Veel groter dan hier konden de muzikale verschillen niet worden. Zo verfijnd en delicaat als het Belgische trio De Kleurencirkel klonk, zo recht door zee schoot Jeremiah Cymerman uit de startblokken. Geen van beide acts liet zich echter in een enkele sfeer of context vatten, al waren de contrasten bij de ene al wat scherper dan bij de andere.

Complexiteit of virtuositeit blijven boeiende muzikale gegevens. Voor de ene staan ze voor de technische prestatie van een uitvoerder, voor de ander draaien ze rond de ingewikkelde en al dan niet doordachte muzikale constructie. Waar de impact van de vaak fysieke prestatie van een uitvoerder snel verslijt, kan een goede opbouw doorgaans wel meerdere luisterbeurten boeien, louter en alleen al omdat er meer is om naar te luisteren.

Complexiteit kan in de veelheid van het geluid zitten of net in het gebrek eraan, zoals de minimalisten en in mindere mate de repetitieven van de twintigste eeuw overtuigend en soms ook minder overtuigend lieten horen. Het opvallende hierbij is dat complexiteit vaak eenvoudig gaat klinken: het snoeien in het geluid stelt de muzikant voor radicale keuzes die, verkeerd gemaakt, drastische gevolgen kunnen hebben.

Thomas Campaert (foto: Guy Van de Poel)
Thomas Campaert (foto: Guy Van de Poel)
Op dit spanningsveld leken de drie muzikanten van De Kleurencirkel zich te begeven. Als, zoals sommigen beweren, vrij geïmproviseerde muziek vaak ingewikkeld moet of wil zijn, dan heeft het trio van gitarist Christophe Albertijn, cellist Gino Coomans en percussionist Thomas Campaert daar geen plaats verdiend. Overzichtelijk en, godbetert, sfeervol bleek hun muziek van het opvallend toegankelijke soort. De bakens daarvoor werden meteen uitgezet door een onvervalst stukje filmgeneriekmuziek waarmee de set ingeleid werd. Een elektronische onderlaag van Campaert en afgeblokt gitaargepingel van Albertijn legden het klankbeeld breed en weids open: heel direct en prikkelend voor de verbeelding. Deze filmische aspiraties zouden in de rest van het concert nooit ver weg blijken, al hoedden de muzikanten er zich wel voor om vast te lopen in de massaproductie van John Williams-achtige bombast.

Daarvoor was het sonore opzet van de drie ook te duidelijk. Het transparante geluid waarin de drie opereerden en waarin telkens iedere beweging van eender welke muzikant perfect hoorbaar was, bleek niet alleen uiterst geschikt voor het aan het werk zetten van de verbeelding van de luisteraar. Het was bovendien een omgeving waarin kleine details maximaal konden renderen. Zo kon Coomans zowel zacht knarsend en diep resonerend als ongegeneerd melodisch voor de dag komen. Breed uitgesponnen werden zijn lijnen echter nooit. De korte frases sloten mooi aan bij zijn andere spelconcepten die vaak op details in het geluid focuste, met kleine voorwerpen tussen de snaren of heftige pizzicato’s die gevolgd werden door minuscule glissando’s.

Christophe Albertijn (foto: Guy Van de Poel)
Christophe Albertijn (foto: Guy Van de Poel)
Albertijn hield het geluid van de gitaar op een enkele uithaal na ook stevig aan de leiband. Gedempte klanken en zacht abstract gefrutsel op gitaar wisselde hij af met keyboardakkoorden: doorgaans de beste garantie op cheesy onbenullige tapijtjes, maar hier een mooie aanvulling op de elektronica van Campaert. Zelfs wanneer ze samen te horen waren, smeerde het tweetal het geluid nooit dicht. Ruimte, leegte en stilte bleven de natuurlijke backdrop van de hele set.

Die concentratie werd nog versterkt door het percussiespel. Campaert benaderde zijn drumkit immers niet als een geheel, maar als een verzameling zelfstandige klankgeneratoren. Zo liet hij veel ruimte voor zijn collega’s en beperkte hij zijn eigen rol vaak tot het retoucheren of aanvullen van wat Albertijn en Coomans lieten horen. Met zijn elektronisch zoemen en razen zorgde hij bovendien voor extra comfort voor zijn collega’s. Die konden rekenen op een zachte fond die als vangnet onder hen gespannen was. De kans dat de muziek dood zou vallen, was minimaal, waardoor niemand krampachtig op zoek moest gaan naar ideeën en geluiden om de stilte te vullen. Enerzijds omdat er soms geen zuivere stilte was, anderzijds omdat die stilte vaak niet gevuld moest worden. De continue spanning in het geluid bleef immers gegarandeerd: nu eens aanrollend als de aankondiging van een uitbarsting die niet kwam, dan weer zwevend met een licht onheilspellende ondertoon.

Gino Coomans (foto: Guy Van de Poel)
Gino Coomans (foto: Guy Van de Poel)
Tot een echte op- of verlossing lieten de heren van De Kleurencirkel het echter niet komen, wat resulteerde in een knap staaltje bescheiden, muzikale acrobatie: niet indrukwekkend wat betreft virtuositeit, maar de des te meer qua beheersing en controle, al zou de kwaliteit van de set niet geleden zou hebben onder een inperking met enkele minuten.

Als om het contrast te maken met de subtiliteiten van De Kleurencirkel gaf Jeremiah Cymerman meteen plankgas. Met de onuitgesproken kreet “No Prisoners!” stortte hij zich in een kolkende orgie van trillers, scherp piepende klarinetklanken, feedback en distortion dat in een meer dan stevig volume op de luisteraars losgelaten werden.

Live spelen en elektronische manipulatie van knopjes en pedalen werden dus meteen op een maximaal confronterende manier in de mix gegooid. Cymerman koos echter, net als op zijn nieuwe soloalbum ‘Real Scars’ niet voor de gemakkelijke oplossing. Het gewoon verder volblazen van de hele set was een optie, maar gelukkig gingen de ambities van de Amerikaan iets verder. Hij versneed de fascinerende geluidsstroom met zachtere passages waarin zijn akoestische klanken door de elektronica verlengd werden alvorens uit te doven: een auditief equivalent van gekleurde vegen in foute jaren ’80 videoclips dat het geluid zegende met een psychedelisch randje.

Het bleek echter maar een van de vele gedaantes waarin Cymerman zich kon laten horen. Blazend op alleen het onderstuk van de klarinet en met de microfoon zo diep mogelijk in de klankbeker gestopt, produceerde hij intergalactische storingen en signalen om later de spanning op te roepen van verlaten pakhuizen en onheilspellende industriële sites. Later liet hij een ijskoude Syberische wind door De Singer gieren, stuurde hij misthoornsignalen of pulseringen uit en joeg hij glitch elektronica door de speakers.

Jeremiah Cymerman (foto: Guy Van de Poel)
Jeremiah Cymerman (foto: Guy Van de Poel)
Tegenover deze klankgerichte passages stonden de meer melodische momenten. Enkele malen doken zelfs flarden Joodse bruiloftsmuziek op, waarvan het geluid door de elektronica zachtjes werd bijgestuurd tot auditieve sepia. Vervolgens werd het gebruik van de technologie helemaal on hold gezet. Zonder kwaliteitsverlies, zo zou blijken, want met microtonale intervallen kon Cymerman duidelijk ook akoestisch de muziek laten krullen en buigen. De versobering werd nog verder doorgevoerd in een zangerige passage waarna het pedaal- en knopjeswerk weer zachtjes haar intrede mocht doen: aanvankelijk in het aanhouden van klanken, daarna in het uitwerken van parallellisme.

Na goed drie kwartier staakte Cymerman voor het eerst zijn grillig parcours. Vijfenveertig minuten lang had de klarinettist het publiek in De Singer alle kanten van de zaal laten zien: nu eens het publiek wild aan de haren van links naar rechts slepend, dan weer als een galante gentleman. Het fraaiste was echter dat hij zijn gedaanteveranderingen kon samenvoegen tot een min of meer logisch geheel. Hoe contrasterend de verschillende passages ook mochten zijn, door onderlinge verbanden waren ze ook met elkaar verbonden, waardoor drastische veranderingen hun impact konden bewaren, zonder zomaar radicale breuken te worden.

Voor het tweede stuk greep Cymerman terug naar het begin van het concert. Hyperkinetische trillers werden in verlengde gedaante gestapeld tot een hallucinant klankdecor dat echter niet meer werd dan dat. Meer dan een paar minuten duurde het immers niet voor hij er een streep onder trok en het publiek een goeie avond wenste om zich aan de toog te nestelen. Kwaliteit boven kwantiteit, een chronisch gebrek aan pretentie en virtuositeit die ten dienste staat van de muzikaliteit en niet van de zelfbevlekking: Jeremiah Cymerman heeft nog een hele weg af te leggen voor hij op de grote podia terecht kan. Waarvoor hulde.

Meer over De Kleurencirkel, Jeremiah Cymerman


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.