Een interessant alternatief voor de luie zondagnamiddag zijn de zogenaamde Siësta Sessions bij Les Ateliers Claus. Op 22 mei werden daar de elektronische geluiden van Oubys en het Amerikaanse duo Mountains geconfronteerd met een rauwe soloperformance van trompetfenomeen Nate Wooley.

Deze 27ste Siësta Session kondigde zich op voorhand aan als contrastrijk. Het koppelen van ambient en warme elektronica aan een ruwe soloset van een experimenteel trompettist was een leuk maar gewaagd idee. Dat de combinatie niet bij iedereen in de smaak viel werd duidelijk na de set van Mountains, toen een deel van het publiek jammerlijk zijn biezen pakte. De meerderheid bleef echter hangen voor een finale slag in het gezicht van een van de meest opmerkelijke individuen uit de avant-garde jazz en improvisatie.

De aftrap was eerder die dag om 16u reeds gegeven door Oubys, het eenmansproject van Hasselaar Wannes Kolf. Het publiek kwam op dat moment nog druppelsgewijs toe in het Brusselse concerthuis, ieder op zijn eigen tempo, een beetje zoals het een zondag betaamt. Ook bij Oubys geen sprake van haast, hoewel hij voor zijn set maar een half uurtje kreeg. Het was zijn eerste live-set sinds de release van zijn LP ‘Terra Incognita’, die momenteel op goede kritieken kan rekenen, en daarom werd er met enige verwachting uitgekeken naar zijn prestatie in Les Ateliers Claus. Gewapend met wat samplers en een keyboard wekte hij voorzichtig lange geluidsgolven op die geduldig de zaal overspoelden. Veel beweging zat daar aanvankelijk niet in, hoewel Oubys imponeerde door de kleur van zijn muziek heel subtiel te manipuleren. Pas wanneer Kolf zich achter het keyboard zette, kwam er vaart in de set. Met enkele spacy melodieën (die op het eerste gehoor nogal flauw en achterhaald klonken) werd er voor het eerst een duidelijke richting gekozen. Overigens zouden deze keyboardpartijen later in een gemuteerde vorm terugkeren, of zo leek het althans.

Naargelang de set vorderde, werd de muziek steeds nerveuzer. Een opdringerige puls, geruis, gekraak en andere elementen die steeds meer uit de band sprongen, gingen het klankbeeld domineren. De onophoudelijke knoppendraaierij zorgde daarbij voor de nodige dynamiek. Er viel voor de toehoorder steeds meer te beleven maar jammer genoeg zat Oubys’ tijd er bijna op en werd het afbouwen bijgevolg al snel ingezet. Het aarzelende begin viel dan ook te betreuren, want eenmaal op toerental bleek Wannes Kolf tot interessante dingen in staat. Wordt ongetwijfeld vervolgd.

Van Koen Holtkamp en Brendon Anderegg is daarentegen voldoende geweten wat ze in hun mars hebben. De twee New Yorkers richtten tien jaar geleden het Apestaartje-label op en hebben naast enkele soloreleases vooral hun sporen verdiend als Mountains. Een doorbraak kwam er voor de twee enkele jaren geleden, toen ze op Thrill Jockey het gesmaakte album ‘Choral’ uitbrachten. De ruwe, maar vooral warme elektronische geluiden, gecombineerd met passages op akoestische gitaar bleken op die plaat bij velen in de smaak te vallen, en niet zelden werd het duo vergeleken met Fennesz. Zopas brachten ze met ‘Air Museum’ een nieuwe langspeler uit (opnieuw op Thrill Jockey) die naar verluidt analoger klinkt dan hun voorgaande werk. In Brussel was van die vermeende “stijlbreuk” echter weinig te merken.

Mountains (foto: Jon Leone)
Mountains (foto: Jon Leone)

Het optreden van Mountains was (net zoals dat van Oubys overigens) letterlijk een statische gebeurtenis. Holtkamp en Anderegg, beide op een stoel gezeten, waren amper zichtbaar achter hun set-up, die meerdere tafels in beslag nam. Een jammerlijke zaak, aangezien daardoor ook het gitaarspel van de twee voor een groot deel aan het oog onttrokken werd en het optreden visueel bijgevolg doodsaai was. Muzikaal hadden de toeschouwers echter geen reden tot klagen. Het duo deed namelijk wat van hen verwacht werd en pompte drie kwartier lang een warme gloed in de zaal. De harmonieuze geluidsstroom werd al snel na aanvang vergezeld van melodieuze gitaaraccenten afkomstig van Anderegg. Hij speelde (of improviseerde) enkele ongevaarlijke partijen, die af en toe werden gesampled en hergebruikt in hetzelfde stuk. Het typeert Mountains enerzijds dat ze, ondanks de soms groezelige ruis en semi-noise, eigenlijk op elk moment braaf binnen de lijntjes blijven kleuren. Van enige vorm van dissonantie is er dan ook nooit sprake en de toon is steevast positief melancholisch.

Het duo werkte in Brussel toe naar een dynamische climax waarbij de toehoorder stilaan werd overspoeld door een zoete, in ruis gedrenkte muzikale brij, waarna de set werd beëindigd met enkele trage gitaarakkoorden. Mountains zorgde daarmee voor een enigszins voorspelbaar maar meer dan degelijk concert. Conceptueel lijkt er voor Koen Holtkamp en Brendon Anderegg echter wel wat werk aan de winkel want op deze doorzichtige formule, met zijn terugkerende patronen en ruw verpakte muzikale lieflijkheid, kunnen ze naar alle waarschijnlijkheid niet lang meer blijven teren.

In de voorbereidingen van het volgende concert die dag, werd eindelijk duidelijk waarom er al de hele tijd een versterker vooraan op de rand van het podium stond. Die was bestemd voor Nate Wooley. De Amerikaanse trompettist had namelijk op voorhand al beslist dat hij niet op het podium wilde spelen, maar ervoor, op hetzelfde niveau als zijn publiek, zittend op een stoel en met zijn versterker in de rug. Zijn soloperformance in Les Ateliers Claus kon worden samengevat met de titel van een LP die hij vorig jaar uitbracht op het Belgische label Smeraldina-Rima: trumpet/amplifier. Een trompet via een microfoon en een (volume)pedaal gekoppeld aan een versterker, meer was het niet. Die minimale set-up zorgde echter voor een maximaal effect want hoe kort zijn set ook was, Wooley maakte niets minder dan een verpletterende indruk. 

De 36-jarige Amerikaan wordt door insiders al jaren getipt als zijnde een van de meest eigenzinnige en originele instrumentalisten binnen jazz en improvisatie. Samen met Peter Evans en Taylor Ho Bynum vormt hij de voorhoede van een interessante nieuwe generatie trompettisten, maar in tegenstelling tot zijn twee collega’s loopt Wooley wat minder in de schijnwerpers. Dat heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat zijn eigen projecten zoals ‘Seven Storey Mountain’ (met Paul Lytton en David Grubbs), ‘Creak Above 33’ (met Paul Lytton) en zijn solowerk van een hoog experimenteel niveau zijn. De trompettist heeft met andere woorden geen succesvolle of min of meer toegankelijke band, wat Peter Evans met Mostly Other People do the Killing bijvoorbeeld wel heeft. Met ‘(Put Your) Hands Together’ bracht Wooley echter zopas (en voor het eerst in lange tijd) opnieuw een “zuivere” jazzplaat uit, waardoor hij momenteel gelukkig wat meer onder de aandacht komt.

Nate Wooley (foto: Holger Jung)
Nate Wooley (foto: Holger Jung)

Wooley – die diezelfde avond nog in Brugge verwacht werd voor een trioconcert - ging van start met een ijle gruistoon die erg lang werd aangehouden. Hij raakte met zijn lippen het mondstuk niet, maar de erg gevoelige microfoon (die in de beker van zijn trompet was gepropt) pikte wel trillingen op. In combinatie met de nabijheid van de versterker resulteerde dat in feedback - in dit geval vergelijkbaar met wanneer men de handen rondom het kapsel van een microfoon houdt. Wanneer hij met zijn instrument naar zijn versterker toe leunde werd dit effect, zoals de feedback-logica voorschrijft, groter en wanneer hij zich verwijderde kleiner. Met een schuurpapieren toon die door merg en been ging begon Wooley vervolgens de ventielen te beroeren en tegelijk ook aan een hoog tempo te mompelen. Zo wekte hij de indruk te tokkelen op gedempte snaren en ontstonden er klanken en boventonen die men eerder zou associëren met een rietblaasinstrument.

Het eerste stuk werd beëindigd met een pure noise-passage, waarbij Wooley zijn trompet verticaal in de lucht hield. Als afsluiter van de set kwam er nog een razende maar korte akoestische improvisatie. Met een toon die moedwillig afweek van een normale trompetklank werd op dat moment nog even alles uit de kast gehaald. De multiphonics die hierbij werden gecreëerd klonken ongewoon gaaf en allesbehalve geforceerd, zoals dat nogal vaak het geval is. Wat Wooley hier juist deed was moeilijk te zien aangezien hij zich jammer genoeg op een vrij donkere plaats in de zaal bevond.

Stof tot nadenken was er achteraf voldoende. Met deze bevreemdende maar fascinerende soloset had Nate Wooley namelijk voor een confronterende muzikale ervaring gezorgd die de toeschouwers in Les Ateliers Claus, na het prikkelende werk van Oubys en de aangenaam strelende warmte van Mountains, koud pakte. We hadden dan misschien wel enigszins verwacht dat de trompettist nogal uit de band zou springen in vergelijking met de andere acts, maar dat zijn korte performance zo’n impact zou hebben was onverhoopt. Er bestaan minder fijne manieren om een zondag door te brengen.

Meer over Siësta Session #27 : Nate Wooley, Mountains, Oubys


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.