Mahlers vijfde is een van zijn meest bekende symfonieën, de eerste symfonie sinds zijn eerste waar hij niet voor zangstemmen koos om het buitenmuzikale programma van zijn muziek in uit te beelden. Het werk duurt meer dan zeventig minuten en beschrijft een groots opgezette curve van duisternis naar licht, van een wanhopige dodenmars, over een bucolisch scherzo en een teder 'adagietto' voor strijkers en harp, als liefdesverklaring aan zijn toekomstige vrouw Alma Schindler, naar een polyfone finale, die in uitbundigheid alleen geëvenaard wordt door de finale van Mahlers zevende symfonie. De Amerikaanse dirigent James DePriest, chef-dirigent van het Tokio Metropolitan Symphony Orchestra, leidt het London Symphony Orchestra in deze mooie, maar niet altijd even evenwichtige uitvoering.

Het LSO zelf stelt ook op deze cd niet teleur en laat ons enkele bijzonder mooie momenten horen, vooral in de zachtere gedeeltes. Zo klinkt het hoofdthema van het tweede deel heerlijk klagend en introvert – het is altijd leuk om te horen dat muziek die tot het ijzeren repertoire behoort toch nog steeds kan verrassen als het in de uitvoering net dat ietsje meer krijgt. James DePriest zoekt bovendien de extremen op in de dynamiek, en vooral de piano's – de laatste noten van het eerste deel, bijvoorbeeld, hoog in trompetten en fluiten - klinken uitzonderlijk zacht. Erg geslaagd is hoe het orkest op de 'valse' climax van het tweede deel (een stralende koraalmelodie die de twijfels van de eerste twee delen lijkt te overwinnen maar na enige maten moet wijken voor het duistere karakter van wat vooraf ging), nog niet echt alles geeft, alsof DePriest ons vanaf de eerste noot wil vertellen dat de echte conclusie van de symfonie nog verder weg ligt. Jammer is dan wel weer dat de echte finale ook al veel uitbundiger heeft geklonken, al ligt dat vooral aan de overwegend trage tempi die DePriest kiest. Hierdoor verliezen het laatste deel en het centrale scherzo veel van hun energie. Dit scherzo gaat zo bij momenten erg elegant klinken, bijna Weens, met veel portamento in de strijkers en een gezapig karakter, maar het vurige kant van deze muziek, de aanloop naar het slot bijvoorbeeld, gaat zo wat verloren. Terwijl dit deel al te vaak als een zonnige, overwegend vrolijke compositie gespeeld wordt, focust DePriest hier op het dramatische, meer donkere karakter van de muziek, in de lang uitgesponnen uitroepen in solohoorn bijvoorbeeld, of de dalende trompetmotiefjes, die hier wel erg snijdend klinken. Het 'adagietto' tot slot, het lieflijke vierde deel, getuigt van de grote kwaliteit van de strijkers van het London Symphony Orchestra, die een zilveren, delicate klank produceren die heel menselijk overkomt. In tegenstelling tot de aarzelende, verleidelijke manier waarop dit deel soms wordt gespeeld, trekt DePriest hier de melodielijnen zoveel mogelijk door, zonder de cesuren of kleine ritenuto's die je anders soms hoort.

James DePriest benadrukt de innerlijke verscheuring in Mahlers muziek goed en dit biedt bij momenten een frisse kijk op deze muziek, maar laat een beetje na dit in evenwicht te brengen met de momenten van puur geluk die deze symfonie rijk is en die soms wat zwakjes aandoen. Natuurlijk laat een cd als deze erg knappe momenten horen maar met de vele goede opnames van deze vijfde symfonie van Mahler, krijgt deze plaat toch niet meteen onze voorkeur. Die gaat dan eerder uit naar Jonathan Nott en de Bamberger (Tudor 7126), of Claudio Abbado en de Berliner Philharmoniker (Deutsche Grammophon 477 071-2).

Meer over Gustav Mahler


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.