Kwadratuur interview

Wie in de 22ste eeuw de naam Kimmo Pohjonen opzoekt in een muziekencyclopedie zal naast de vermeldingen 'Fins' en 'accordeonist' hoogstwaarschijnlijk ook verwijzingen vinden naar elektronische effecten, lichtshows, performances, klassieke orkesten en soloconcerten. Mogelijk zal daarbij zijn project 'Kluster' tevens een speciale vermelding krijgen. Tenzij vanaf midden januari (het begin van zijn concertreis door Belgiƫ en Nederland) de elektriciteit uitvalt en niet terug hersteld geraakt.

(foto: Jose Luis Nevesi)
(foto: Jose Luis Nevesi)

Maar voor het zover zou zijn, eerst even terug naar enkele decennia geleden …

Met vader en zus

Zoals bij zoveel accordeonisten begon de Pohjonen-saga heel plaatselijk. Kimmo Pohjonen vervoegde zijn vader in de plaatselijke accordeonclub (een 55-tal spelers sterk), waar hij toen de enige jongere was. Zijn vrienden kon hij er toen niet over vertellen, want naar zijn zeggen haatte toen iedereen het accordeon. Het instrument stond toen immers symbool voor folk, klassieke muziek en hoempa. Zijn eerste eigen band, op zijn 12de opgericht met zijn zus, zijn vader en enkele anderen was dan ook een onvervalste hoempa band.

De volgende etappe was de overstap naar het conservatorium van Helsinki, waar hij het klassieke repertoire studeerde tussen 1980 tot 1985. Het is hier dat Pohjonen voor het eerst gewaar werd dat hij op zoek was naar iets anders dan het voor hem vertrouwde. Het spelen van volledig uitgeschreven muziek maakt hem bang omdat hij het gevoel had dat er niets gebeurde wanneer hij optrad. De redding kwam er onder de vorm van een middagconcert dat de eerste studenten van de folkafdeling van de Sibelius Academie gaven. Pohjonen was zo enthousiast dat hij in 1985 naar het instituut trok en er aan en af bleef gedurende elf jaar.

Heikki Laitinen was toen directeur van de folkafdeling en diens muzikale visie ging meer uit van improvisatie en zelf componeren. Volgen Pohjonen stimuleerde hij zo alle dingen waarvoor hij in zijn klassieke opleiding niet aangemoedigd werd. Pohjonen zou later zeggen dat hij van dan af die klassieke, heel afgebakende benadering van muziek altijd proberen te vermijden.

Toch is de accordeonist realistisch genoeg om te weten dat zijn verleden niet zonder doel of gevolg geweest is. Ten eerste geeft hij grif toe dat hij een goede techniek te danken heeft aan zijn klassieke opleiding, maar ook muzikaal cijfert hij deze niet weg. "Al die dingen beïnvloeden wat ik nu doe. Traditionele accordeonmuziek van mijn vader en mijn 'hometown', klassieke muziek van op het conservatorium, hedendaagse dans en improvisatie, zogenaamde 'new folk music' van het de Sibelius Academie en rock uit bands als Ismo Alanko Säätiö. Alle muziek die ik gespeeld heb in mijn leven schemert door in mijn huidige muziek. Zelfs al is het maar heel beperkt. Dat is niet iets dat je zomaar kan controleren."

Van Tanzania tot Buenos Aires

De muzikale crisis die Pohjonen in 1985 trof ging echter verder dan alleen het strikte van het conservatorium of zijn problematische communicatie met het publiek. Naar eigen zeggen ging het zelfs zo ver dat hij het accordeon echt beu was. De oplossing lag volgens hem in een vakantie waarin hij zou overdenken hoe het nu verder moest. De bestemming van die reis zou ingegeven worden door een optreden van de duimpianist Hukwe Zamose. Pohjonen was zo onder de indruk dat hij naar Tanzania vetrok om bij Zamose te gaan studeren. Drie maanden lang acht uren per dag studeren deed zijn duim aanvoelen als gebroken. Pohjonen zegt over deze tijd dat hij zich nog nooit zo'n slecht muzikant gevoeld heeft: de kleine kinderen die in de buurt rondhingen en zijn fouten tijdens de lessen zagen, volgden hem naar zijn hotel en legden hem uit hoe het wel moest.

Dit Tanzaniaans avontuur dat – afgewisseld met zijn verblijf aan de Sibelius Academie – met tussenpozen duurde van 1985 tot 1992 was echter niet het enige antwoord dat de accordeonist hoopte te vinden. De muziek van Astor Piazzolla was in de late jaren '70 en de vroege jaren '80 belangrijk voor hem geweest en in 1994 vertrok Pohjonen naar Buenos Aires om zich daar op het bandoneon (een accordeonachtig instrument) te storten. "Het interessante is dat beide trips me hetzelfde leerden: dat je best het instrument bespeelt dat je het beste kent. Het was dus geweldig om meer over die andere instrumenten te leren en het heeft mijn bewustzijn en ideeën uitgebreid, maar eigenlijk heb ik me gerealiseerd dat ik alles op mijn hoofdinstrument moest zetten om zo ver te raken als ik kon. Ik kwam terug van deze excursies en realiseerde me dat mijn pad in mijn eigen handen lag."

Muziek, licht en beeld

Rond de jaren 1995-1996 deed zich voor Pohjonen dan een tweede crisismoment voor en weer zou dat leiden naar een nieuwe muzikale route, eentje waar hij tot op vandaag op zit. "Zo'n acht jaar geleden was ik het accordeon (weer, KVM) wat beu. Ik wist niet goed meer wat te doen en wilde even niet meer spelen. Ik merkte al snel dat ik iets nieuws moest vinden, dus toen ik de mogelijkheden van elektronica, loops en effecten ontdekte wist ik dat ik op het juiste spoor zat. Ik herontdekte toen eigenlijk het accordeon en realiseerde me ineens de geweldige mogelijkheden qua geluid en performance." Van toen af ontstonden de concerten die meer waren dan concerten: het concept waarop zijn verdere carrière tot op vandaag gebouwd zou worden.

De eerste belangrijke verandering die hij in zijn optredens doorvoerde was het gebruik van elektronica. Tijdens solo-optredens nam hij zichzelf live op en zette dit geluid dan in loops. Hierdoor hadden toeschouwers soms de indruk dat hij met vooraf opgenomen bandopnames werkte terwijl alles wel degelijk tijdens het optreden zelf ontstond. Sommige klanken die hij gebruikte waren overigens zo vreemd dat sommigen moeilijk konden geloven dat ze daadwerkelijk van een accordeon afkomstig waren.

Een andere essentiële stap was het visueel aantrekkelijk maken van de optredens met naast een nieuw geluid ook lichteffecten en een heuse podiumperformance (zoals het rondtollen tijdens het spelen). De voedingsbodem hiervoor ziet hij zelf in het vaak samenwerken met dansers en theaterartiesten, wat hem het belang van de performance en het visuele bijbracht.

Deze evolutie naar het spectaculaire met een aardig showelement is op z'n minst vreemd te noemen voor iemand die zich uitspreekt als een tegenstander van virtuositeit. Is er dan geen gevaar dat het spektakelelement een 'virtuoos' element wordt? "Ik ben geen fan van virtuositeit om de virtuositeit en licht, performance en spektakel zijn ook niet zo belangrijk voor mij. Ik wil mensen op een concert alleen iets nieuws, iets anders geven. Ik geloof dat concerten iets anders en interessanter moeten zijn dan albums en ik wil mensen een reden geven om naar de show te komen. Het is voor mij niet interessant om een traditioneel accordeonconcert te geven zoals de meeste anderen doen. Elk concert is een mogelijkheid voor een bezoeker om zijn/haar eigen ervaring te hebben. De combinatie van muziek, licht en beeld is mijn manier om dat te proberen. Het maakt allemaal deel uit van één ding. Dat begint met de muziek en wordt altijd uitgebreid tot iets groter."

Weg met de partituur

De muziek blijft dus de basis voor alles en komt steeds eerst. Dit muzikale element mag trouwens niet te elementair geïnterpreteerd worden. Wanneer er, op basis van de opmerkelijke en soms echt donderende blokakkoorden in 'Kluster', gevraagd wordt of energie soms belangrijker is dan melodie, wil Pohjonen niet zomaar ja of nee antwoorden. "Ik zou energie en melodie niet op hetzelfde niveau zetten. Het zijn twee verschillende dingen. Elk concert en elk stuk heeft vooreerst en bovenal melodie nodig, dat is het essentiële deel van een compositie. Maar als er alleen melodie was en geen energie, dan zou er geen 'pointe' zijn aan het stuk. Voor mij is melodie het vehikel en energie de brandstof."

Toch zal componeren voor Pohjonen een andere betekenis hebben dan voor sommige andere muzikanten. Niet alleen noemde hij componeren ooit 'traag' in vergelijking met improviseren, hij werkt ook graag vanuit geluiden in plaats vanuit een klassiek genoteerd partituur. De grootst mogelijke vrijheid om zijn eigen weg te gaan geniet hij uiteraard wanneer hij alleen kan werken. "Bij solostukken of bij 'Kluster' improviseer ik eerst, zie wat er uit komt, ga dan verder met dat gevoel en componeer dan vanuit de improvisatie. Het is een organisch proces dat me toelaat om dieper te gaan in het intuïtieve aspect van spontaan spelen en creëren, de melodieën, het proces/avontuur en te zien waar ze naar toe leiden. Als ik componeer voor en speel met orkesten als de Tapiola Sinfonietta (waarmee Pohjonen 'Kalmuk' opnam, KVM) dan moet ik eerst communiceren met noten, omdat alle orkesten nu eenmaal geschreven partijen gebruiken. Daar ben ik niet dol op, maar het is noodzakelijk. Alleen of samen met mijn eigen muzikanten zijn sound en gevoel de bouwstenen van onze reisweg."

Kluster

Dat de muzikale route van Kimmo Pohjonen in 2001-2002 resulteerde in het project 'Kluster' is volgens de accordeonist zelf eerder toeval te noemen. "Eigenlijk wou ik een soloalbum maken. Maar toen Samuli Kosminen (elektrische percussionist van 'Kluster', KVM) en ik wat begonnen te dollen en allerlei nieuwe geluiden, komend van mijn accordeon, ontdekten, realiseerde ik me dat er een nog groter universum aan klanken beschikbaar was. Het werd snel duidelijk dat dit duo de weg was die genomen moest worden. 'Kluster' ontstond dus heel natuurlijk uit deze experimenten."

Dit 'Kluster'-project is, zoals hierboven reeds aangegeven werd, een samenwerking tussen Pohjonen en Kosminen, waarbij deze laatste elektronische drums speelt. De geluiden die via de verschillende drumpads gebruikt kunnen worden zijn echter geen drumgeluiden, maar klanken uit Pohjonens accordeon of van zijn stem. Ook voor de live versie wordt bewust voor deze techniek gekozen. "De samples zijn op voorhand opgenomen door Samuli en komen rechtsreeks van mijn accordeon of mijn stem. Er zijn dus geen tapes in gebruik en hij drukt niet gewoon op een knopje om voor de achtergrond te zorgen. Samuli speelt deze samples op zijn drumpads zoals iemand anders dat zou doen op zijn instrument: zoals op de toetsen van een accordeon of met een uitgebreide percussiebezetting. Elke vinger bij hem heeft toegang tot een groot aantal geluiden, noten en loops en hij maakt er melodieën en ritmes mee."

Voor de cd werd het team versterkt door producer Tapani Rinne, een klarinettist met een eigen band RinneRadio en een jazzverleden. Pohjonen typeert zijn rol als volgt: "Hij is iemand die denkt in texturen. Zoals elke goede producer gaf hij ons wat ideeën, perspectieven en dimensies met betrekking het geluid in het algemeen en bepaalde stukken in het bijzonder. Hij heeft een bepaalde touch, een gevoeligheid die ons goed van pas kwam bij dit album." Het muziek voor het album zelf ontstond op de manier zoals Pohjonen dat het liefst doet: door te improviseren en daarna te componeren vanuit de improvisaties. "Toen elk stuk afzonderlijk af was, hebben we ze gewoon samen gezet zoals wij dat het liefst hoorden. We zien het geheel eigenlijk als een constant stroom energie, niet als een hoop stukken die willekeurig samen gegooid werden. Voor ons is het als een puzzel, of nog meer als een soundtrack. We willen er een hele belevenis van maken."

Finse winters

Een echte inhoud is er achter de muziek dus blijkbaar niet te zoeken. De meeste titels hebben weinig of geen betekenis ('Voima' betekent bloem en een 'Kielo' is een giftige bloem) en wanneer er gevraagd wordt naar de rituele klank die de muziek uitademt, ontkent Pohjonen duidelijk dat dit de bedoeling geweest zou zijn. "Ik wil alleen nieuwe geluiden en gevoelen vinden bij het accordeon en soms ook in mijn stem. Ik zoek naar geluiden die ik nog niet gehoord heb. Soms, wanneer ik vocaliseer, dan doe ik dat omdat het me een goede zaak lijkt te zijn voor het stuk waar ik dan aan werk. Misschien helpt het het stuk wel om nieuwe dimensies op te zoeken. Als het geluid ritueel is voor bepaalde luisteraars dan is dat ok, maar er zijn geen plannen of regels hoe je moet experimenteren met muziek."

Vreemd genoeg legt Pohjonen even later wel zelf de link met een ander element: "Het duistere dat een luisteraar kan horen of voelen komt waarschijnlijk voort uit het donkere van de Finse winter. Dit is de periode waarin ik veel, indien niet het meeste, van mijn composities maak. Het duistere is hoe dan ook een belangrijk onderdeel van het Finse karakter, mijn eigen incluis."

De familie Kluster

Werken met samples en effecten is allemaal goed en wel, maar het creëert hoe dan ook enkele nieuwe problemen. Ten eerste is er dat van de keuzes die gemaakt moeten worden: welke geluiden worden wel en welke worden niet gebruikt? "We (Samuli Kosminen en Pohjonen, KVM) werken samen om nieuwe geluiden en ideeën te vinden. We moeten iets allebei goedkeuren, anders doen we het niet. Daarom werkt het ook zo goed. Samuli en ik bespreken ook welke stukken verder uitgewerkt worden voor gebruik op een album of tijdens een concert."

En met het concert is meteen het tweede probleem aangehaald. Het gebruik van de mogelijkheden van de elektronica impliceert haast automatisch assistentie om dit alles in goede banen te leiden. Voor 'Kluster' is dat geluidsman Heikko Iso-Ahola geworden, iemand die bij elk optreden betrokken is. "Hessu is als een groepslid tijdens de show. Hij zorgt voor het surround geluid en creëert – samen met Samuli en mezelf – bepaalde effecten. Hij zorgt voor het beste geluid voor elk nummer. Hetzelfde gaat trouwens ook op voor onze lichtman. Beide technici zijn essentiële delen van de opvoering."

Nog een extra bandlid bij sommige optredens is percussionist Abdissa 'Mamba' Assefa. Het trio dat zo ontstaat is voor Pohjonen een organische uitbreiding van het duo. "Soms willen we de mogelijkheden van akoestische percussie verder uitpuren met een derde persoon, met hem dus. Zijn natuurlijke percussiegeluiden geven de 'Kluster'-sound een nieuwe dimensie. Hij heeft ook een gigantische, speciaal voor hem gemaakte trom die niet alleen goed klinkt, maar ook geweldig oogt op een podium. Het 'Kluster' trio ziet er dus ook anders uit dan een 'Kluster' duo."

Onder al deze omstandigheden wil Pohjonen er trouwens ook over blijven waken dat de shows steeds verschillend en dus uniek zijn, iets wat volgens hem helemaal niet zo moeilijk is. "Alle shows verschillen omdat er steeds nieuwe omstandigheden zijn: het publiek, de zaal, de energie, het gevoel. Het heeft geen zin om steeds exact hetzelfde te doen. Zelfs wanneer de nummers hetzelfde zijn, benaderen we nog elk optreden op een nieuwe manier. Het 'Kluster' programma is gedurende twee jaar geëvolueerd en wanneer we naar België komen zullen er een paar nieuwe stukken in zitten."

En wat denkt het publiek van al die experimenten? Volgens Pohjonen reageren de meeste bezoekers enthousiast, iets waarmee hij naar eigen zeggen veel geluk heeft, omdat zijn publiek komt om te luisteren en niet om gezellig bij te kletsen. Het omgekeerde zou voor hem desastreuze gevolgen hebben, ondanks alle visuele effecten. "Wanneer ik een show doe, ben ik op zoek naar energie om te delen met het publiek zodat we allebei een avontuur beleven. Het eerste wat ik probeer te doen is mezelf vinden/verliezen in de muziek. Dan hoop ik dat het publiek inpikt of er iets aan heeft. Gewoonlijk komen we goed samen en krijg ik opgetogen commentaren achteraf. Ik denk dat sommige accordeonisten meer problemen hebben met mijn muziek, misschien om dat ze wat verward of een beetje te conservatief zijn. Anderen zij er dan weer dol op en het is altijd fijn om andere avontuurlijke muzikanten te ontmoeten. Zelfs mijn vader (ook een accordeonist) begint mijn muziek te waarderen."

Meer over Kimmo Pohjonen


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.