Op het album 'Trans' uit 2012 was contrabassiste Joëlle Léandre te horen in het gezelschap van voormalig Noir Désir-gitarist Serge Teyssot-Gay. De opmerkelijke synergie die de motor was van deze samenwerking kwam ook tijdens hun duo-concert in het Brusselse café Bravo al snel bovendrijven.

Bravo is een nieuwkomer in de levendige en kleurrijke Dansaertwijk. Het is een plaats waar jazzmuziek onderdak vindt, wat in die buurt gedurende jaren zowat alleen het geval was in L'Archiduc enkele honderden meters verderop. De programmatie, die gaat van Ben Sluijs en Erik Vermeulen over het Manolo Cabras Trio tot Tricycle, verraadt een brede kijk op het jazzgebeuren, wat met het op vrije improvisatie gestoelde concert van Joëlle Léandre en Serge Teyssot-Gay nog eens mooi werd onderstreept.

Dat deze Franse tandem geen evidente combinatie is spreekt voor zich. Tot enkele jaren geleden vormden de podia van grote festivals en concerthallen nog het dagelijkse habitat van Teyssot-Gay, als gitarist van de ter ziele gegane succesformatie Noir Désir, terwijl Léandre met haar improvisatiewerk op een heel andere muzikale planeet vertoefde. De twee uiteenlopende muzikale karakters werden begin 2012 bij elkaar gebracht voor een residentie in een Parijs' kunstenhuis, wat leidde tot de release van het doorleefde 'Trans'. In de aanloop naar een tweede langspeler die in de zomer van 2014 verschijnt, speelde het duo enkele concerten, waaronder ook eentje in Brussel.

Er mag dan wel meerdere keren per week live-muziek weerklinken, maar Bravo blijft in de eerste plaats een café, waardoor Léandre en Teyssot-Gay wel eens moesten opboksen tegen het geluid van rinkelend kleingeld en klinkende glazen afkomstig uit de ruimte boven het podium. Tot grote ongemakken leidde dat niet, het inspireerde Léandre daarentegen tot enkele fratsen die voor een opmerkelijk relaxte en opgewekte sfeer zorgden. Door haar gekke bekken en grappige interacties met het publiek waren de Franse slapstickfilms nooit ver uit de buurt, wat een mooi tegengewicht vormde voor de intense en geladen improvisaties, die technische verfijning combineerden met een charmante eenvoud.

Het werd al snel duidelijk dat de twee uit een heel ander hout zijn gesneden. Zeker tijdens het tweede stuk, waarbij het concept niet veel meer was dan Léandre die alles counterde wat haar collega haar voorschotelde. Dat waren overigens niet de meest evidente dingen, want de gitarist had niet alleen een drumstick tussen de snaren gestoken, maar beroerde diezelfde snaren door er een klein cimbaal tegen te drukken. Een heel vreemd klankgebeuren was het resultaat, waarbij een uiterst geconcentreerde Léandre een eerste keer haar fenomenale techniek demonstreerde.

Door het gebruik van een eBow toverde de gitarist op een andere moment heel zachte klanken uit zijn instrument, die rijkelijk werden aangedikt met geluiden en bijgeluiden van de contrabas: het trekken aan de snaren, het spelen achter de brug of het schrapen van de achterkant van de strijkstok, alles kreeg een plaats in het zeer onconventionele, maar zich nooit opdringende geluidsbeeld. Dat het volume altijd onder controle werd gehouden speelde daar zeker een rol in. Ondanks de grote Vox-versterker van de gitarist kon men het geluid van het plectrum op de snaren vaak horen wat zorgde voor een zekere transparantie.

Transparantie, maar ook transpiratie, vooral dan bij Léandre, die de zweetdruppels na elk stuk van haar gezicht moest wrijven. Fysiek had zij dan ook de zwaarste opdracht van de twee: van boven naar onder op de hals van de contrabas, de logge snaren bewerkend met knokels en vingertoppen, en ondertussen ook nog voor vocale bijdragen zorgen. Dat "zingen" zorgde door haar dramatische geladenheid voor extra betrokkenheid bij het publiek, wat een hoogtepunt kende in een passage waarin de contrabassiste een heerlijk absurde en schizofrene monoloog opvoerde.

De virtuoze krachttoeren van Léandre zogen de meeste aandacht naar zich toe, maar ook Teyssot-Gay pakte het aandachtige publiek geregeld bij het nekvel met zijn meanderende gitaarexploten die als flinterdunne klankweefsels  door de kelderruimte leken te zweven. De sereniteit die de gitarist fysiek uitstraalde vertaalde zich dus ook in zijn spel, waardoor de combinatie met de onstuimige Française weg had van twee uitersten die wonderwel in elkaar klikken. Een typisch geval van elkaar aantrekkende polen, wat naar het einde van de set nog mooi werd geïllustreerd toen beide musici naar de strijkstok grepen. De wilde arpeggio’s van Léandre werden door Teyssot-Gay beantwoord met beheerste, bijna zoemende klanken, terwijl de meeste gitaristen hier ongetwijfeld voor een rondje freaken zouden hebben gekozen.

Het concert werd na zo’n drie kwartier afgesloten, maar niet vooraleer Léandre het publiek op het hart had gedrukt dat muziek draait om live-ervaringen als deze. Beter één concert meemaken, dan tien cd’s kopen. Het weerhield het publiek er niet van om de winkel bijna leeg te kopen. Wat oprechtheid allemaal niet kan doen.

Meer over Joëlle Léandre & Serge Teyssot-Gay


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.