Na een voorstelling in Brussel op vrijdag was het op zaterdag 8 maart aan Antwerpen om live kennis te maken met ‘Nahadin’, de derde cd van het nu Tunesisch-Portugees-Grieks-Belgische kwartet Hijaz.

Voor ‘Nahadin’ plooit Hijaz grotendeels terug in vierkoppige bezetting. Slechts twee gasten komen het kwartet op deze release vervoegen: percussionist Carlo Rizzo en zangeres Abir Nasraoui. Deze laatste kwam ook in het tweede deel van het optreden op het podium, maar voor het grote deel was het woord aan ud-speler Moufadhel Adhoum, pianist Niko Deman, percussionist Chryster Aerts en Rui Salgado, de derde bassist in de geschiedenis van de band.

Helemaal in de lijn van de plaat begon het viertal opvallend intiem en bescheiden aan het concert. Meer dan een pedaalnoot van Salgado en een melodie van Adhoum kwam er in ‘Aisha’ aanvankelijk niet aan te pas. De muzikanten hadden en namen alle tijd. Niemand moest een trein halen, dus was overhaasting voor niets nodig. Die gecontroleerde houding bleef bewaard toen Salgado overschakelde op een groovend ritme en de strakker getrokken melodie unisono verdeeld werd over Deman en Adhoum.

Deze plooibaarheid van de muziek zou symptomatisch blijken voor het hele optreden. Tempoveranderingen, dynamische contrasten en variaties in de gelaagdheid hielden de muziek verrassend, maar bleven middel en geen doel. Demonstraties van techniek en vingervlugheid waren ondergeschikt aan souplesse, zoals de individuele prestaties van de muzikanten steevast in het teken stond van het groepsgeluid.

De basis daarvoor werd gelegd door de tandem van bas en drums. Hoe fijn de ritmische onderbouw wel kon klinken, werd gedemonstreerd met Aerts’ knisperend fijne borsteltikwerk in ‘Tih’. Ook op andere momenten was hij vaak de ritmische motor van het geheel, waarbij hij niet zozeer teerde op een grote cilinderinhoud, dan wel op precisie. Dit was goed te horen in de passages die hij op handtrom speelde, maar ook wanneer hij doorschoof naar het gebruik van drumstokken behield de muziek de borrelende energie.

Alleen in de titeltrack van de cd klonk zijn begeleiding even droog en dreigde het ritme stil te vallen. Toen hij later overschakelde op een meer dravend patroon hervond de muziek echter haar drive, wat meteen de ideale onderbouw bleek voor Demans solo. Echte het randje opzoeken was er bij de pianist nooit bij, maar met zijn beheerste benadering, paste hij wel mooi in het fragiele plaatje. Zo kon de muziek, zonder aan overtuigingskracht in te boeten, enkele malen de exotische klanken van de Middellandse Zee en het Midden-Oosten terzijde schuiven en resoluut de steven naar de jazz wenden.

Het fraaie aan deze combinatie bij Hijaz was, dat de zuiderse en oosterse kenmerken niet als een zware keukenwalm, maar als een zoete geur door de muziek zweefden. Zo bleef de groep weg uit het kleverig eclecticisme en liet die een eigen en fris geluid horen.

Ook hier bleek de efficiënte soberheid van de band een essentieel gegeven. Door de verschillende lagen over en in elkaar te laten schuiven ontstond er een sonore mozaïek waarin iedereen een eigen plaats kreeg. Zo mocht Adhoum in ‘Caminhada’ rustig zijn verhaal vertellen en wist Deman zowel met losse klanken als met melodieën en zelfs akkoorden het geluid mee vorm te geven zonder als de spreekwoordelijke olifant door de porseleinkast  te marcheren.

Wanneer een nummer naar een climax gestuwd werd, kwamen de elegantie en de flexibiliteit van de sound even onder druk te staan. Hier zaten de muzikanten elkaar wel eens in de weg, maar dit had minder te maken met de geldingsdrang van de muzikanten op het podium dan met de (inderdaad niet zo evidente) versterking van de klank. Een ander aspect van de verfijning in het geluid was dat elke fout genadeloos hoorbaar werd: van een even twijfelende coördinatie tot de aanvankelijk wat slordige intonatie van de bas. Meer dan tijdelijke problemen waren dit echter niet, want elke keer werd redelijk snel een uitweg gevonden, waardoor het fraaie geluid terug in alle glorie op de voorgrond kwam.

Met de komst van Tunesische zangeres Abir Nasraoui kreeg Hijaz er nog een aspect bij. Met gereciteerde en gezongen teksten en woordloze vocalises kon Nasraoui mee in de trage en soms grootse opbouw die de nummers meekregen. Bovendien kon ze even goed krachtig-kernachtig als kwetsbaar klinken. Dat laatste demonstreerde ze overtuigend in het kwetsbare ‘Hawa’ waarin Salgado de bas opzij zette ten voordele van de fluit, wat de fragiliteit nog meer onder de aandacht bracht.

Af en toe leek Nasraoui even te moeten zoeken naar haar plaats, zoals in ‘Chemsi’, de titeltrack van het vorige Hijaz-album. Meer dan schijn was het echter niet, want de zangeres pikte na even wachten moeiteloos in met de wervelend kronkelende melodie van het nummer. Het was meteen het eerste moment in de set dat Hijaz alle reserves liet varen en zich liet horen in haar meest beweeglijke en extraverte gedaante. Toch bleef Hijaz ook in deze uitsmijter in de eerste plaats een echte band en geen verzameling losse individuen. Dat de groep er bovendien niet voor terugdeinsde om sommige nummers van de nieuwe cd deels om te gooien, maakte het optreden extra levend en organisch.

Meer over Hijaz


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.