Volgens het boekje dat bij de cd komt was er maar één Duitse stad waar Bruckners gedoodverfde muziek op succes kon rekenen en dat was München. Vandaar deze live opname van Bruckners vijfde symfonie, met de Münchner Philharmoniker onder leiding van de nieuwe chef-dirigent Christian Thieleman.
De vijfde symfonie illustreert goed waarom Bruckners muziek niet begrepen werd: het is een ongelooflijk lang werk, dat van begin tot einde is opgevat als één grote polyfone structuur. De eerste twee delen zijn, ondanks hun lengte, nog overzichtelijk, maar het scherzo, met zijn vele herhalingen en wisselende gemoedstoestanden, lijkt eindeloos. In het laatste deel introduceert Bruckner halverwege, nadat hij al twee hoofdgedachten heeft geformuleerd, opeens nog eens een derde melodie, gebouwd rond Bachs naam, (de Duitse letters B-A-C-H staan voor onze noten si mol, la, do, si). Deze overvloed aan, (toegegeven, niet altijd even originele), melodieën maken het werk zwaar om naar te luisteren. Thielemans beslissing om alle delen dan nog eens wat trager dan gewoonlijk te nemen is dan ook op zijn minst verrassend. Zo klinkt het derde deel, gewoonlijk een typisch vurig scherzo, eerder als een rustige Ländler. Nochtans behoudt de dirigent , ondanks het langzame tempo, toch een opmerkelijke eenheid binnen de symfonie, vooral in de 'onoverzichtelijke' derde en vierde delen. Vooral het scherzo, waar verschillende muzikale fragmenten elkaar snel opvolgen heeft hier baat bij. Christian Thieleman kiest voor een wat massieve, orgelachtige aanpak, die het moet hebben van zijn directe, egale klank. Dit is verre van slecht maar, zeker in het eerste deel, verduistert dit veel van de ingewikkelde melodische lijnen die de componist boven elkaar plaatst. Helderheid ontbreekt, maar het is Thielemans opzettelijke keuze en bevestigt na afloop alleen maar het monumentale van Bruckners werk. De Filharmonie van München zoekt trouwens zonder schaamte dynamische extremen op: op de meeste cd-spelers zal het pizzicato begin van het eerste deel nauwelijks hoorbaar zijn, terwijl de kopersectie bij momenten werkelijk oorverdovend is. Het adagio, het trage tweede deel, vormt het hart van deze symfonie en niet alleen omdat de muziek eruit de basis vormt van de rest van het werk. In deze langzame klaagzang wisselen meedogen en intens verdriet, voorzichtig geluk en menselijkheid elkaar op een briljante manier af. Dit is duidelijk een van Bruckners meest diepe klaagzangen.
Dat deze opname een schot in de roos is staat vast, zeker voor een live opname. Hoewel het opnameteam het applaus aan het einde eraf gelaten heeft, is het niet moeilijk om je een staande ovatie voor te stellen die op deze marathon moet volgen. Thielemans debuut bij de Münchner Philharmoniker begint alvast goed!
Meer over Anton Bruckner
Verder bij Kwadratuur
Interessante links