Twaalf jaar lang heeft doomprofeet Gira zijn Swans-volgelingen het zwijgen opgelegd. Wanneer twee jaar geleden plots een nieuw album verscheen, pas gevolgd door een heuse dubbelaar ‘The Sheer’, vlamde de hoop bij liefhebbers postrock en -punk echter opnieuw op. Het New Yorkse gezelschap dat zich begin jaren ’80 afzette tegen de pastiche van commerciële punkrock, baande de weg voor Neurosis, Godflesh, Sunn O))) tot zelfs huidige Belgische trots Amenra en een heel leger volgelingen van diepe, lome gitaarnoise.

Zoiets doet, samen met de wetenschap dat Gira in al die jaren nog niets aan woesternij en gebalde energie heeft ingeboet, natuurlijk reikhalzend uitkijken naar een nieuwe passage in België. Een mooiere afsluiter van het tweedaagse Sonic City was voor de organisatoren in de Kreun dan ook nauwelijks denkbaar. Zij zagen hun zaal (en de Blauwe Chimay) zo goed als uitverkocht geraken.

Op het podium stouwden de zes heren een minimale ruimte maximaal volgestouwd met versterkers, een drumkit en een percussiehoek met ondermeer vibrafoon, buisklokken en twee grote gongs, de kooi van een kruising tussen een viking en een beer. Met bloot, behaard bovenlijf en wild gesticulerende bewegingen is de met lange, gespierde armen begunstigde Thor (een toevallige voornaam?) Harris een verschijning op zich. Hij vormt een schril contract met lid van het eerste uur, de nogal statische, rijzige Norman Westberg, (die volgens Gira de Clint Eastwood of the electric guitar is). Cop Shoot Cop drummer Phil Puelo is de man die ratelende roffels aangeeft en zwaar in de cimbalen vliegt op zijn getormenteerde kit. Maar diegene die nog het meest de woeste uithalen van Michael Gira lijkt te willen temmen, is relatieve nieuwkomer en bassist Chris Pravdica, die zich vaak zo hard in een loeiharde snarendialoog laat meeslepen, dat hij telkenmale de hals van zijn instrument op de grond lijkt te willen smakken.

Reeds vanaf de soundcheck werden de trommelvliezen gewaarschuwd. Het handje van Gira dat steevast naar de monitormixer signaleerde dat alles “hundred times louder” moest, beloofde weer weinig kalmte. De demonische frontman ademde noise uit, verwerkte razernij in lawaaistructuren en zorgde voor verslavende, meeslepende geluidscreaties. “The volume determines the show. There are different ways to organize sound, but the’re not meant to be this grandiose”, verried hij reeds vooraf in een videoboodschap. De show bleek navenant.

Swans zorgde voor een supersonische uppercut van jewelste. De vaak meer dan tien minuten lange songsculpturen bestonden uit een eindeloos rollende cadans van gezamenlijk herhaalde riffs, militaristische roffels, aanwakkerend geklaag van slidegitaar en uithalen van de percussiebeer op extra cimbalen of gong. Die voortdurende herhaling en het subtiel gezamenlijk laten aanzwellen van het geluid veroorzaakte een collectieve trance die deed vergeten dat na twee nummers al een half uur van de show gepasseerd waren. Tussen de mist van noise, feedback en bonkende drumpartijen was het soms wat speuren naar de vaak tegendraadse, extra accenten van de tweede gitaar of de lapsteel van de pokdalige Christophe Hahn. Logisch dat details verdwijnen wanneer teveel geluid een te kleine ruimte wil opvullen en een geluidstechnieker weigert aan de knoppentafel te komen.

Het ging hem echter vooral om de energie. Wanneer een toppunt bereikt leek, gaf Gira het teken om over te schakelen op een lagere toonaard of nieuwe ritmische kronkel. De vijfendertig minuten durende titeltrack van ‘The Seer’ met bengelende melodie van buisklokken en slepende drumaccenten bleken een toonbeeld van uitgerekte gebaldheid, een mokerende auditieve foltering, een destructieve horroropera en een feest voor langharige depri’s. Die verwachte brug werd keer op keer uitgesteld, zodat de broeierigheid ten top werd gedreven. In ‘Avatar’ ging de band op die manier een carrousel in van steeds hoger opklimmende, om elkaar krinkelende partijen, aangedreven door een collectieve dreun in lage frequentie die met woest hakkende instrumenten werd bekrachtigd. Twee drummers die vier toms bewerkten, dreven een trance aan van beukende geluidsgolven waarin Gira zich dermate liet meeslepen, dat hij plots op zichzelf en medemuzikanten begon te spuwen (wat duidelijk niet naar ieders zin was).

Niet al te vaak liet de eigenzinnige, schenenschoppende Amerikaan zijn krachtige stem door de ruimte galmen met zijn spaarzame, repetitieve, fatalistische teksten zoals in het wat oudere herkenningspunt ‘Coward’, waarin meer dan tien keer de zinnen “put your knife in me”, “I love you” en I’m worthless” gescandeerd werd. Ook naast de micro werd echter getierd en geschreeuwd, dan wel naar de medemuzikanten die regelmatig werden aangespoord nog meer energie of nog duidelijkere accenten te leggen in de al heel erg luidruchtige mallemolen.

Helaas eiste de zoektocht naar luider en luider ook zijn tol. Waar het publiek opvallend mee bleef gaan met de pastorale noiseviering, deed de techniek dat niet. Op de negentigste minuut, nadat de geluidstechnieker zich uitleefde op een arsenaal echo- en effectpedalen, stapte Michael Gira plots het podium af. Dik tien minuten feedback en galmlandschappen en nerveuze, bezige techniekers toonden aan dat er wat niet in de haak zat. Wanneer aarzelende medemuzikanten deden vermoeden dat het kalf verdronken was, zwol het geluid gelukkig toch weer gestaag aan, samen met de verwachtingen van het publiek. De beangstigende frontman deed wat van hem verwacht werd en vervolledigde zijn twee uur durende show met een improviserend slotspektakel ‘The Apostate’, tevens de laatste track op de recente dubbelaar van de band. Percussionist Harris toonde zijn zachte kant en toverde achtereenvolgens klagerige zaaggeluiden uit zijn zelfgemaakte viool, stootte een hoog solerend klarinetspel in de ruimte en haalde zelfs even een dartele fluit tevoorschijn, waarmee de loodzware drive van het nummer wat meer ademruimte kreeg.

Helaas bleek de improvisatie niet de goede richting uit te gaan voor Gira, die zijn drummer vervloekte omdat die niet tijdig de hogere versnelling nam. De poging was goed, het gebaar naar het publiek toe dankbaar, maar na de technische storing hebben Swans duidelijk zichzelf een klap uitgedeeld. Wat niet wegneemt dat er sprake was van een grandioze show die naar rust en zuurstof deed snakken. Zeker weten dat zoiets na invoering van de nieuwe geluidsnormen niet meer denkbaar is.

Meer over Sonic City 2012: Swans – De Kreun, Kortrijk


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.