Met ‘Triptyque de l’Oeil’ is de Japanse geluidskunstenares Yôko Higashi (hamaYôko) aan haar zesde album op het Britse label Entr’acte toe. Het schijfje duurt naar goede Entr’acte gewoonte een half uur. Een tijdspanne waarin zes tracks passeren, waarvan er twee louter uit stilte bestaan. Toch is Yôko Higashi niet de zoveelste artiest die de erfenis van John Cage plundert en flauwtjes herkauwt. De geluidloze tracks dienen immers als tussenschot tussen de erg verschillende geluidhoudende nummers.

Higashi liet zich in het verleden al opmerken als muzikant die zowel met elektronica als met musique concrète overweg kon, waardoor haar muziek soms een erg speels karakter kreeg. Op ‘Triptyque de l’Oeil’ slaat ze een andere weg in, al was het maar omdat de plaat gedomineerd wordt door twee stukken die drijven op orgelimprovisaties. Hiervoor trok Higashi naar de St. Augustinuskerk  in Lyon en de St. Annakerk in Cagliari.

Dat het orgel zo’n nadrukkelijke inbreng heeft op het album als geheel, is hoofdzakelijk te danken aan de monumentale openingstrack: het meer dan zestien minuten durende ‘Oeil Centre’. Dit stuk vertrekt vanuit een opeenstapeling van klanken die vaak net niet consonant zijn. De kleine fricties kleuren het geluid, maar op de echte beweging is het wachten tot de orgelgeluiden beginnen schuiven qua toonhoogte. Tegelijkertijd worden de harmonie en het klankbeeld rijker, mede door de inbreng van de woordenloze zangpartij van Kyô Marchetti-Higashi. Zo speelt Yôko Higashi een mooi spel van aangroeien en uitdunnen.

Voorbij halfweg maakt ze een drastische keuze door plots kirrende kindergeluidjes – alsof de orgelmuziek zelf de schommel waarop de kinderen zitten duwt – in te voeren. Er mag dan op het eerste gehoor geen relatie zijn tussen de kinderstemmen en de rest van de muzikale elementen, maar het resultaat klinkt toch opvallend fris en geeft ‘Oeil Centre’ een aparte wending.

Ook in de slottrack ‘Oeil Droit’ domineren de orgelklanken, al wordt de muziek hier meer opgebouwd door het stapelen van clusters. Kleine zwevingen omwille van de dissonantie en dito veranderingen in de registratie van het orgel zorgen hier voor de nodige afwisseling, maar desondanks blijft de focus van deze track bij de gelaagde klanken liggen.

In de meer elektronisch gekleurde tracks laat Yôko Higashi zich opnieuw horen als iemand die heel uiteenlopende geluiden in een coherent geheel kan samenvoegen. Als een digitale strandjutter verzamelt ze in ‘Panthère d’Erebos’ grove klanken, als een pendule exact pulserende geluiden, een pistoolschotachtig effect en golvende ritmes die ze vermengt met een radiostem en melodisch materiaal. Deze extreem gevarieerde combinatie krijgt in de handen van Higashi een ongewoon sterke cohesie. Idem voor de grommende, zwaar vervormde klanken van ‘Oeil Gauche’ (met assistentie van Mori-Shige op cello) waarbij het lijkt alsof ze het basismateriaal uitrekt tot een ratelende en reutelende streepjeslijn. 

Wat tussen alle tracks het eenheidbrengende principe is? Daarvoor kan nog het best de klankgevoeligheid ban Higashi dienen. Hoe abstract haar klankcollages ook mogen zijn, ze dwingen de luisteraar vanaf het begin om te volgen en weten zo de aandacht tot op het einde vast te houden. Een fascinerende release van een even fascinerende kunstenares.

 

Meer over hamaYôko


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.