Is geïmproviseerde muziek per definitie spannender dan gecomponeerde of is het op het moment bedachte oppervlakkiger dan het zorgvuldig op papier uitgewerkte? Een sluitend antwoord op deze vragen werd de bezoekers van de optredens van het duo John Butcher en Joachim Badenhorst, Kyle Bruckmanns vijfkoppige Wrack niet gegund. Gelukkig maar.

Wie welke kaarten op tafel legde, daar werd echter niet moeilijk over gedaan. Waar bij Wrack de muziekstaanders overladen waren met partituren, stonden de Britse saxofonist John Butcher en de Belgische rietblazer Joachim Badenhorst zonder voorbedachte rade voor het publiek. Butcher en Badenhorst: twee blazers van het attente type die evenveel luisteren als spelen en die meer kunnen dan grof uithalen. De nuances en de details in hun soms ultraverfijnde spel maakt hen tot voor de hand liggende partners.

Voor de hand liggend en voor Badenhorst ook wenselijk: waar die enkele weken geleden tijdens zijn solorecital in het kader van Chicago Jazz Connection nog moeite had om de hem toebedeelde tijd boeiend te vullen, was de set in samenspraak met zijn Britse collega van voor tot achter raak. De manier waarop de twee ruimte lieten en tegelijkertijd bliksemsnel op elkaar reageerden was vooral in het eerste stuk een genot om volgen. Het begin van de set stond stijf van de roterende formules die door het gebruik van circular breathing tot een continue maalstroom omgevormd werden. De twee cirkelden rond elkaar, waarbij de muziek onophoudelijk en als vanzelfsprekend vervelde alsof alles zorgvuldig op voorhand gepland was.

John Butcher & Joachim Badenhorst (foto: Kris Wuytens)
John Butcher & Joachim Badenhorst (foto: Kris Wuytens)
Het aandachtig luisteren en het direct op elkaars huid zitten, bleef grotendeels bewaard toen de twee voor het hogere register kozen: Butcher verruilde de tenorsax voor de sopraan en Badenhorst borg de basklarinet op ten voordele van de “gewone” variant. Abstracte geluiden van klikken, ruisen en rochelen zorgden voor een lichter klankbeeld met veel oor voor de ruimte tussen de geluiden. Voor het slotstuk streden de twee tenslotte met gelijke wapens, waarbij de tenorsaxen het geluid weer iets donkerder kleurden.

In deze laatste setting werd nog duidelijker wat ook in het tweede stuk al hoorbaar was, namelijk dat Joachim Badenhorst niet over het vocabularium van zijn oudere collega beschikte. Zonder moeite kon Butcher zijn jongere tegenspeler langs links en rechts voorbij en in het vorderen van de improvisaties verschoof het initiatief steeds nadrukkelijker naar Butcher.

Toch was Badenhorst alles behalve teleurstellend. Naast een van de boeiendste en meest muzikale improvisatoren kon hij moeiteloos stand houden en zelfs meespelen. Dat Butcher hem daar alle mogelijkheden en ruimte voor gaf, maakte hun duoset tot drie kwartier geen minuut te lang en spannend om volgen.

Een half uur na de set van Badenhorst en Butcher werd het publiek in het KC BELGIE opgeschrikt door een zelfs voor die locatie vreemd geluid. Het stemmen van strijkers en rietblazers is dagelijkse kost voor bezoekers van pakweg Bozar, deSingel of het Concertgebouw. Het horen in BELGIE was een ander paar mouwen en het zou niet het enige opmerkelijke aan het tweede concert van de avond worden.

Met Kyle Bruckmann had een heel eigenzinnige en persoonlijke muzikant zijn weg naar Hasselt gevonden. Klassiek geschoold, actief in de hedendaagse gecomponeerde muziek (als uitvoerder en componist) en als improvisator valt Bruckmann tussen twee stoelen. Dat is met zijn muziek voor Wrack niet anders. Pal op de grens tussen improv en cutting edge moderne “klassiek” kan hij van beide walletjes eten, maar loopt hij ook de kans om de eenkennigen van beide strekking af te stoten.

Bovendien is Bruckmann niet te vinden voor compromissen. Zijn tegendraadse composities met onvoorspelbaar kronkelende melodieën en hoekige ritmes hebben meer met Brian Ferneyhoughs new complexity dan met jazzlijnen. De onvoorspelbaarheid ervan wordt nog verder uitvergroot door de unisono stemvoering die af en toe uitwaaiert in een ronduit dissonante harmonisatie. Bovendien is de bezetting van Wrack – met naast Bruckmann op hobo en Engelse hoorn ook altvioliste Jen Clare Paulson, basklarinettist Jason Stein, drummer Tim Daisy en bassist Anton Hatwich – niet het ene, noch het andere.

Onlangs verscheen van deze band een derde album ‘Cracked Refraction’, een plaat waarop de muzikale eigenheid van Bruckmann hoogtij viert. In vergelijking met de plaat werd tijdens het optreden iets meer ruimte gelaten voor improvisatie die de verschillende muzikanten elk op hun eigen manier invulden. De soepelste bewegingen kwamen van Stein, Daisy en Hatwich, niet voor niets actief in de jazzverwante muziek. Vooral Stein wrong en boog het geluid van zijn basklarinet weer in alle richtingen, als een klanktechnisch antwoord op de bizarre melodielijnen van Bruckmanns composities.

Wrack (foto: Kris Wuytens)
Wrack (foto: Kris Wuytens)
De hoboïst zelf trok de eigenzinnigheid van zijn composities ook door in zijn solo’s. Of beter: hij vergrootte die nog uit. De vreemde bokkensprongen in de toonhoogtes voerde hij loepzuiver uit, terwijl hij door het gebruik van multiphonics dicht in de buurt kwam van elektronische storingsgeluiden.

Altvioliste Jen Clare Paulson bleef eerder op de achtergrond. Haar strijkergeluid was mee bepalend voor de groepsound, maar haar rol beperkte zich grotendeels tot het vervolledigen van de arrangementen, het invullen van de ruimte tussen haar collega’s.

De ongewone instrumentcombinatie, de mix van improv en strakke compositie en de scherpe muzikale taal van Bruckmann stelden hoge eisen aan de uitvoerders, maar boden ook weinig gehoorde mogelijkheden. Dat die op het podium even sterk naar voor kwamen als op cd, bewees de klasse van de band. Het wervelende groepsspel van ‘A Shambles’, de zachte, ijle atmosfeer van ‘Fair to Middling’ of de vrije samenhang in ‘Ratchet Forms’ waarbij het muzikale materiaal losjes doorgegeven werd, werden moeiteloos live gebracht.

Wracks muziek bleek er opnieuw een die de risico’s niet schuwt en dat niet alleen omwille van de muziek op zich. Net als Butcher en Badenhorst speelde Wrack akoestisch. Alleen Hatwichs bas werd noodzakelijkerwijs versterkt. Hierdoor verdween zowat elk vangnet of elke vluchtheuvel. Dit bevorderde het directe, kamermuziekachtige en bij momenten intieme van het geluid waar een band als Wrack zo goed bij vaart. Wanneer Daisy en Stein even doortrokken, werd de balans echter wat scheef getrokken. De slachtoffers van dienst waren dan Bruckmanns Engelse hoorn (op hobo kon hij in het hogere register moeiteloos boven de groep uitzweven) en Paulson, waarbij vooral het verdwijnen van deze laatste bijzonder jammer was, gelet op haar specifieke rol in de arrangementen.

Binnen het wervelende optreden bleef het soms wat wankele geluidsevenwicht echter een detail. De onvoorspelbaarheid, de specifieke kleur en de gewaagde spelconcept van Bruckmanns Wrack maakten van de set een uur ongemeen spannende muziek die de tweestrijd tussen compositie en improvisatie heerlijk onbeslecht liet. Soms is de wedstrijd effectief leuker dan de uitslag.

Meer over John Butcher & Joachim Badenhorst, Kyle Bruckmanns Wrack


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.