Het grote celloconcerto van Antonin Dvorak, dat in b mineur opus 104 is bekend genoeg maar weinig mensen weten dat een vierentwintigjarige Dvorak in 1865 al een eerste concerto voor cello en orkest schreef, als een geschenk aan Ludvik Peer, een collega-cellist in het theaterorkest waar Dvorak altviool speelde. Peer bewaarde zijn kopie van het concerto en Dvorak vergat het zodat dit eerste ‘jeugdconcerto’ nauwelijks gekend is of gespeeld wordt. Bovendien moest de onvolledige orkestpartij gedeeltelijk gereconstrueerd worden, wat na Dvoraks dood trouw aan diens idioom werd gedaan. De jonge Israëlisch-Letse cellist Ramon Jaffé presenteert het concerto met achter zich het Staatsorchester Rheinische Philharmonie onder leiding van Daniel Raiskin. Dit pareltje uit het cellorepertoire wordt gekoppeld aan drie kleinere werkjes voor cello en orkest die Dvorak op latere leeftijd schreef: ‘Waldesruhe’ opus 68/5, het rondo opus 94 en de Polonaise in g mineur, een postuum uitgegeven stukje muziek.

Het celloconcerto is een vroeg werk maar de kenmerken van Dvoraks stijl zijn er al overduidelijk in aanwezig, in de romantische opening met zijn warme klankkleuren of in de levendige maar af en toe ook intrieste finale. Wie dit meeslepende werk beluistert vindt het moeilijk om te geloven dat Dvorak het niet alleen nooit uitgaf maar later zelfs zou verklaren dat de cello weliswaar zijn waarde heeft in kamer- en orkestmuziek maar zeker geen geschikt solo-instrument was. De drie andere werkjes mogen er net zo goed zijn, zowel het rustige ‘Waldesruhe’ als het rondo met zijn spitse, snelle Boheemse melodietjes of de Polonaise, misschien een minder ambitieus werkje maar een mooie manier om deze cd op een opgewekte (en knap virtuoze) manier af te sluiten.

In Ramon Jaffé werd een gedroomde solist gevonden, iemand die de inherente lyriek in Dvoraks muziek moeiteloos kan overbrengen zonder dat deze werken zwaar en monumentaal worden. Er heerst een frisheid in het concerto die het werk vaart geeft en boeiend houdt, ook in het trage tweede deel. Snelle en virtuoze passages worden behendig genomen, schijnbaar zonder moeite en met een gesmaakte muzikaliteit.

De Rheinische Philharmonie toont dat Dvorak niet enkel aan de solist dacht maar ook aan het orkest dat die solist moest begeleiden. Vooral in het langzame deel worden de blazers van het orkest behandeld als waardige partners van de solocello. Snelle passages krijgen ook in de begeleiding een lichtvoetig karakter mee terwijl de Polonaise een passend trotse sfeer bezit, zwaar genoeg zonder massief te worden.

Dvoraks muziek is goedgeluimd en boeiend en wordt met veel muzikaliteit en kunde gebracht door solist Ramon Jaffé en de Rheinische Philharmonie. Het ‘grote’ celloconcerto is slechts een van de werken die Dvorak voor cello en orkest schreef en het jeugdconcerto en de drie miniaturen die op deze cd staan hoeven met hun aantrekkelijke melodielijnen en kleurrijke orkestratie beslist niet onder te doen.

Meer over A. Dvorak


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.