Spelplezier, energie. Opgewekt en gekanaliseerd door een onstuimige gesticulerende chef. Nooit zijn de gebaren van Antonio Pappano echter gratuit; het effect dat hij ermee sorteert bij zijn ondertussen wereldvermaard orkest zijn hiervan de beste illustratie. In een Schumann-programma overtuigt Pappano opnieuw dat hij de absolute wereldtop representeert. Dat de jonge pianist Jan Lisiecki zich hierdoor mag laten inspireren, is een dankbaar gegeven. Toch maakt de tweespalt manifest dat de solist nog aan gevoelssterkte zal moeten winnen.
Aanvangen deed Pappano met opera-muziek. Als muziekdirecteur van het Royal Opera House vormt dit toch een deel van het repertoire waaraan hij zijn hart verloren heeft. De 'Sinfonia' uit Verdi's opera 'Luisa Miller' is zeker geen topwerk, maar de heftigheid waarmee Pappano ze vertolkte, werkte aanstekelijk. Dat de klarinettist van het orkest hierin zijn uitzonderlijke talent kon tonen, was mooi meegenomen. Maar dan Schumanns pianoconcerto. Dat Pappano het maximum uit de begeleidingspartij zou halen, was te voorspelen. Met prachtige insluimerende strijkers en warme blazerstapijten werd een elektriserende laag gelegd waarop Lisiecki magie kon toveren. Dat deed hij slechts ten dele. Dat de jonge man over een grote intelligentie beschikt, staat buiten kijf, maar het intuïtief doorvoelen van de muziek in een zich continu laten verwonderen door wat in het orkest gebeurt, staat hiermee nog niet in verhouding. Er is nog teveel denken en te weinig doorvoelen. Zijn virtuositeit overweldigt, in die zin dat hij de grootste helderheid betracht en die ook deels bereikt, maar deze in de opnamewereld zo geapprecieerde eigenschap werkt minder op het podium. Het weinig pedaalgebruik, de soms wat verkrampte forte-passages, staan in contrast met de gevoelige en meer lyrische stukken. De Chopin die hij als toemaat speelde, toonde diezelfde kwaliteit. Met de jaren zal deze jonge pianist het cerebrale meer en meer verliezen; er wacht hem allicht een grote toekomst.