De wereldcreatie van een opera brengt zelden of nooit dezelfde publieke belangstelling op gang als de toppers uit het repertoire. Toch was de zaal van de Vlaamse Opera op 4 februari vrij goed gevuld voor de derde voorstelling van 'Richard III', de nieuwe opera van Giorgio Battistelli en Ian Burton. Die blijken hun troeven vooral te hebben opgespaard voor het slot van hun "dramma per musica".

Bij het binnenkomen van de zaal is het eerste (koninklijk) slachtoffer duidelijk al gevallen. Het doek is op, wat het publiek uitzicht geeft op een soort arena waarvan het zand bloedrood gekleurd is. Rood zal tijdens de voorstelling ook de enige kleur zijn: voor het overige baadt alles in een soort 'gothic' zwart-witsfeer.

Onevenwichtig eerste deel

In de orkestrale proloog gooit Battistelli onmiddellijk enkele kaarten op tafel. Zijn muziek is vrij toegankelijk, zij het niet steeds tonaal. In de ritmisch gevarieerde ouverture gebruikt hij alle kleuren van zijn orkest en ook elektronische effecten gaat hij niet uit de weg. Na de kroningsscène van Edward met etherisch aandoende Latijnse gezangen vervalt de muziek echter vrij snel in een quasi onophoudelijke luide klankstroom, waardoor de spanning wegvalt. Allicht heeft dat verlies van spanning ook te maken met de manier waarop Burton Shakespeares tekst tot een libretto heeft verwerkt. Het is duidelijk dat hij de kroning van Richard als een climax voor de pauze wou hebben. Gevolg: er gebeurt in vergelijking met Shakespeare te snel te veel, ondanks de lengte van het eerste bedrijf. Korte scènes volgen elkaar bliksemsnel op, waardoor de nodige dieptegang af en toe ontbreekt. Wanneer de zangers aan het woord zijn moeten ze voortdurend opboksen tegen het orkestraal geweld, wat niet elk van hen lukt. Ondanks de niet erg zangersvriendelijke orkestratie weet Battistelli perfect hoe voor stemmen an sich te schrijven. De zanglijnen zijn vrij melodisch en drijven de zangers nooit tot ongezonde grenzen, wat al te veel hedendaagse vocale muziek wél kenmerkt.

I am myself, alone

Het tweede bedrijf brengt een muzikale en dramaturgische gedaanteverwisseling. De orkestratie is véél kleurrijker en genuanceerder, wat de stemmen enkel maar ten goede komt. Er zit ook meer dramatische vaart in het libretto. Van bij de eerste scène, tussen Richard en zijn "handlanger" Buckingham, is duidelijk dat iedereen Richard verlaat en dat hij zijn eigen val tegemoet gaat. I am myself, alone, zingt hij in het eerste bedrijf, maar pas hier wordt dat duidelijk. Zelfs zijn eigen moeder, de hertogin van York, vervloekt hem na een dramatisch erg geladen, maar muzikaal misschien iets te weinig gevarieerde scène. Maar dat is dan ook het enige wat zwakkere punt in de hele tweede akte. Battistelli en Burton scheppen een niet tegen te houden kolk die recht naar de gevechtsscène en de kroning van Richmond leidt. Het intermezzo met zijn opzwepende en bijna hypnotiserende percussie dat de gevechtsscène voorafgaat of de terugkeer naar de Latijnse gezangen bij Richmonds kroning zijn maar enkele van de hoogtepunten uit de finale.

Een ijzersterke regie en een bariton van wereldklasse

Robert Carsen heeft zijn wereldfaam te danken aan een aantal producties die hij voor de Vlaamse Opera maakte. Met zijn regie van Richard III bewijst hij opnieuw dat hij zijn status waard is. Elke figuur krijgt een erg uitgekiende karaktertekening mee, elke scène is tot in de puntjes uitgewerkt. Bovendien werkt de belichting, die hij ontwierp samen met Peter Van Praet, de suggestie enkel maar meer in de hand, zoals bijvoorbeeld wanneer de jonge prinsen vermoord worden. Richard zelf portretteert Carsen als het toppunt van cynisme en koelheid, die zelfs zijn eigen misvorming faket. Toch wekt hij op het einde een greintje sympathie op…Wanneer de gekroonde Richard ligt te sterven heeft Richmond enkel oog voor het blinken van de kroon. Een klein detail in de regie dat op uiterst subtiele wijze toont dat Richmond misschien toch niet die vredesduif is die hij beweert te zijn. Zijn langzaam naar boven schrijden op de met lijken bezaaide tribune van de arena is een ijzingwekkend mooi beeld.

Als Richard III zet Scott Hendricks een topprestatie neer. Zijn ronde, volle stem en zijn acteertalent passen perfect bij de rol. Bij de andere zangers vallen vooral Lynne Dawson als een erg heldere en zuivere Queen Elizabeth en Urban Malmberg als een scenisch gemene en vocaal overdonderende Buckingham op. De kelige en geforceerde klank van Philip Sheffield als Edward IV is het enige minpunt in een uitgebalanceerde bezetting. Tot slot nog alle lof voor het koor van de Vlaamse Opera, dat dankzij Kurt Bikkembergs uitblinkt in deze moeilijke partituur. Alles wordt veilig in de hand gehouden door Luca Pfaff, zij het dat zijn benadering af en toe misschien iets te weinig genuanceerd is.

Ondanks enkele reserves is dit, vooral dankzij Carsen en Hendricks, een mooie voorstelling. Om deze nieuwe opera echter een toekomst te geven is er wat sleutelwerk aan het eerste bedrijf nodig én een dirigent met meer zin voor nuance.

Meer over Richard III (Giorgio Battistelli)


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.