeld op de tweede langspeler ‘The Distance Between Zero and One’ (2011) – en op zijn recentste ‘EP4’ bereikt de groep een voorlopig hoogtepunt.

Op het moment van dit gesprek bevindt Jojo Mayer zich middenin een tweeënhalf maanden durende wereldtournee, waarmee hij 41 keer solo zal spelen in 18 landen over 5 werelddelen. Hij is duidelijk vermoeid, en de opgewarmde cafetariamaaltijd die voor zijn neus staat ziet er niet echt geweldig uit. De luid bonkende aerobicmuziek uit de aangrenzende turnzaal helpt evenmin, laat staan de rubberen ballen die om de haverklap tegen de plastieken ruit naast zijn hoofd ketsen. Desalniettemin laat zijn temperament zich niet kennen: hij is zoals steeds gepassioneerd, filosofisch en spraakzaam.

Hoewel jullie vorige plaat het Nerve-geluid al vanuit andere hoeken benaderde, klinken de nummers op de nieuwe EP4 nog een pak abstracter dan tevoren.

Foto: Leonid Selemenev
Foto: Leonid Selemenev
Dat is ook de bedoeling. We willen met Nerve steeds meer in een losse en niet-omlijnde richting gaan: verschillende dingen blijven uitproberen, minder genrespecifiek werken. Live klinken we grotendeels nog altijd als een dubstepgroep op steroïden, maar in de studio zetten we alle deuren open. Omdat het gewoon moet.

De productie van de ep lijkt ook wel wat opname-experiment te verraden.

Zeker. Ik neem graag drumpartijen op met telefoonmicro’s of onderdelen die ik uit oude cassettespelers haal, om een goede analoge lofi-klank te vinden. Ik steek regelmatig minimicro’s in mijn hi-hats, bijvoorbeeld. Zo’n probeersels maken de productie veel leuker en origineler. En we hebben John (Davis, bassist, MM) als producer, wat enorm helpt: die gast is een supergepassioneerde geek.

Hoe ziet het schrijfproces van Nerve eruit? Is het een kwestie van veel jammen, alles  opnemen en het daarna compositorisch en productioneel herinterpreteren?

Zoiets. Wij schrijven eigenlijk geen echte nummers, we goochelen gewoon collectief met ideeën. De hoofdriff van ‘Them’ heb ik bijvoorbeeld op een dag bedacht en gewoon aan John voorgezongen. We schrijven zelfs zelden iets op.

Een nummer als ‘Dubby Tubby’ klinkt daarentegen toch vrij poppy en gecomponeerd.

Dat is inderdaad een uitzondering: die track is volledig op keyboard geschreven door Takuya (Nakamura, toetsenist/trompettist, MM). John en ik hebben er daarna de ritmesectie bij bedacht: eerst heel simpel, en dan, je weet wel, the broken drummachine type of stuff.

En daar tegenover staat dan weer een experimentele freejazz-getinte geluidscollage zoals ‘Blues for Wynton’.

De inertie van oude systemen: dat is ons probleem.
Dat nummer is eigenlijk begonnen als een ambient interlude van Takuya, zonder drums. We hadden de opnamesessies voor de nieuwe EP net afgerond en ik had mijn drumstel al ingepakt, toen ik er plots aan dacht om nog snel iets te proberen met die track. Vervolgens heb ik op een Gretsch jazzkit die nog in de controlekamer stond één geïmproviseerde take opgenomen, met één micro. We hebben die versie daarna gewoon zo online gezet, met de foutjes en al. Het is verre van perfect, maar dat maakt het nu net zo goed.

Jullie hebben de voorbije maanden getourd zonder originele geluidsman Roli Mosimann. Wat is daar de reden voor, en in hoeverre zal hij in de toekomst nog bij Nerve betrokken worden?

Roli heeft zijn eigen studio gebouwd in Polen, waar hij nu ook woont en werkt. Weet je, Roli wil liever niet meer terugkomen naar Amerika, aangezien hij in het World Trade Center zat toen het eerste vliegtuig erin vloog. Hij is niet gewond geraakt, maar wel getraumatiseerd door de crazy shit die hij toen heeft gezien. Ons collectieve verhaal is zeker nog niet ten einde, maar hij gaat enkel mee op tournee buiten Amerika, dus werken we regelmatig samen met andere engineers. Momenteel doet Daniel Schlett ons livegeluid.

Is er ondertussen al meer kans dat Nerve ook ooit eens de Benelux aandoet?

Het is heel simpel: Nerve is oncategoriseerbare muziek, dus platenlabels blijven er zo veel mogelijk van af, aangezien ze ons nooit zouden kunnen marketen. Daarnaast zijn de aanbiedingen van sommige goeie labels die we krijgen gewoonweg fucking laughable. Het enige dat wij van een label nodig hebben is goede promotie voor onze optredens – de muziek kunnen we zelf wel uitbrengen. Nerve is een zelfstandig minibedrijfje: we doen alles zelf, inclusief de bookings. Als al het geld dat we verdienen rechtstreeks naar ons komt, moeten we helemaal niet zo enorm bekend worden om ons ding te kunnen doen. We go with the flow. Mensen die ons willen boeken, moeten begrijpen wat wij doen en durven investeren: als het voor ons betaalbaar is om over en weer te gaan, doen we dat. In de Benelux hebben ze ons vooralsnog geen realistisch voorstel gedaan. Ik zei het je vorige keer al: there’s no more smart people in this industry. Op mijn drumclinics verschijnen elke keer honderden drummers, met zeer beperkte promotie. Dan kan het toch niet zo onoverkomelijk moeilijk zijn om met Nerve een club te vullen, met drummers én niet-drummers? In Zuid-Afrika en Japan waren er bijvoorbeeld gemiddeld steeds achthonderd mensen op mijn clinic, in Indonesië zelfs vijftienhonderd. Europa zit gemiddeld tussen de twee- en de zeshonderd man.

In dat geval…

Maar mensen uit de muziekindustrie snappen de link gewoon meestal niet. The music industry, it’s over. De enige reden dat dat kreupele ding nog wat rondwaggelt is omwille van de back catalogue van al hun grootste artiesten van de voorbije decennia. Heruitgaven met bonustracks, verzamelde oeuvres en boxsets, reünieconcertregistraties, dat soort van onzin. Without that, it would be over tomorrow. Zelfs een commerciële superster als Justin Bieber brengt tegenwoordig niet genoeg geld meer in het laatje om een groter label nog te kunnen laten bestaan. The inertia of the old system: thàt is the problem. Mensen kunnen gewoontes en denksystemen uit het verleden gewoon niet achter zich laten, ze zitten er helemaal in vast. Heb je de laatste ‘Batman’-film gezien?

Nee.

Foto: Leonid Selemenev
Foto: Leonid Selemenev
In die film zit een fantastische scène, die een perfectie analogie vormt voor hoe we tegenwoordig culturally calibrated zijn. In die scène wordt Bruce Wayne in een gevangenis gestoken in de vorm van een hoge toren, zonder dak. Op de muren zitten treden naar boven, en die treden liggen steeds verder uit elkaar naarmate je hoger klimt. Iedereen probeert dus boven te geraken door steeds verder te springen en een touw rond hun middel te knopen voor als ze terug naar beneden vallen. Alle gevangenen raken de laatste treden net aan, waarna ze vallen en aan het touw hangen te bungelen. Niemand kan dus uit de gevangenis ontsnappen. Bruce Wayne probeert het echter zonder touw: als hij dus valt, zal hij te pletter storten. Uiteraard is hij de enige die het wél haalt, want het was net de inertie van het touw dat de anderen tegenhield. De moraal van die scène is dus dat je het zonder veiligheidsnet moet durven te doen. En dat is onze situatie van vandaag: the protocol for what works is not established... yet! You have to go blind. You have to fucking trust the fucking force... and this is how you fucking do it. Eerlijkheid, kwaliteit, originaliteit, authenticiteit en doorzettingsvermogen: daar draait het volgens mij meer dan ooit om. Ik schat dat de fanbase van Nerve elk jaar verdubbelt, en dat is gewoon critical mass. Als mensen uit de industrie morgen weer meer interesse krijgen voor unieke dingen, kan er iets moois ontstaan. Ik geloof dat het wel goed komt, maar het kan nog even duren. En we moeten in tussentijd allemaal dringend terug wat meer risico’s durven nemen.

Dat vertaalt zich dus ook in waar je live kan spelen.

Er moet slechts één iemand in de Benelux zijn die weet hoe, waar, wanneer en voor welk publiek hij of zij ons moet promoten en die het mogelijke risico daarvan kan inschatten. De meeste boekers stellen steeds dezelfde vragen: ‘Is het experimentele jazz? Nee, maar echte elektronica kan het ook niet zijn, want het is live gespeeld. Ah, fusion? Bedoel je dan... wereldmuziek? Rock is in het elk geval niet, toch?’ Enzovoort: het dringt niet door dat we geen van die dingen doen, maar een mengeling ervan. Daar komt bij dat we desondanks toch meestal in de elektronicascene worden geplaatst, en in die wereld kan je met één dj tien keer meer mensen lokken. Elk kleinste aspect van die industrie zit momenteel scheef, maar het loopt op z’n einde: er komt een nieuwe generatie aan die wél weet hoe ze de zaken eigentijdser en gerichter kan aanpakken. Dat geloof ik echt.

Ben je buiten Nerve momenteel nog met andere projecten bezig?

Er komt een nieuwe generatie aan die weet hoe ze de zaken moet aanpakken.
Absoluut. Ik heb wel behoefte om regelmatig aan mijn eigen mono diet te ontsnappen, dus ik speel de laatste tijd terug wat meer jazz in New York. Ik heb bijvoorbeeld opgenomen met de jonge Hongaarse saxofonist Gàbor Bolla, evenals met bassist Janek Gwizdala en contrabassist Ben Street. Daarbuiten heb ik ook mijn clinics en doe ik steeds meer lezingen en samenwerkingen met think tanks – compleet buiten de muziekwereld. Ik heb ook enkele performances met tapdansers en breakdansers gedaan, en magie blijft één van mijn favoriete hobby’s. Ik werk trouwens ook samen met een architect die een algoritme heeft ontwikkeld om muziek te visualiseren in driedimensionale vormen. Zijn droomproject is om een echt bewoonbaar huis te bouwen dat gebaseerd is op één van mijn drumsolo’s. Geweldig idee, maar voorlopig onbetaalbaar. En natuurlijk help ik ook mee met het uitwerken van nieuwe drumaccessoires, zoals de Sabian Omni cimbalen en de Hoop Crasher, of de Sonor Perfect Balance basdrumpedaal: daar kruipt ook enorm veel tijd in. Oh ja, en de dubbele dvd over voettechniek waar ik al jaren over spreek: die komt er ook aan.

Elke tekst die over jou geschreven wordt, vermeldt steeds twee grote namen waar je zelf echter bijna nooit over spreekt: Nina Simone en Dizzy Gillespie. Vertel.

Toen ik dertig jaar geleden een zomertournee speelde als lid van Monty Alexanders groep, hebben we een viertal optredens gedaan als backing band voor Dizzy en Nina. That’s it. Ik heb dat ooit eens in mijn resumé gezet, en uiteraard zal die referentie er nooit meer uitgeraken, aangezien mensen altijd gewoon tekstjes van elkaar kopiëren. Volgens mij zijn het vooral mensen met te veel vrije tijd die zich bezig houden met dat soort eindeloze herhalingen. Wikipedia is so fucking hokey – om maar één voorbeeld te geven. The internet gives a megaphone to every schmuck. Ik ben het stilaan zowat beu om te lezen dat ik gewoon een drum‘n'bassdrummer ben... Of dat de Moeller-techniek en die onnozele sticktricks nog steeds mijn specialiteit zouden zijn...? Euh, oké dan. It’s kinda stupid, you know. (lacht) Yeah, whatever.

Daarnaast is idolatrie ook zoiets dat op internet grenzeloos kan doorgaan. Heb je nog geen last gehad van stalkers?

Jammer genoeg wel, eigenlijk. Er zijn regelmatig mensen die om de een of andere reden staan te wachten aan het hotel waar ik overnacht. Dat is ook waarom ik soms incheck met een andere naam. I’ve got fucking crazy people who fucking show up at my door with some fucking... weird shit. Er is zelfs één gast zo gek geweest om mijn gezicht op zijn been te laten tattooëren... Fucked up. (lacht)

Wat zijn momenteel enkele van de jongere drummers die jou doen opkijken?

Foto: Leonid Selemenev
Foto: Leonid Selemenev
Er zijn heel wat originele kerels die vlijmscherp uit de hoek komen. Zo denk ik bijvoorbeeld aan Dana Hawkins, Justin Tyson of Zach Hill: bad ass. Deantoni Parks krijgt nog steeds veel te weinig aandacht. Mark Guiliana doet eveneens volledig zijn eigen ding – hij heeft ooit nog even les gehad van mij. Daarbuiten is Chris ‘Daddy’ Dave ook echt een coole gast met een fantastische groove, een eigen vocabulaire en vooral: ballen. We hebben nood aan meer mensen zoals hij, vind ik.

Tot slot: je hebt al vaker gezegd dat de huidige muziekindustrie in jouw ogen soms erg doet terugdenken aan die van de jaren veertig en vijftig.

De hele situatie wordt inderdaad vaak zodanig binnenstebuiten gekeerd, dat het voor onafhankelijke groepen terug heel vergelijkbaar is met de pre-Beatles industrie, toen alles er nog veel kleinschaliger en rechtstreekser aan toe ging. Uiteraard moet ik wel oppassen met toekomstbeelden, want alles gaat alsmaar sneller en wordt steeds minder voorspelbaar. Volgend jaar kan de situatie weer helemaal anders zijn dan vandaag, zonder dat iemand van ons dat had kunnen verwachten. Hoe dan ook: for the time being, let’s just do good shit. Maak iets dat eerlijk is, en moreel oké. Wees jezelf, en zet positieve dingen in gang. Er is een gebrek aan culturele eenheid, en de grote bewegingen die overblijven lijken zo onzinnig. We hebben te weinig échte tegencultuur die naar buiten kan komen, aangezien alles onder toezicht wordt gehouden. Vele paradigma’s, zoals bijvoorbeeld educatiesystemen, zullen echter in elkaar storten en binnen enkele jaren al hun relevantie verloren hebben. Eigenlijk moeten we alles dringend rebooten en teruggaan naar de kern van waar het allemaal om zou moeten draaien. Try to make sense, do the right thing. Don’t contribute to the bullshit, ‘cause we have a lot of that already. We don’t need more bullshit – we need more réal shit.

Meer over Jojo Mayer


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.